Besluitvorming Flashcards

1
Q

Geef een definitie van het begrip besluitvorming

A

Besluitvorming is een proces waarbij een keuze wordt gemaakt uit alternatieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vanuit welke gezichtspunten kan het besluitvormingsproces worden bekeken?

A
  • de beslissers
  • de besluitvormingsfasen
  • zekerheden en onzekerheden
  • besluitvormingsniveaus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houd het in als de besluitvorming vanuit de beslissers wordt bekeken?

A

Het besluit kan dan individueel door een daartoe gevoegde functionaris worden genomen. Of gezamenlijk dmv inspraak en medezeggenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houd het in als de besluitvorming vanuit de besluitvormingsfasen wordt bekeken?

A

Dat betekend het doorlopen van de besluitvormingsfasen;

  • onderwerp vaststellen ( probleemstelling en kansbenutting)
  • alternatieven verzamelen (gebruik maken van bestaande of ontwikkelen van nieuwe alternatieven dmv brainstormen of nominale groepstechniek)
  • gevolgen per alternatief aangeven (kritische kijken naar haalbaarheid per alternatief)
  • keuze maken (kiezen van het beste alternatief gebaseerd op de besluitvormingsregel, methode en de gebruikte hulpmiddelen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houd het in als de besluitvorming vanuit de zekerheden en onzekerheden wordt bekeken?

A
  • zekerheid als door de beslisser voorspeld kan worden welke
    omstandigheden in welke mate zullen optreden
  • onzekerheid als door de beslisser niet kan worden voorspeld welke
    omstandigheden in welke mate zullen optreden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houd het in als de besluitvorming vanuit de besluitvorming niveaus wordt bekeken?

A
  • strategische besluiten (doelstellingen van de organisatie)
  • tactische besluiten (inzet en gebruik van personele, materiële en ruimtelijke middelen)
  • operationele besluiten (uitvoering en voortgang van het werk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er bedoeld met constituerende en dirigerende beslissingen?

A

Zijn beleidsmatig en tevens structurerend van aard (strategisch en tactische samen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houd het in als de besluitvorming vanuit de besluitvormingsregels wordt bekeken?

A
  • eenmansbesluit (op basis van verleende bevoegdheden)
  • minderheidsbesluit
  • meerderheidsbesluit (meeste stemmen gelden)
  • unanimiteit (iedereen onvoorwaardelijk eens)
  • consensus (meerderheid beslist op voorwaarde van acceptatie minderheid)
  • veto (een besluit tegenhouden door 1 tegenstem)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem de verschillende besluitvormingsmethoden

A
  • intuïtieve methode (obv gevoel, gekozen oplossing moeilijk uit
    te leggen)
  • ervaringsmethode (obv soort gelijke situaties, inflexibiliteit)
  • rationeel-systematische methode (obv verstandelijke overwegingen,
    veel tijd kwijt aan voorbereiding en overleg)
  • voorschriften (geregeld in stappen,inflexibel en onbruikbaar in nieuwe situaties )
  • indoctrinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de sterke kanten van gezamenlijke besluitvorming?

A
  • meer kennis
  • verschillende invalshoeken
  • brede acceptatie van besluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem de zwakke kanten van gezamenlijke besluitvorming

A
  • kost veel tijd
  • conformisme
  • dominantie
  • eindverantwoordelijkheid voor resultaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aan welke 4 voorwaarden moet worden voldaan om tot gezamenlijk besluitvorming te kunnen komen?

A
  1. Beslissers moeten een duidelijk beeld hebben van het beslissingsonderwerp
  2. Beslissers moeten hetzelfde doel hebben
  3. Besluitvormingsegels moeten duidelijk zijn
  4. Beslissers moeten met elkaar communiceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er bedoeld met het “ prisoner’s dilemma”?

A

Dat beslissen moeilijk is als er geen communicatie mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat wordt er bedoeld met procesverliezen?

A

Het verschil tussen de potentiële productiviteit( optimaal gebruik van kennis en vaardigheden) en de werkelijke productiviteit. Als de werkelijke productiviteit lager ligt dan het potentieel dan is er sprake van proces verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vormen van procesverliezen zijn er?

A
  1. Beperkte informatie uitwisseling (groupthink en groupshift)
  2. Onvoldoende afweging ( conflict vermijding, gemakkelijk uit te voeren, of obv in het verdeelden behaalde succes)
  3. Lijntrekkerij (social loafing, inbreng individu verminderd naarmate er meer groepsleden zijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit wat met het begrip groupshift wordt bedoeld

A

De richting die de groep neemt in haar besluitvorming is dezelfde richting als dat van de individuele leden. bijv risicovol of risicovermijdend

17
Q

Wat wordt er bedoeld met het begrip groupthink?

A

De neiging tot bereiken van consensus heeft als gevolg het niet meer kritisch nadenken over alternatieven mede door zelfcensuur en conformiteit.