begrippen h4 Flashcards

1
Q

fabriek

A

bedrijf waar op grote schaal met machines producten worden gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kapitalisme

A

economisch systeem waarin ondernemers vooral winst maken met de productie van goederen, waarbij ze zo min mogelijk worden gehinderd door wetten en regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

industrialisatie

A

de opkomst van productie in fabrieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

huisnijverheid

A

werk dat mensen thuis voor een ondernemer doen om wat extra geld te verdienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

massaproductie

A

met machines grote hoeveelheden van dezelfde producten maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

industriële revolutie

A

grote verandering in west-europa door de komst van fabrieken en nieuwe vervoermiddelen aan het eind van de 18e en in de 19e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

industriële samenleving

A

samenleving waarin industrie het belangrijkste middel van bestaan is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

infrastructuur

A

alle wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in een gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

moderne tijd

A

de periode vanaf 1800

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

urbanisatie

A

het in korte tijd ontstaan van grote steden, ten koste van het platteland. ook verstedelijking genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

romantiek

A

stroming in de literatuur en de kunst die nadruk legt op gevoel, persoonlijke beleving en de schoonheid van traadities, en die zich afzet tegen de verlichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

psychologie

A

wetenschap die de werking van de menseliijke geest bestudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

klasse

A

een sociale groep in een industriële en kapitalistische samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sociologie

A

wetenschap die de werking van de samenleving bestudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

klassenmaatschappij

A

een samenleving die drie belangrijke klassen kent:
de ondernemersklasse
de middenklasse
de arbeidersklasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

psychiatrie

A

wetenschap die geestesziektes bestudeert

8
Q

constitutionele monarchie

A

een koninkrijk met een grondwet

8
Q

darwinisme

A

leer van charles darwin die een verklariing geeft voor de evolutie van plant en diersoorten.

9
Q

liberaal

A

aanhanger van het liberalisme

10
Q

conservatief

A

iemand die alles zoveel mogelijk bij het oude wil laten

11
Q

parlementaire democratie

A

een democratie waarin niet de koning, maar een gekozen parlement de hoogste macht heeft.

11
Q

liberalisme

A

politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor de burgers

12
Q

overheid

A

het hoogste bestuurlijke gezag in de staat

13
Q

censuskiesrecht

A

beperkt kiesrecht dat alleen geldt voor mensen die een bepaalde hoeveelheid belasting betalen

14
Q

liefdadigheid

A

hulp geven aan mensen die he nodig hebben zonder dat je er zelf wat aan verdient

15
Q

klasseloze samenleving

A

een samenleving zonder sociale klassen, er is geen verschil meer tussen arm en rijk

15
Q

socialisme

A

politieke stroming die vindt dat er een eind moet komen aan de uitbuiting van arbeiders door ondernemers

16
Q

sociaaldemocratie

A

gematigde stroming in het socialisme, die de werk- en leefomstandigheden van arbeiders wil verbeteren via wetgeving in het parlement, en niet door revolutie

17
Q

vakbond

A

een vereniging van mensen met een bepaald beroep die opkomt voor de rechten van arbeiders en strirjdt voor betere werkomstandigheden

17
Q

sociale kwestie

A

het probleem van de armoede en de slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders als gevolg van de industriële revolutie

18
Q

sociale wet

A

een wet die de leef- en werkomstandigheden van mensen verbetert, bijvoorbeeld door kinderarbeid te verbieden

19
Q

politieke partij

A

een vereniging van mensen met dezelfde politieke opvattingen, die zoveel mogelijk stemmen wil krijgen om invloed op het bestuur uit te oefenen

19
Q

algemeen kiesrecht

A

kiesrecht voor alle volwassen burgers van een land