Blok 6 deel 2 Flashcards
oorzaken monopolie
- aanbieder heeft exclusieve controle belangrijke productiefactoren
- schaalvoordelen: goedkoper door 1 bedrijf (natuurlijke monopolie)
- patent: ontwikkeling dire medicatie
- netwerkeffect: 1 product door idereen gebruikt
- wet- en regelgeving: vergunning en licenties
monopolist kan streven naar outputmaximalisatie
randvoorwaarden is geen verlies
P=GTK, dan maximale output
P> GTK –> TO>TK –> P naar beneden en dan stijgt Q
P TO p omhoog en dan daalt Q, om geen verlies te maken
Vraagcurve monopolist
hyberbool, waarbij hoogste punt MO=0, TO= maximaal. Effect prijsverlaging hangt af waar op de vraagcurve je bent.
MO is afgeleiden TO
Winst monopolist
MO=MK dan omhoog naar p-lijn en dan opervlakte punt p-lijn en GTK voor dezelfde Q
Stoppen bij GVK lager dan P
mogelijke vormen van concurrentie
- concurentie op de markt
- concurrentie om de markt
- concurrentie door vergelijking
concurrentie op de markt
zorgverzekeringsmarkt
concurrentie om de markt
kan niet op de markt door:
- geen verschil in prijs en kwaliteit waarnemen door consument
- niet makkelijk van aanbieders kunnen wisselen
- slechts bepaald aantal aanbieders actief
om goede aanbieders te selecteren 2 manieren:
- aanbestedingsveiling
- vergelijkende toets
concurrentie door vergelijking
- Benchmarking: verzamelen prestaties en deze bekent maken zonder consequenties
- Maatstafconcurrentie: als je voldoet aan maatstaf dan mag je winstbehouden, als je niet aan maatstaf vodoet zijn er financiele consequenties
voorwaarde: vergelijkbaar, betrouwbare informatie, toezicht kwaliteitsnormen, niet alleen doelmatig korte termijn
monopolie leidt tot verlies welvaartswinst
- consument betaald meer dan productiekosten dus geen allocatieve-efficientie
- X-inefficient: geen prikkel laagst mogelijke kosten
- Deadweight loss: verlies consument- en producenten surplu
prijsdiscriminatie
voor identiek product bij verschillende consumenten verschillende prijzen rekenen
voorwaarden: verschillende betalingsbereidheid en niet door verkopen
effect: hogere winst, afroming consumentensurplu, P=MK
1e graads prijsdiscriminatie
individuele prijs voor consument
2de graads prijsdiscriminatie
verschillende prijzen bij verschillende hoeveelheden, elke groep ander surplu
3de graads prijsdiscriminatie
verschillende prijzen voor hetzelfde product op verschillende markten
3de grads prijsdiscriminatie bij monopolie
- hoogste prijs op markt met laagste prijselastisiteit
- winstmaximalisatie als MK = de gesommeerde MO
horrizontale gesommeerde x-as voor beide bij elkaar
bij natuurlijk monopolie geen prikkel efficientie daarom overheidsingrijpen (voor en nadelen doorlezen)
- publiek eigendom en maatregel
- prijsregulerinnng van private monopolie
- exclusieve contractering
- strikte handhaving door mededingsregels
- laissez-faire beleid: overheid absoluut niet mee bemoeien