Begrippen Bassisboek Flashcards

1
Q

Landelijke gebieden

A

Gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte ,heet ook platteland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Platteland

A

Zie landelijk gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Selectieve migratie

A

Migratie vanwege bekende kenmerken,zoals leeftijd,inkomen of opleidingsniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ruimtegebruik

A

Het gebruik van ruimte voor ,wonen ,werken,verkeer en recreatie,heed ook inrichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Woningdichtheid

A

Het aantal woningen per vierkante kilometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inrichting

A

Zie ruimtegebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ruimtelijke ordening

A

Het maken van plannen voor de inrichting van een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Smart city

A

Stad waarin de overheid slimme ,digitale technologieën inzet om de dienstverlening aan de burgers te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Duurzame stad

A

Toekomstbestendige stad waarin zo min mogelijk word vervuilt en zo veel mogelijk word gerecycled en gebruik gemaakt van duurzaam energie centraal staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vertical farms

A

Het op verschillende verdiepingen telen van gewassen of het houden van dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Specialisatie

A

Zich binnen een bedrijf of gebied steeds meer toeleggen op één activiteit of product.in de landbouw:de keuze voor het verbouwen van één gewas of het houden van één diersoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Intensivering

A

De productie per hectare of per dier vergroten met machines,kunstmest,bestrijdingsmiddelen en beter zaai of pootgoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schaalvergroting

A

Productie in steeds grotere eenheden (in de landbouw: meer dieren of gewassen)om op die manier de productiekosten te verlagen on de opbrengsten te vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Intensieve akkerbouw

A

Akkerbouw met inzet van veel kapitaal en kennis per hectare om een hoge opbrengst te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Intensieve veeteelt

A

Veeteelt met inzet van veel kapitaal en kennis per die om een hoge opbrengst te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bio-industrie

A

Andere naam voor intensieve veeteelt ,omdat het dier de ‘machine’ is en de stal de ‘fabriek’

17
Q

Reikwijdte

A

De maximale afstand die mensen willen reizen om van een voorziening gebruik te maken

18
Q

Draagvlak

A

Het aantal mogelijke klanten (of bezoekers) dat binnen de reikwijdte van een voorziening woont

19
Q

Drempelwaarde

A

Het minimum aantal mogelijke klanten ( of bezoekers) dat een voorziening nodig heeft om te kunnen blijven bestaan