Boek methodisch begeleiden Thema 9 begeleidingsstijlen, Flashcards

1
Q

Wat is de traditionele indeling van begeleidingstijlen? (3)

A
  • Autocratisch begeleiden
  • Democratisch begeleiden
  • Laissez-faire begeleiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt de autocratische begeleidingsstijl in?

A

Taakgerichte manier van begeleiden. De begeleider bepaalt het begeleidingsplan, zorgt voor de uitvoering en verwacht dat de cliënt precies datgene doet wat de begeleider vraagt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt democratisch begeleiden in?

A

Het principe van democratisch begeleiden is meer op de mens gericht. De aandacht van de begeleider is hierbij vooral gericht op motivatie en welbevinden van cliënten. In deze benadering staat de mens die taken moet berichten centraal, en niet de taak zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt laissez-faire begeleiden in?

A

Bij laissez-faire begeleiden heeft de cliënt veel vrijheid en veel eigen inbreng. De begeleider oefent nauwelijks persoonlijke invloed uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de begeleidingsstijlen van de Ohio State University (3)

A
  • Instrumenteel
  • Ondersteunend
  • Participerend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt instrumenteel begeleiden in?

A

Instrumenteel begeleiden is gericht op het behalen van resultaat met als doel meer of beter zelfstandig functioneren. Er is veel aandacht voor taken en vaardigheden en minder aandacht voor de cliënt als mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt ondersteunend begeleiden in?

A

Ondersteunend begeleiden gaat vooral om het welbevinden van de cliënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt participerend begeleiden in?

A

Kenmerkend voor participerend begeleiden is dat de begeleider en cliënt informatie en macht delen. De begeleider behandelt de cliënt als gelijke en neemt geen beslissingen zonder de cliënt een kans te geven invloed uit te oefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt situatiegericht begeleiden in?

A

Niet één vaste begeleidingsstijl gebruiken, maar de stijl aanpassen aan de specifieke cliënt, de specifieke begeleidingsbehoefte en de specifieke situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt coaching in?

A

Coaching is het ondersteunen en stimuleren van cliënten in hun persoonlijke leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn manieren van coaching? (5)

A
  • (nieuwe) uitdagende doelen vinden
  • De weg erheen in kaart brengen
  • Nieuwe vaardigheden leren
  • Aanmoedigen een doel te bereiken.
  • Indien nodig bijsturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt didactiek in?

A

Het overdragen van kennis en vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn gangbaren didactische methoden?

A
  • demonstreren
  • Voorzeggen
  • Reflecteren
  • Geleide instructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn factoren die de motivatie beïnvloeden? (3)

A
  • Innerlijke factoren
  • Externe factoren
  • Culturele factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt de instrumentaliteitstheorie van Vroom in (verwachtingstheorie)?

A

Vroom gaat ervan uit dat de motivatie begint met een verlangen naar iets. Mensen kiezen op basis van verlangen een gedrag waarvan ze verwachten dat het tot het gewenste resultaat zal leiden. Vroom gaat er daarbij vanuit dat iemand een rationele keuze zal maken. Persoonlijke behoeften en ervaringen beïnvloeden de rationele keuze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de drie aannamen van de instrumentaliteitstheorie/verwachtingstheorie?

A
  • Gedrag wordt bepaald door een combinatie van krachten zowel gelegen in het individu als in de omgeving.
  • Mensen nemen bewust besluiten aangaande hun eigen gedrag.
  • Mensen kiezen uit verschillende soorten gedrag op grond van de verwachting dat specifiek soort gedrag tot het gewenste resultaat zal leiden.
17
Q

Welke manieren van leren zijn er? (3)

A
  • Cognitief
  • Psychomotorisch
  • Sociaal-affectief
18
Q

Wat houdt cognitief leren in?

A

Cognitief leren gaat om het opdoen van kennsen/leren van feiten en het zien van verbanden.

19
Q

Wat houdt psychomotorisch leren in?

A

Psychomotorisch leren gaat over het aanleren van handelingen op een zodanige manier dat het automatisch wordt.

20
Q

Wat houdt sociaal-affectief leren in?

A

Sociaal affectief leren houdt het ontwikkelen van het gevoelsleven, ontwikkelen van de juiste attitude en het aanleren van sociale vaardigheden in.

  • Reactieve vaardigheden: reageren op mensen
  • Interactieve vaardigheden: omgaan met mensen
21
Q

Hoe leert men volgens Kolb?

A

Volgens Kolb leert men door met opgedane ervaringen ook daadwerkelijk iets te doen. Kolb beschrijft vier fasen die moeten worden doorlopen voor een goed leerrendement. Wel kunnen de fasen in een andere volgorde worden doorlopen . Als fasen zijn overgeslagen, daalt het leerrendement.

22
Q

Wat zijn de fasen van het cyclische leerproces van Kolb?(4)

A
  • Ervaringen opdoen, concreet ervaren
  • Observeren en reflecteren
  • Formuleren en ordenen, abstracte begripsvorming
  • Experimenteren
23
Q

Volgens Kolb hebben mensen een individuele voorkeur oor een leerstijl. Die voorkeuren die passen bij een fase uit het cyclische leerproces. Welke vier leerstijlen onderscheidt Kolb?

A
  • Beschouwers/waarnemers
  • Denkers
  • Beslissers
  • Doeners