BIOMOLECULEN Flashcards
MONOMEER
- kleine moleculen, bouwsteen van macromolecule
- de grondstof v synthetische polymeer
–> uit koolwaterstoffen afkomstig uit aardolieaffinage
–> grondstoffen geproduceerd uit natuurlijke producten
dimeer
aaneenschakeling 2 monomeren
polymeer
macromoleculen of reuzenmoleculen, aaneenschakeling groot aantal moleculen K moleculen
natuurlijke polymeer
- plantaardig of dierlijk = biomoleculen = biopolymeren
- biomoleculen zijn in levende organismen gesynthetiseerd, wat belangrijk is voor biologische processen: celdeling, cellulaire ademhaling, dragers genetische code, enzymen die chemische processen aan sturen
natuurlijke polymeren voorbeelden
lipiden, polysachariden, proteïnen, polynucleotiden = nucleïnezuur
synthetisch polymeer
chemische macromoleculen die door N- natuurlijke chemische processen worden vervaardigd = kunststoffen = plastics
polysachariden bouwsteen
+ formule
monosachariden de monomeren of de K bouwsteen van een polysachariden
Cn(H2O)m of (CH2O)n
chemische opbouw disachariden en polysachariden
glycosidebinding = binding tussen 2 monosachariden
disachariden = 2 monosachariden aan elkaar
- condensatie reactie: afsplitsing H, vormt glycoside binding tussen de 2 monosachariden bouwstenen en wordt gevormd tot een grotere moleculen
wanneer spreekt men van een polysachariden
bij minimum 10 monosachariden
- door polycondensatiereactie worden monosachariden aan elkaar gebonden
zetmeel
bestaat uit twee polysachariden
- amylose: onvertakt spiraalvormige gewonden ketens (250 à 300 glucosidebindingen)
- amylopectine: lange vertakte ketens opgebouwd uit duizenden glucosebouwstenen
glycogeen
meervoudig vertakt polymeer van glucose
- vind men terug in dierlijke organismen en breekt de mens af in de lever
glucose
druivensuiker
- energie uit glucose wordt door cellulaire ademhaling omgezet naar energierijke verbindingen
fructose
vruchtensuiker, zoete vruchten
- sacharose is de disachariden ervan in hoge concentraties in diverse planten (suikerbiet en suikerriet)
lactose
ontstaat uit monosacharide galactose en glucose
- zit in melk en melkproducten
- enzym lactase is belangrijk voor de afbraak van lactose
lactose intolerant
- door onvoldoende of geen lactose aan te maken
of
- lactose word onvoldoende of niet afgebroken
dit levert darm klachten
functie zetmeel
- in vorm van k korreltjes in de cellen v reserveweefsel (wortels knollen zaden)
- afkomstig uit maïs, aardappelen en rijst
functie glycogeen
meervoudig vertakt polymeer van glucose
- langdurige energieopslag
als je glucose nodig hebt wordt glycogeen met behulp van het hormoon glucagon afgebroken tot glucose
- energieopslag is in spieren en lever
proteïnen
aminozuur, K bouwsteen monomeer
- carboxylgroep (-COOH)
- aminogroep (-NH2)
- R restgroep
- 20 verschillend aminozuren: verschillend door aard R
chemische opbouw proteïnen
condensatiereactie tussen 2 aminozuren met afpslitsing H = peptidebinding
polypeptide: meer dan 10 aminozuurbouwstenen aan elkaar worden door peptidebindingen ontstaan door polycondensatiereactie
structuur proteïnen, wanneer
als een polypeptide met veel groter aantal aminozuren ruimtelijk opgevouwen wordt door interacties tussen de atomen v aminozuren
1) primaire structuur: aaneenschakeling v aminozuren –> kan verschillen in aantal, type en volgorde
2) secundaire: vorming H-bruggen tussen O -atoom van carboxylgroep en H atoom v andere aminogroep
A) alfa-Helix: H bruggen zorgen voor draaiing
B- beta vouwblad: H burggen zorgen dat polypeptide voor- en achterwaarts geknikt wordt
3) tertiaire: driedimensionale structuur, waar secundaire structuur opvouwt
4) quaternaire: twee of meer tertiaire structuren (subunits) zich verenigen tot quaternaire
–> structuur kan verbroken worden door te hoge temperatuur en zuurtegraad = denaturatie, ze verliezen hun biologische activiteit
structurele proteïnen
1) structurele: vezelige strengen, vaak rond elkaar gedraaid
- steun en bescherming
bv keratine (haar en nagels), collageen (pezen en botten)
antilichamen
beschermen tegen lichaamsvreemde indringens
- virussen en bacteriën (antigenen)
hormonale
boodschappersmoleculen
- helpen met coördinatie v lichaamsfuncties
bv. insuline en glucagon verantwoordelijk voor glucosemetabolisme
contractiele
spierencontracties en beweging (actine, myosin)
enzymen
versnellen en reguleren biochemische reacties
in spijsverteringsstelsel voedsel afbreken tot bouwstenen
transport
dragerproteïnen die moleculen vervoeren door lichaam
bv hemoglobine in rode bloedcellen en zorgt voor transport O
alle andere
ferritine: opslaan Fe
permanente krullen
- aanwezig disulfidebruggen in haar verbroken door reductieproduct
- in krullen gelegd en behandelt met oxidatiemiddel
- nieuwe disulfidebruggen gevormd op haar en behouden de nieuwe structuur
lipiden
heterogene groep van biochemische stoffen, onoplosbaar in H
- chemische samenstelling en biologische functies zeer divers
bouwstenen lipiden
glycerol
vetzuren
fosfaatgroep (PO3)
glycerol+ formule
propaan-1,2,3-triol (C3H8O3), driewaardig alcohol met 3-OH groepen
vetzuren
C- keten (12-20C’s) (R) en een carboxylgroep (-COOH)
A) verzadigd: opeenvolging E binding tussen C-atomen
B) onverzadigd : minstens één D bindingen tussen C-atomen
–> meer dan één D? = polyonverzadigd vetzuur
steroïden
- bij dieren en planten
- basisstructuur karakteristiek “gonaan”
- C17H28: 3 hexaanringen en één pentaanring
chemische opbouw triglyceride
gevormd door 3 condensatierreacties tussen een van de hydroxylgroepen v de glycerolmolecule en de carboxylgroep v vetzuur
- H afgesplits –> ontstaan 3 esterbindingen tussen elk vetzuur en de glycerolmolecule
onverzadigd vetzuurrest
- bij 20° c vloeibaar
- olie
- planten
verzadigd vetzuurrest
vet
- vast
- dieren
vetten en oliën
belangrijk bij dierlijke organismen: ! rol bij opslag energie, isolatie om warmteverlies tegen te gaan, vorming beschermende laag rond organen
fosfolipiden
bouwstenen celmembraan D en P -materiaal opgebouwd uit een dubbele fosfolipidenlaag (membraan) met polaire koppen buiten en apolaire staarten naar binnen
functie steroïden
- functioneren als hormonen
- bv. cholesterol: opgebouwd in lever, in dierlijke weefsels
steroïden geslachtshormonen
geslachtshormonen : progesteron, oestrogeen, testosteron
–> afgegeven door gonaden/ geslachtsklieren
–> belangrijk voor rol ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken
corticosteroïden
= bijnierschorshormonen: regulatie allerlei metabole processen
cortisone –> cortisol: stresshormoon, breekt bepaalde eiwitten in spieren af tot aminozuren –> energiebron
fosfolipiden chemische opbouw
ontstaan door 3 condensatiereacties met afsplitsing H
1) tussen 1ste hydroxylgroep v glycerol en 1ste vetzuren
2) 2de …… en 2de
3) 3de hydroxylgroep en het fosforzuur
- fosforzuur gaat reactie aan met choline
–> fosfocholinegroep draagt elektrische ladingen waardoor polaire kop v moleculen hydrofiel (waterminnend is)