Beta toets lj1 p4 Flashcards
Je kunt een aantal zaken benoemen waar een teler rekening mee moet houden.
besluiten welke groente en welk fruit hij kweekt. Wat wil de consument? Welke soorten groente en fruit? Biologisch of niet? Hoe moeten de producten eruit zien? En is er een winkel of supermarkt die de producten wil of kan verkopen?
Je kunt een kringloop beschrijven en tekenen die plaatsvindt op een boerderij.
zon-licht-planten(lucht, aarde, water)-voedingstoffen-dieren-mest-kleine diertjes(bactieren en schimmels)-planten.
Je kunt het proces fotosynthese uitleggen.
De plant haalt water uit de bodem met zijn wortels. Door kleine openingen in de bladeren haalt een plant koolstofdioxide uit de lucht. Om glucose te kunnen maken, heeft de plant ook energie nodig. Die energie haalt hij uit licht, bijvoorbeeld van de zon. De bladeren vangen licht van de zon op. Voor het opvangen van licht zijn bladgroenkorrels nodig. De bladgroenkorrels zitten in de bladeren van planten. Deze zorgen ook voor de groene kleur van bladeren. In de bladgroenkorrels wordt de glucose gemaakt.
Je kunt benoemen waar fotosynthese plaatsvindt bij planten.
bij de bladeren en wortels
Je kunt uitleggen hoe planten eiwitten en oliën maken
van de gemaakte glucose
Je kunt voorbeelden noemen van verschillende voedingsstoffen voor een plant.
stikstof, ijzer, magnesium en kalk.
Je kunt uitleggen wat het begrip waterkwaliteit betekent
wat er in het water zit (veel zout, modder, zand, mineralen, etc)
Je kunt uitleggen wat het begrip waterhoeveelheid betekent
Hoeveel water een plant nodig heeft.
Je kunt verklaren waarom sommige planten een heel uitgebreid wortelstelsel hebben en sommige planten een heel klein wortelstelsel hebben.
een waterplant heeft maar weinig wortels. Het opnemen van water en mineralen via de wortel gaat gemakkelijk. De bosplant heeft een uitgebreid wortelstelsel. Er moet meer moeite worden gedaan om bij het water te komen
noem een voorbeeld van vleeseters
vossen enzo
noem een voorbeeld van planteneters.
Konijnen enzo
Je kunt een voedselketen maken met planten, planteneters en vleeseters.
planten
muis
koolmees
torenvalk
Je kunt het begrip organismen uitleggen.
een levende, materiële entiteit die zich door middel van biologische processen, zoals een eigen stofwisseling, duurzaam in stand houdt.
Je kunt de levenscyclus van zaadplanten (bijvoorbeeld de bruine boon) beschrijven.
Stap 1 Het zaad wordt geplant.
Stap 2 Het worteltje komt als eerste uit het bruine velletje
Stap 3 en 4 Daarna wordt het stengeltje zichtbaar met daaraan jonge blaadjes.
Stap 6,7 en 8 Verdere groei: de wortels ontwikkelen zich en ook boven de grond groeit de plant.
Stap 7 en 8 Bloemetjes verschijnen.
Je kunt uitleggen waarom licht belangrijk is voor planten.
voor fotosynthese (energie)
Je kunt benoemen welke kleuren het beste werken voor de fotosynthese.
rood en blauw
Je kunt de voordelen benoemen van het gebruik van led verlichting in kassen.
dat spaart veel stroom uit.
Je kunt uitleggen wat een kleurenspectrum is.
Wit licht bestaat uit alle kleuren licht van de regenboog.
In een prisma, in het midden de voor ons zichtbare kleuren licht, rechts geeft het witte lijntje in de grafiek aan welke kleuren benut worden door de plant.
Je kunt uitleggen hoe het komt dat een rood potlood rood is en een groen potlood groen
Dat komt door de kleurstoffen (pigmenten) die er in het potlood zitten en in de geverfde buitenkant. Een rood pigment houdt alle kleuren licht vast (= absorbeert) behalve het rode licht. Rood licht wordt weerkaatst door een rood potlood. En dat weerkaatste rode licht zien wij en dus is het potlood rood.
Je kunt benoemen hoe een kas wordt verwarmd.
Het opwarmen van een kas gebeurt vooral door de grond op te warmen. Dat gebeurt meestal door buizen met verwarmd water door de grond te leiden. Gas werd gebruikt om het water te verwarmen. Dat kost veel geld en de verbranding van aardgas levert veel koolstofdioxide op in de lucht.
Je kunt de nadelen van het gebruik van gas benoemen.
het is slecht voor het milieu
Je kunt de voordelen van het gebruik van compost, humus of turf benoemen
Het verbetert de structuur van de grond, het wordt losser, luchtiger en toegankelijker voor plantenwortels. .Turf en compost kunnen ook heel goed het water vasthouden. De grond droogt dan niet zo snel uit.
Je kunt benoemen waar compost, humus of turf van gemaakt is.
mest, eten resten, dode resten (van insecten en muizen enzo)
Je kunt benoemen hoe compost, humus of turf wordt gebruikt.
Je kunt uitleggen waarom er verschillende grondsoorten worden gebruikt.
Welke grondsoort je precies moet hebben hangt af van de soort plant.