Betrouwbaarheid (H6) Flashcards

1
Q

Klassieke testtheorie

A

Deze benadering wordt meestal het meest gebruikt bij het analyseren en creëren van tests. De antwoorden die iemand tijdens een test geeft, worden via statistische of kwalitatieve methoden vergeleken met de antwoorden van andere personen die dezelfde test hebben gedaan.

De testscore hierbij is een optelling van de ware score en de meetfouten.
- Systematische meetfouten
Fouten die aan de test zelf vastzitten en die dus bij iedere meting eenzelfde vertekening veroorzaakt. Hebben geen invloed op score binnen een groep, omdat iedereen onder de fout bezwijkt.
- Toevallige meetfouten
Factoren in de omgeving die de test verstoren, denk aan luide treinen.
Factoren van de test zelf, denk aan moeilijk woordenschat in een test. Sommige herkennen het woord wel en andere niet.
Een gebrek aan standaardisatie of onvoldoende objectiviteit.
Toevallige omstandigheden in de proefpersoon, denk aan vermoeidheid of voorkennis.

Formule = testscore = ware score + toevallige meetfouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Standaardmeetfout

A

Hoe groter de standaarddeviatie, hoe onbetrouwbaarder de test is.
standaardmeetfout = standaarddeviatie x wortel van (1-correlatiecoëfficient)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Manieren om na te gaan hoe betrouwbaar een test is

A
  • Test-hertestbetrouwbaarheid
    De consistentie tussen twee testafnames bij dezelfde personen. Hier is wel tussentijd voor nodig.
  • Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
    De consistentie tussen beoordelingen van verschillende beoordelaars.
  • Paralleltestbetrouwbaarheid
    De consistentie tussen twee testversies. (testversies zijn gelijkwaardig)
  • Splitsingsbetrouwbaarheid
    De consistentie tussen opgesplitste testdelen. (testversies zijn gelijkwaardig)
  • Interne inconsistentie
    De consistentie op itemniveau. Hierbij stel je de betrouwbaarheid op itemniveau. Uitgedrukt in Cronbachs alpha.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Betrouwbaarheidsinterval onder- en bovengrens berekenen

A

95% = 1,96
99% = 2,58
Dus ondergrens van 95% is score -(1,96 x standaardmeetfout)
Dus bovengrens van 95% is score +(1,96 x standaardmeetfout)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly