bio lj2 p2 1e toets Flashcards

1
Q

fotosynthese schema

A

water + koolstofdioxide + licht = zuurstof + glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar gaan welke onderdelen tijden fotosynthese

A

water door de bodem van het stam,
koolstofdioxide gaat naar de bladeren(bladgroenkorrels) en wordt zuurstof
zonlicht ook op bladeren/bladgroenkorrels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat doen mitochondrian

A

Verzorgen de energievoorziening van de cel

Zijn in staat glucose af te breken en leveren de energie die er in
zat aan de cel.

Cellen die veel energie verbruiken hebben meer mitochondriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verbrandingsreactie schema

A

brandstof(glucose)+zuurstof = koolstofdioxide + water + energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een verbrandingsproduct

A

Een verbrandingsproduct is een stof die ontstaat bij de verbranding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een ontbrandingtemperatuur

A

De ontbrandingstemperatuur is de temperatuur die nodig is om de
verbrandingsreactie te laten verlopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar hangt je zuurstof nood af van

A

lichaamsgroote
geslacht
leeftijd
lichaamelijke inspanning
thermoregulatie (reguleren van je lichaamstemp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

koudbloedig

A

koudbloedige kunnen geen eigen lichaamstemp opwekken, zij zijn dus afhankelijk van warmte uit hun omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voor en nadelen van koudbloedig zijn

A

voor:kost geen energie om je lichaam warm te houden

Nadeel:kunnen niet actief zijn wanner het koud is. (om koude perioden te overleven houden ze en winterslaap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

warmbloedig

A

warmbloedige organismen kunnen zijn zelf instaat warmte op te wekken en kunnen zo hun lichaams temp regelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voor en nadelen van warmbloedig zijn

A

voor: je kan ook actief zijn wanneer het koud is

nadeel: het kost veel energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat doen neusharen

A

Filteren grove stofgedeeltjes uit de lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doet de reukzintuig

A

het keuren van de lucht (op gassen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet de neusslijmvlies

A

Bevochtigt de lucht
en afhangen en afvoeren van ziekteverwekkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar zit de neuslijmvlies, reukzintuig en neusharen in?

A

neus holte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat bevat de neusslijmvlies

A

slijmproducerende cellen en trilhaarcellen
trilhaarcellen voeren het slijm af naar de keelholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de huig

A

de huigt zorgt ervoor dat er geen voedsel in de neusholte komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

het strotklepje

A

het strotklepje zorgt dat er geen voedsel in je luchtpijp komt

19
Q

waar liggen je stembanden

A

net onder de keelholte ligt het strottenhoofd met je stembanden

20
Q

welk onderdelen van het ademhalingstelsel hebben kraakbeenringen (+functie)

A

luchtpijp, bronchien en luchtpijptakjes

ze zorgen ervoor dat ze open blijven, maar het blijft flexible want er zit zachte weefsel tussen de ringen

21
Q

longblaasje

A

om de longblaasjes liggen de longhaarvaten, kleine bloedvaatjes waarin het zuurstof uit de longen wordt opgenomen en koolstofdioxide van het verbranding wordt teruggegeven

22
Q

gaswisseling

A

om de longblaasjes liggen de longhaarvaten, kleine bloedvaatjes waarin het zuurstof uit de longen wordt opgenomen en koolstofdioxide van het verbranding wordt teruggegeven

23
Q

ribademhaling

A

bij ribademhaling trekken de tussenribspieren het borstbeen en de ribben omhoog. Hierdoor wordt de borstholte vergroot en adem je in

Bij uitademen gebeurt het
tegenovergestelde.

24
Q

middenrifademhaling

A

bij middenrifademhaling wordt je middenrif strak getrokken waardoor ook je borstholte wordt vergroot en lucht aangezogen wordt

Bij uitademen gebeurt het
tegenovergestelde.

25
Q

hoe nemen eencellige zuurstof op?

A

eencelligen nemen zuurstof direct uit de omgeving met hun celmembraan

26
Q

hoe nemen insecten zuurstof op

A

De meeste insecten hebben tracheeen, buisjes die vanaf hun zijkanten het lichaam inlopen en vertakken. de openingen aan de buitenkant noemen we stigmas.

ze maken vaak een pompende beweging met hun achterlijf om de luchtstromen te stimuleren

27
Q

Hoe nemen grote dieren zuurstof op

A

bloedsomloop.
dieren met bloedsomlopen hebben gespecialiseerde organen om deze gassen uit te wisselen met de lucht, zoals via de huid, kieuwen of longen

28
Q

Huidademhaling

A

Amfibieen kunnen door hun huid ademen, maar veel hebben daarnaast ook longen en hun larven vaak kieuwen

29
Q

Kieuwen

A

Kieuwen zijn gevormd om zuurstof uit water te halen.

ze bestaan uit verschillende onderdelen, kieuwbogen, kieuwplaatjes en kieuwspleten.

Bij vissen liggen ze in de kieuwholte onder de kieuwdeksels.

30
Q

Wat is astma

A

een ziekte waarbij het slijmvlies in de bronchieen en luchtpijptakjes ontstoken is. Dit zorgt voor vernauwing en slijm-ophopingen in de luchtwegen.

Ook raakt het sneller geirriteerd, wanner dat gebeurd trekken de spiertjes in de wanden samen. Dit noemen we een astma aanval. je krijgt het dan even benauwd.

31
Q

wat is COPD

A

(Chronic Obstructive Pumonary Disease)
is de verzamelnaam voor chronische bronchitus en longemfyseem. De oorzaak is vooraal roken.

Samen met astma wordt het weleens cara genoemd

32
Q

chronische bronchitus

A

ontsteken de slijmvliezen

33
Q

longemfyseem

A

raken de longblaasjes beschadigd.

34
Q

wat zijn allergieen

A

Normaal reageert je lichaam alleen op ziekteverwekkers en andere gevaarlijke stoffen.

bij een allergie reageert je lichaam ook op andere stoffen. In je luchtwegen resulteert dit in extra slijm productie, hoesten en niezen.

(huisdieren, huisstof, stuifmeel etc,)

35
Q

Wat is rook een mengsel van

A

teerdruppels en schadelijke gassen(kankerverwekkend)

36
Q

wat doet teer in je lichaam

A

het is een stroppige vloeistof die in je longblaasjes blijft plakken. de kankerverwekkende stoffen die erin zitten blijven daardoor in je lichaam zitten

37
Q

wat doet nicotine in je lichaam

A

het heeft een verslavend effect

38
Q

wat doet koolstofmono-oxide in je lichaam

A

verdringt zuurstof in je bloed waardoor je lichaam minder zuurstof kan opnemen, je conditie gaat dan achteruit.

39
Q

ademvolume

A

wat je bij normaal ademhalen verest

40
Q

restvolume

A

de hoeveelheid lucht die achterblijft (die kun je dus niet uitademen)

41
Q

vitale capaciteit

A

de hoeveelheid lucht die je kunt verversen wanneer je maximaal inademt en maximaal uitademt

42
Q

longvolume

A

het restvolume+ de vitale capaciteit.

43
Q

waar liggen de stembanden

A

de stembanden liggen in het strottenhoofd.
de opening tussen de stembanden noemen we de stemspleet.

44
Q
A