Begrippen samenvatting :) Flashcards

1
Q

Wat is de duidelijkheidsnorm?

A

Tekst is helder en ondubbelzinnig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de aanvaardbaarheidsnorm ?

A

Tekst is correct en acceptabel in bredere zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 2 graduele begrippen zijn er?

A
  1. Gradueel
  2. Relatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt Gradueel precies in?

A

Een tekst is duidelijk genoeg voor het gestelde doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt relatief in, als gradueel begrip?

A

De tekst is voor de specifieke lezer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de geslaagdheidsvoorwaarden voor een illocutionaire handeling?

A
  1. Voorbereidende voorwaarden: De aanvaardbaarheid van P kan gerechtvaardigd worden
  2. Propositionele inhoudsvoorwaarde: Alle mogelijke P’s
  3. Oprechtheidsvoorwaarde: S gelooft P
  4. Essentiele voorwaarde: Een bewering geldt als het uiten van P volgens S overeenkomt met de werkelijkheid,
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee type woorden worden er in de clozetest onderscheiden?

A
  1. Inhoudswoorden
  2. Functiewoorden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn 2 vormen van kritiek van Conversation analyse op dscourse analyse?

A
  1. Taalhandeling kan wel meerdere functies vervullen
  2. Het is niet altijd zo dat maar 1 enkele zin de drager van de taalhandeling is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het doel van een paardeel?

A

Stap 1: Iemand probeert een interactioneel effect te bereiken

Stap 2: Het tweede deel kijkt of het interactioneel geslaagd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn onderzoekshalve consequentie van het onderzoek naar paardelen?

A
  1. Beurtwisseling moet gereguleerd worden
  2. Er is sprake van conditionele relevantie
  3. Sequentiele consequenties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Paardelen zijn niet altijd aaneengesloten, welke 4 vormen kunnen zij ook aannemen?

A
  1. Pre-expansie
  2. Post-expansie
  3. Basis-expansie
  4. Insertie-expansie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op wie is een ‘ Repair ‘ in de vorm uitingsherstellende post-expansie gericht:

A

Op de uitspraken van iemand anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op wie is een ‘ Repair ‘ in de vorm sequentieherstellende post-expansie gericht:

A

Op de spreker zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly