Autonoom zenuwstelsel Flashcards

1
Q

Afferente vezels

A

melden pijnprikkels en prikkeling van mechano-en chemoreceptoren uit long-, maag – darm tractus, urineblaas en
vaatstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Efferente vezels

A

reflexantwoord van de gladde spieren van die
verschillende organen en de functie van hart en klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neurotransmitters

A

-Acetylcholine
-Noradrenaline = norepifirne (bijniermerg)
-Adrenaline = epinefrine (hormoon: bijniermerg en sympatische neuronen)
-Dopamine (CZS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sympaticus

A

Fight or Flight
-in thoracale en lumbale merg
-signaaloverdracht in ganglia => cholinergischt (Acet)
-signaaloverdracht in eindorgaan => adrenergisch (norA)
*receptoren : Alfa 1+ 2 en béta 1+2 (in eindorgaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Parasympaticus

A

RUST
-In hersenstam en in het sacrale merg
-signaaloverdracht: ganglia in de buurt of zelfs binnen het reagerende orgaan (Acet in ganglion en eindorgaan)
*receptoren: Nicotine (in ganglion) en Muscarine 2+3 (eindorgaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Parasym + sympaticus

A

De meeste organen worden zowel door de PS als de S geïnnerveerd
Waarbij het orgaaneffect op beide systemen:
gelijkwerkend (agonisten) (speekselklieren)
of tegenwerkend (antagonisten) kan zijn (hart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neuromusculaire eindplaat (somatisch)

A

De motorische eindplaat is een microscopische structuur die zich
bevindt op de overgang tussen spiercellen en motorische
zenuwvezels, en die zorgt dat het zenuwsignaal wordt omgezet in
een signaal waardoor de spier gaat samentrekken.
De motorische eindplaat is dus een type synaps.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Farmacologische beïnvloeding

A

-Muscarine-agonisten
-Muscarine-antagonisten
-cholinesterase inhibitoren
-Neuromusculaire blokkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Muscarine - agonisten (agonist = + invloed)

A

=Parasympathicomimetica
Werkingsmechanisme -> selectieve stimulatie van muscarine receptoren
*Indicaties voor muscarine-agonisten:
 Glaucoom: pilocarpine druppels (vermindert de oogdruk)
 Blaas- en darmatonie: betanechol (terug stimuleren)
 Controle braken (afh. van de oorzaak): metoclopramide (Primperan®,
Emeprid®, Vomend®)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bijwerkingen muscarine-agonisten

A

 Bradycardie
 Hypotensie
 Darmkrampen
 Bronchospasmen
 Speeksel- en tranenvloed
 zweet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Preparaten muscarine-agonisten

A

-Acetylcholine: niet bruikbaar als therapeuticum
-Carbachol, Metacholine, Betanechol!!: blaasatonie
-Pilocarpine (oogdruppels):
Indicatie; pupilvernauwing verkrijgen ( bij gesloten kamerglaucoom)
Bijwerkingen: stimulatie zweet/speeksel/ GI klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Muscarine- ANTAgonisten

A

= Parasympathicolytica
= Anticholinergica
Werkingsmechanisme: competitief antagonisme thv muscarine-
receptoren
-Effecten: (tegenovergestelde van m- agonisten)
 Hart: soms voorbijgaande daling ritme vooraleer stijging van het
hartritme
 BD: geen wijziging
 CZS: excitatie met rusteloosheid en desoriëntatie bij hogere
dosissen (toxiciteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Muscarine-antagonisten indicaties

A

-Anesthesie: premedicatie (preventie bradycardie) atropine
-Gastro-enterologie: bij (darm) spasmen (spasmolytica)(Buscopan®), anti-diarree: scopolamine
-Neurologie: Parkinson, reisziekte (scopolamine)
-Oftalmologie: oftalmoscopie (dilatatie pupillen: atropine), ontstekingen
-Cardiologie: bij bradycardie atropine
-Geven bij intoxicaties:
 Van organofosfaten (Ach >) : bv bij biociden/anti-ectoparasitca/…
 Van paddestoelen (muscarine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bijwerkingen muscarine-ANTAgonisten

A
  • < activiteit zweet -en speekselklieren
  • Pupilverwijding en tachycardie
  • < peristaltiek en tonus GI -kanaal: constipatie
  • Urineretentie
  • > oogdruk en accommodatiestoornissen
  • Zenuwachtigheid en branderig gevoel thv injectieplaats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Preparaten Muscarine-antagonisten

A

 Atropine (hyoscyamine)
Invloed op hart, GI kanaal, spieren van de bronchen, oog
Scopolamine (hyoscine):* Anti spasmen
* Anti-diarree
 Glycopyrrolaat:Bij anesthesie:
- Vermindering kwijlen en secreties ademhaling.
- Preventie traag hartritme
- Minder uitgesproken tachycardie
-Bronchodilatator via aërosol bij khd (nu eerder albuterol, fluticasone,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Buscopan compositum®

A

-DGK preparaat
-muscarine-antagonist
-(Butylscopolamine (Buscopan Compositum®):
Samen met Dipyrone (koortswerend, anti-ontsteking, anti-
diuretisch effect)
Indicatie:
Gastro-intestinale spasmen (koliek)
Spasmen van de galwegen
Spasmen van de tractus urogenitalis (nierstenen)

17
Q

Cholinesterase inhibitoren

A

Cholinesterase:
enzyme dat Acetylcholine splitst in choline + acetaat (hoofdzakelijk synaptisch)
Butyrocholinesterase: in allerlei organen (lever, hersenen)
Werkingsmechanisme van de inhibitoren: remmen op een reversiebele manier
die enzymen(>effect van Acet) :
Interessant bij bv :
Bradycardie
Spierzwakte
AH-moeilijkheden
Centrale depressie

18
Q

Indicaties cholinesterase inhibitoren

A

a) Myastenia gravis (spierzwakte & vermoeidheid): het lichaam maakt As tegen de Acet
receptoren van de motorische eindplaat (werkt niet meer)
b) Opheffing van neuromusculaire blokkade (met verlamming gepaard)(PZS)
c) Lokale behandeling van glaucoom (verhoogde druk binnen het oog)

19
Q

Actieve bestanddelen cholinestarase inhibitoren

A

neostigmine(BOS of EQ) of pyridostigmine

20
Q

Neuromusculaire blokkers

A

-PZS
-Spierverslappers
-Werkingsmechanisme:
Competitief antagonisme
met Acet voor nicotine–receptoren thv de neuro-musculaire eindplaat
-Humaan = intubatie vergemakkelijken
-Geen anesthetisch of anelgetisch effect!
*Succinylcholine

21
Q

Agonisten van adrenoreceptoren

A

-Niet- selectieve a en B agonisten
-Selectieve A2-agonisten: Kennen!!!!!!
-B2 – selectieve agonisten

22
Q

Niet-selectieve a en B agonisten

A

Kunnen a1, a2, B1, B2 activiteit vertonen
Werkingsmechanisme:
Noradrenaline stimuleert vooral a1 en a2
Adrenaline stimuleert vooral B1 en B2
Efedrine: sympaticomimeticum stimuleert α en β receptoren
Veroorzaakt contractie van de interne urethrale kringspieren en ontspanning
van de blaasspieren bij behandeling van urine-incontinentie t.g.v. OVHX
Caniphedrin®
Enurace®

23
Q

α2 - agonisten

A

Zie ook CZSVooral DGKVooral relaxatie
Bijwerkingen: eerst hypertensie (vasoconstrictie) daarna hypotensie, bradycardie, sedatie, analgesie,….)
Preparaten:
Xylazine (Rompun®;Bayer))
Detomidine (Domosedan®; Zoetis)
Medetomidine (Domitor®; Zoetis)
Romifidine (Sedivet®;Boehringer Ingelheim)
(dexdomitor, sedator, …)

24
Q

Sileo® Oromucosale gel

A

α2 - agonisten
-vermindering van acute stress en angst bij honden die
samenhangt met geluid
Mens: Vermijd contact met de huid/slijmvliezen
Hond: Niet inslikken anders geen werking

25
Q

Bijwerkingen α2 - agonisten

A

Bij carnivoren en dan voornamelijk bij de katachtigen:
 emetische werking
 veroorzaken hyperglycemie, meestal zonder glucosurie, door inwerking op de bèta-cellen van de pancreas waardoor een daling van insuline in het plasma optreedt.
 Door remming van het antidiuretisch hormoon wordt een verhoogde diurese (met productie van sterk verdunde urine) opgewekt bij alle diersoorten
-Directe invloed op het thermoregulatiecentrum kan leiden tot hypothermie
-Door de stimulatie van perifere vasculaire receptoren veroorzaakt een intraveneuze injectie een
intense vasoconstrictie met hypertensie tot gevolg, die verschilt naargelang de diersoort
-Passeren placentabarrière= foeti of neonati ook gesedeerd!!!
-gestegen huidgevoeligheid (paard)
-Oromuscosale gel kan bleke slijmvliezen geven
-Bij overdosering of bij intolerantie kan hun werking worden
opgeheven door toediening van alfa-2-antagonisten zoals
*yohimbine (humaan gebruik), tolazoline (niet beschikbaar in België)
of *atipamezol (Antisedan®, Atipazole®, Narcostop®, Revertor®,…)

26
Q

B2- selectieve agonisten

A

Humane preparaten:Bronchiaal (B2)-> relaxatie gladde spieren…
Vb Fenoterol (Berotec®), Salbutamol (Ventolin®),..
Werkingsmechanismen: stimulatie van B2 receptoren
Indicaties: bronchiaal astma

27
Q

A2- selectieve ANTAgonisten

A

Atipamezole (Antisedan®, Atipam ®, Alzane ®, Atipazole ®, Narcostop ®, Revertor ®)
Yohimbine (Yohimbine ®)
Werkingsmechanisme: blokkade a2 receptoren
Effecten:
 > vrijstelling van NorA met soms sympaticomimetische effecten
Meestal vooral VD en BD
(antisedan=> wakker worden)

28
Q

B-antagonisten: B-blokkers

A

Farmacologische effecten:
Cardiaal:
- B1-blokkade (- chronotroop, - inotroop)
- Hartritme <
- BD<
Indicaties:
Hypertensie
Angina pectoris (benauwdheid)
Hartaritmie
Angst toestanden
tremor
Humane preparaten:
Acebutolol
Alprenolol
…..
Voorlopig geen DGK preparaten meer

29
Q

Mimetica en lytica

A

Agonisten en Antagonisten

30
Q

Cholinergisch

A

met betrekking tot stoffen die voor de prikkeloverdracht zorgen
transmittorstof=Acetylcholine

31
Q

adrenergisch

A

met betrekking tot sympathische zenuwvezels die bij prikkeling stoffen produceren met een effect zoals van adrenaline.
transmittorstof=Noradrenaline