B. Verbs 99-125 Present Tense Flashcards
yo sigo
ik volg
tu sigues
jij volgt
el/ella sigue
hij/zij volgt
nosotros seguimos
wij volgen
vosotros seguís
jullie volgen
ellos/ellas seguen
zij volgen
yo quedo
ik blijf
tu quedas
jij blijft
el/ella queda
hij/zij blijft
nosotros quedamos
wij blijven
vosotros quedáis
jullie blijven
ellos/ellas quedan
zij blijven
yo llevo
ik draag, neem
tu llevas
jij draagt, neemt
el/ella lleva
hij/zij draagt, neemt
nosotros llevamos
wij dragen, nemen
vosotros lleváis
jullie dragen, nemen
ellos/ellas llevan
zij dragen, nemen
yo encuentro
ik vind
tu encuentras
jij vindt
el/ella encuentra
hij/zij vindt
nosotros encontramos
wij vinden
vosotros encontráis
jullie vinden
ellos/ellas encuentran
zij vinden
yo penso
ik denk
tu pensas
jij denkt
el/ella pensa
hij/zij denkt
nosotros pensamos
wij denken
vosotros pensáis
jullie denken
ellos/ellas pensan
zij denken
yo vuelvo
ik keer terug, WW opnieuw
tu vuelves
jij keert terug, WW opnieuw
el/ella vuelve
hij/zij keert terug, WW opnieuw
nosotros volvemos
wij keren terug, WW’en opnieuw
vosotros volvéis
jullie keren terug, WW’en opnieuw
ellos/ellas vuelven
zij keren terug, WW’en opnieuw
yo salgo
ik vertrek
tu sales
jij vertrekt
el/ella sale
hij/zij vertrekt
nosotros salimos
wij vertrekken
vosotros salís
jullie vertrekken
ellos/ellas salen
zij vertrekken
yo vengo
ik kom
tu vienes
jij komt
el/ella viene
hij/zij komt
nosotros venimos
wij komen
vosotros venís
jullie komen
ellos/ellas vienen
zij komen
me llamo
ik noem me
te llamas
jij noemt je
se llama
hij/zij noemen zich
nos llamamos
wij noemen ons
os llamáis
jullie noemen je
se llaman
zij noemen zich
yo miro
ik kijk
tu miras
jij kijkt
el/ella mira
hij/zij kijkt
nosotros miramos
wij kijken
vosotros miraís
jullie kijken
ellos/ellas miran
zij kijken