Antimicrobiële middelen Flashcards

1
Q

ANTI-MICROBIËLE MIDDELEN

A
  • Middelen die gebruikt worden bij infecties
    veroorzaakt door bacteriën
  • Antibiotica: middelen van natuurlijke
    oorsprong
  • Chemotherapeutica: middelen van
    synthetische oorsprong
  • Doelstelling van anti-infectieuze therapie:
    bestrijding van micro-organismen door deze
    aan te tasten zonder de GH te schaden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Chemotherapeuticum

A

Chemisch bereid GM met bacteriostatische of bacteriocide werking tegen pathogene micro-organismen
GM om tumorcellen te doden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Antibioticum:

A

Chemische stof geproduceerd door micro-organismen met bacteriostatische of bacteriociede werking op andere (micro-organismen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voor optimale behandeling AB

A

Geschikte toedieningsweg
Doeltreffende maar veilige dosering
Ontwikkeling van een gepaste farmaceutische formulering
- voldoende beschikbaarheid
- goede stabiliteit in oplossing
- Niet irriterend
- Combinatie met andere chemotherapeutica(AB) mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Twee soorten AB

A
  • Bacteriostatisch
  • Bacteriocied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bacteriostatisch

A
  • Remming van de groei en een verminderde
    toename van het aantal kiemen
  • Gevolgd door secundaire kiemdoding tgv
    natuurlijke lichaamseigen afweerprocessen
  • Ze kunnen bij hoge concentraties ook
    bactericied werken
  • Hier kans dat pathogene kiemen overleven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bactericied

A
  • Irreversiebele kiembeschadiging aan een minimale remconcentratie
    Absoluut bactericied : zowel in de vermenigvuldigingsfase als bij rusttoestand
    van de bacteriën (Aminoglycosiden)
    Degeneratief bactericied: alleen in de
    vermenigvuldigingsfase (Penicillines)
  • Vooral aangewezen bij:
    Zware en eerder ongunstig gelokaliseerde
    infecties
    Bij infecties waarbij de lichaamseigen
    afweermechanismen deficiënt zijn of
    ontbreken (neonati, virus, tumoren, oudere
    dieren met lever/nierproblemen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Biochemische processen van bacterie en AB

A
  • Deze kunnen mogelijke aangrijpingspunten vormen voor antimicrobiële middelen:
    Klasse I reacties: glucose → energie en
    koolstof verbindingen chemotherapeutica niet actief
    Klasse II reacties: aanmaak van AZ, nucleotiden, fosfolipiden, koolhydraten, vitaminen en groeifactoren Bepaalde chemotherapeutica actief: vb interferentie met foliumzuursynthese
    Klasse III reacties: inbouw van kleinere
    moleculen in macromoleculen. Hier worden
    structuren als DNA, RNA , proteïnen,…
    gevormd. Tegen klasse III reacties zijn oa
    penicillines, tetracyclines,…. actief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Foliumzuur

A
  • betrokken bij de vorming van purine en
    pyrimidine, bestanddelen van RNA en DNA,
    het erfelijk materiaal in de cellen van het
    lichaam
  • Daarnaast is het ook betrokken bij
    omzettingen van sommige aminozuren
    − belangrijk voor de groei en weefselvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toxische nevemeffecten van antibacteriële geneesmiddelen

A
  • Een tekort aan selectiviteit van het GM voor de structuur van het micro-organisme
  • Aangrijpingspunt:
    Eiwitsynthese (chloramphenicol, TC (lever, nier))
    Cytoplasmatisch membraan (polymyxines)
  • Verstoring van de darmflora:
    Avitaminosen
    Bijwerkingen
  • Accumulatie in weefsels of specifieke organen:
    Vb AG (oor en nier)
    TC (skelet en leveropstapeling) bij pups
    die hun tanden nog moeten wisselen ->
    TC-> definitieve tanden hebben een
    geel randje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Allergische neveneffecten

A

*Overgevoeligheidsreacties: opbouw van As
Huidreacties
Anafylactische shock
Dosis onafhankelijk
* Sensibilisatie: eerste contact al gevoelig
* Bijwerkingen tgv hulpstoffen (koorts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Indeling Chemotherapeutica

A
  • Sulfonamiden en Pyrimidinen
  • Quinolones
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sulfonamiden

A
  • Werkingsmechanisme:
    De sulfonamiden gaan in de bacterie in
    competitie met een enzyme
    dat nodig is voor de aanmaak van foliumzuur
    -> BACTERIOSTATISCH
    Mens en dier zijn niet gevoelig: zij halen
    foliumzuur uit de voeding
    -werkingsmechinisme:
  • Bacteriostatische werking
    Breedspectrum Gram + en Gram –
    Ook protozoa zoals coccidia zijn gevoelig
    (hogere dosis !)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sulfonamiden gevolgen

A
  • Gevolgen:
     Het is aangeraden om te beginnen met een stootdosis
     In het begin: latentietijd (foliumzuur moet eerst uitgeput zijn)
     Enkel bij kiemen die foliumzuur nodig hebben voor de groei
    Veelvuldige resistentie (zie filmpje)
    Steeds kruisresistentie (met andere sulfonamiden: allemaal hetzelfde bacteriële werkingsspectrum)) het
    resistent worden van een bacteriestam voor een AB verwant aan het AB waarmee de bacteriestam wordt behandeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sulfonamiden bijwerkingen

A
  • Vnmste bijwerkingen:
    Nierstoornissen
    Stoornissen in bloedbeeld (thrombocytopenie,
    anemie,…)
    Overgevoeligheidsreacties
    Bij Doberman opletten voor koorts, polyarthritis
    ….
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Pyrimidinen

A
  • Trimethoprim:
  • Bacteriostatisch
  • Inhibeert ook de synthese van foliumzuur
  • Het enzymatisch aangrijpingspunt verschilt
    van dit van de sulfonamiden
  • Lage toxiciteit voor zoogdiercellen
  • Tegen gram + en gram -
  • Combinatie therapie met sulfonamiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voordelen combinatietherapie (pyrimidinen + sulfonamiden)

A

Synergistisch effect
Bactericied effect (5/1 verhouding)
Verbreding van het spectrum
Verminderde kans op resistentie
-komt vaak voor (Borgal, Trimazin, Lidoprim,…)
(actief bestanddeel sulfadoxine, sulfamethoxazole,..)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Quinolones (En) of Chinolonen (Nl)

A

Enkel actief tegen Gram –
* Toevoeging F atoom: fluoroquinolones: breder
spectrum=
− Gram -
− Matige werking tegen Gram +
− Mycoplasmen
− ….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Fluoroquinolones werkingsmechanisme

A
  • Werkingsmechanisme: BACTERICIED
    Interferentie met de
    nucleïnezuursynthese: inhibitie van het
    topo-isomerase type II (DNA-gyrase) (kan
    DNA splitsen en terug aan elkaar zetten)
    DNA gyrase van het zoogdier is
    verschillend van het bacterieel DNA
    gyrase
  • Preparaten: enrofloxacine, marbofloxacine,
    danofloxacine, flumequine, pradofloxacine
  • AMCRA kleur: ROOD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Fluoroquinolones spectrum:

A
  • Spectrum:
    Gram – bacillen en coccen (E. coli,
    Salmonella,..) ook tegen Pseudomonas
    Gram + stafylokokken, streptokokken
    Mycoplasmen
    Resistent tegen Clostridium en Bacteroides
    Vertonen ook een post-antibiotisch effect: verhinderen van bacteriële groei
    (zowel gram + als gram -) kan zelfs nog 8-10u na het verdwijnen van deze stof uit het plasma
  • Resistentie (mutaties + lage dosissen)-> kruisresistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Fluoroquinolones kenmerken:

A

Door sterk lipofiel karakter -> grote
weefseldistributie.
Penetratie naar: bronchiale secreties, been, kraakbeen en prostaat
* Na orale toediening bij nutsdieren kn
resistente bacteriën ontstaan in de darm van
deze dieren. Deze zouden naar de mens kn
overgebracht worden:
fluoroquinolones enkel als 2de lijns AB gebruiken (na identificatie: antibiogram), uitzonderingen AMCRA :Rood
* Per os toedienen aan monogastrica en parenteraal aan herkauwers en andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Fluoroquinolones bijwerkingen:

A

Weinig toxisch
Kraakbeen: groeiplaatbeschadigingen in het gewricht -> niet gebruiken bij dieren jonger dan 1 jaar of dieren jonger dan 18 maanden bij reuzenrassen
Katten zijn gevoelig (blindheid)
Gastro - intestinale bijwerkingen (nausea, braken)
Bij overdosis: nerveuze symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Indicaties fluoroquinolones

A

-(Zie advies AMCRA)
* Bij voorkeur gebruikt als andere AB niet helpen of er
resistentie ontwikkeling heeft plaats gevonden
* Bacteriële urineweginfecties (bij resistentie)
* Chronische Prostatitis
* Luchtweginfecties (Pasteurella)
* GI-infecties (darm; E. Coli, Salmonella) (lever)
* Huid en skelet (pyodermie (etterige huidontsteking),
osteomyelitis (ontsteking beenmerg, bot))
* Septicemie (bloedvergiftiging)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Fluoroquinolones; BEPERKT BLIJVEN TOT 2DE LIJN

A
  • Ongecontroleerd gebruik -> verhoogd
    voorkomen van resistente bacteriestammen
  • Antibiogram
  • Zeker niet preventief gebruiken
  • Bij gebruik:
    -dosis hoog genoeg
    -behandelingsduur lang genoeg
    -kiem dient gevoelig te zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Actieve bestanddelen fluoroquinolones:
* Enrofloxacine * Marbofloxacine * Pradofloxacine * Flumequine * Dranoflaxine
26
Enrofloxacine
* Enrofloxacine: Baytril® Bayer - varkens, runderen, pluimvee,hond, kat, konijnen, duif - Off-label bij andere DS zoals reptielen, ... - Inspuitbaar - Tabletten, vloeistof -> per oraal
27
Marbofloxacine
− Marbocyl® Vetoquinol − Marbox ® Ceva AH − Quiflor® − Effex ® − Softiflox ® * Varkens, runderen, kat, hond * Oplossing voor injectie * Tabletten
28
Pradofloxacine
* Veraflox® Bayer * Werking tegen gram pos, gram neg en anaërobe kiemen * Tabletten hond * Tabletten en suspensie voor katten * Nieuwe generatie!!! : − Gram-pos − Gram-neg − Anaërobe kiemen (eerste fluoroquinolone dat ingezet kan worden bij infecties tandvlees en periodontitis) Bindt zich aan 2 van de bacteriële DNA functie* essentiële enzymen *(replicatie, transcriptie en recombinatie)
29
Antibiotica (AB) met hoofdzakelijk GRAM + spectrum
* β - lactam AB !!! * β - lactamase inhibitoren!!! * Macroliden * Pleuromutulinen * Lincosamiden
30
B-Lactam AB
* Alle antibacteriële stoffen met een β- lactamring * Deze interfereren met de synthese van peptidoglycaan (celwand) in de bacterie: remmen het proces van transpeptidatie * -> aantasting structuur celwand * -> bacterie (met hoge intracellulaire druk) verliest zijn bescherming tegen het hypotoon milieu * ->opname van H20: zwellen + barsten kiem * Bacteriocied -Penicillines -Cefalosporines
31
Resistentie van bacteriën en beta-lactamase
* Penicillinase of bèta-lactamase is een enzyme dat door verschillende bacteriën geproduceerd wordt, waardoor ze resistent worden tegen antibiotica uit de bèta- lactamgroep, zoals het antibioticum penicilline. Hun werking bestaat eruit de bèta-lactam-ring van bijvoorbeeld penicilline door te knippen.
32
Pencillines met een smal werkingsspectrum
* Gevoelig voor β-lactamase (enzyme geproduceerd door sommige resistente bacteriën) producerende bacteriën * Belangrijkste preparaat : Benzylpenicilline (Peni G) * Niet bestand tegen maagzuur dus enkel een parenterale toediening * Vooral actief tegen Gram +(vb streptokokken) (niet tegen β-lactamase bacteriën) * Sommige Gram- (Listeria, Pasteurella,...) * Actief tegen sommige anaërobe bacteriën * Vb Duphapen® Zoetis, Peni-kel ® Kela,...
33
Pencillinase-resistente pencillines (pencillinase = béta-lactamase => breekt béta-lactam af)
* Vooral actief tegen β lactamase producerende Stafylococcen. * Ook tegen ander β lactamase producerende kiemen (E. coli, Klebsiella, Pasteurella, Pseudomonas, Salmonella) * Preparaten: cloxacilline zit oa in Orbenin LA® Zoetis ..... Bij mastitis nafcilline zit oa in Nafpenzal ® MSD AH
34
Penicillines met breed-spectrum of aminopencillines
* Ook werkzaam tegen Gram –bacteriën (coccen) E. coli, Salmonella, Proteus * Wel β lactamase gevoelig ! * Zijn zuurvast (GI-resorptie): kan per oraal worden toegediend of parenteraal * Preparaten: Ampicilline (albipen®,ampi-kel 20®,....) Amoxicilline (amoxy-kel®, amoxyvet ®, clamoxyl ®, duphamox ®, vetrimoxin ®,...)
35
Penicillines met een uitgebreid breed- spectrum
* Worden ook carboxypenicillines genoemd * Ook actief tegen Pseudomonas, Proteus en andere Gram – kiemen * Niet zuurvast (dus parenterale toediening) * β-lactamase gevoelig * > kostprijs * Geen DGK voorbeeld
36
Bijwerkingen Penicillines
* Algemeen: weinig toxisch * Soms overgevoeligheid (allergie): shock, urticaria en oedeem * Opletten bij konijn en knaagdieren: vernietiging caecale flora -> mogelijk fatale afloop (PAARD * Soms penicillines in combinatie met procaïne in bepaalde preparaten * Paarden zijn zeer gevoelig voor procaïne * Posologie respecteren!)
37
Cefalosporines
* Werkingsmechanisme: gelijkaardig aan penicillines (β-lactam ring) * Bactericiede werking * Goede distributie: hoge concentraties in urine, gal, huid, pleura, synoviaal vocht en skelet * Resistentie: ->1ste generatie zijn gevoelig aan β lactamase
38
Oorzaken van resistentie vorming (cefalosporines)
* Verminderde penetratiekracht van cefalosporine doorheen de celmembraan * Veranderde bindingsplaats (door mutatie) * Kruisresistentie met penicillines
39
Bijwerkingen cefalosporines
* Orale toediening: braken en diarree * Samen met aminoglycosiden -> aanleiding tot nierbeschadiging
40
Indeling cefalosporines
Volgens kinetische eigenschappen en werkingsspectrum (niet volgens generaties) * Eerste groep: vooral tegen Gram + Cefalexine (Cefalexine® Kela) (Ceporex ®; MSD) (Rilexine ®; Virbac)(Therios ®; Ecuphar) * Tweede groep: breedspectrum activiteit: Cefquinome (Cobactan ®; MSD) Ceftiofur (Excenel ®; Zoetis) Cefovecin (Convenia®; Zoetis) * De derde groep: variabel spectrum met activiteit tegen Pseudomonas (specialiteit voor IM gebruik ) * Vierde groep: geen substanties voor DGK
41
Convenia ®
* Volstaat als volledige AB-kuur en is equivalent aan twee weken durende dagelijkse orale toedieningen * Behandeling van infecties van huid en weke delen en behandeling van urineweginfecties * Bij hond en kat * Flacon van 10 ml: SC injectie van 1 ml/10kg * Éénmalige injectie: 14 dagen werken * Niet gebruiken bij kleine herbivoren * * Niet gebruiken bij katten en honden jonger dan 8 weken * Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor cefalosporine of penicilline AB
42
β - lactamase inhibitoren
* Clavulaanzuur * Bezit een β –lactamring maar vertoont zelf geen antibacteriële activiteit * Vormt een stabiel complex met β –lactamase (enzyme van de bacterie) * GEVOLG: β – lactam AB samen met clavulaanzuur -> bescherming tegen β – lactamase activiteit (uitgebreid werkingsspectrum) * Bijwerkingen: Overgevoeligheidsreactie (pruritis, braken, shock) Leveraantasting Kruisallergie met cefalosporines Kostprijs ?
43
DGK-preparaten: β - lactamase inhibitoren
* Clavulaanzuur + amoxicilline: Synulox® (Pfizer AH) Clavubactin ® (Ecuphar) Clavobay ® (Bayer AH) Noroclav ® (Fendigo) Clavaseptin ® (Vétoquinol) Kesium®(Ceva)
44
Macroliden
* Macrocyclische ring * Remmen de bacteriële eiwitsynthese door inhibitie van het translocatie(afbreken) proces * Thv specifiek ribosoom ≠ zoogdierribosomen * mRNA bestaat uit codons. Elk codon bevat 3 nucleotiden. Dit kan afgelezen worden door het anticodon van t-RNA, met inbreng van AZ * Macroliden inhiberen de translocatie (anticodon lost niet)
44
Macroliden
* Macrocyclische ring * Remmen de bacteriële eiwitsynthese door inhibitie van het translocatie(afbreken) proces * Thv specifiek ribosoom ≠ zoogdierribosomen * mRNA bestaat uit codons. Elk codon bevat 3 nucleotiden. Dit kan afgelezen worden door het anticodon van t-RNA, met inbreng van AZ * Macroliden inhiberen de translocatie (anticodon lost niet)
45
WERKING MACROLIDEN
* Actief tegen verschillende aërobe en anaërobe Gram + en een aantal Gram - * Kunnen pijnlijk en irriterend zijn na IM-injectie of flebitis na IV- injectie * Stimulatie van het glad spierweefsel kan diarree veroorzaken: goedaardig met uitzondering van paard en konijn
46
SPIRAMYCINE
* Preparaten: Bij khd in combinatie met metronidazole :Stomorgyl ® (Merial)
47
Pleuromutulinen
* Werkingsmechanisme: remming eiwitsynthese * Tiamuline® * Valnemuline®
48
Lincosamiden
* Lincomycine * Clindamycine
49
Lincomycine
Actief bestanddeel lincosamiden * Remming eiwitsynthese bacterie * Bacteriostatisch * Spectrum: Gram + * Hoog distributievolume: goede weefselverdeling -> goede penetratie in lever, nier en skelet -> lage concentraties in CZS * Bijwerkingen:diarree, leverprobleem * Niet bij konijn, cavia en hamster * Lincocin® (Zoetis) / Lincomycine ® (VMD)
50
Clindamycine
Actiefbestanddeel lincosamiden * Remming eiwitsynthese bacterie * Bacteriostatisch * Gram + en hogere activiteit tegen anaëroben * Uitsluitend bij hond en kat * Hoge weefseldistributie: speeksel, long, weke delen, prostaat, gewrichten en skelet + uitstekende penetratie in neutrofielen en macrofagen * Indicaties: Geïnfecteerde wonden (abcessen) Bacteriële stomatitis (mondslijmvliesontsteking) Osteomyelitis Antirobe® (Zoetis) Clindamycine® Kela ...
51
AB met hoofdzakelijk Gram – spectrum
* Aminoglycosiden= aminosiden * Polymyxines
52
Aminoglycosiden= aminosiden
AB Gram- spectrum * werkingsmechanisme AB: Brengen een verandering aan in het codon: verkeerd aflezen van het m-RNA -> vorming van defecte eiwitten bacteriocied * Spectrum: Vooral actief tegen Gram- Beperkte mate tegen Gram + * Verschillende gevoeligheid voor de verschillende ‘resistentie’ enzymen * Toxiciteit: Nefrotoxisch Ototoxisch Interferentie met Ca ++ uitstorting (hypocalcemie -> myocarddepressie)
53
Nefrotoxisch en ototoxisch betekenis
NEFROTOXISCH Membraanbeschadiging en een verhoging van de oppervlaktespanning (lekkage enzymen en celinhoud naar buiten) OTOTOXISCH Beschadiging van zenuwen
54
Factoren die de toxiciteit beïnvloeden (aminoglycosiden)
* Leeftijd * Shock * Na+/K+ tekort * Renale insufficiëntie * Voorafgaande toediening van AG * Totale dosis toegediend * Duur van de behandeling * Gelijktijdige toediening van lisdiuretica * Inhalatie-anesthesie * Gelijktijdige toediening van cefalosporinen * GM met een mogelijke nefrotoxische werking
55
Preparaten Aminoglycosiden (actieve bestanddelen)
* Gentamycine * Neomycine * Apramycine * Paramomycine * Spectinomycine
56
Gentamycine
Actief bestanddeel aminoglycosiden * Veel gebruikt in de DGK * Bacteriocied * Goede activiteit tegen Gram – * Ook tegen Pseudomonas, Stafylococcus aureus * Toepassingen: parenteraal (IM/SC/IV) lokaal (huid,oog,oor)  Voorkeur: 1 malige toediening per dag bij veulens en kalveren
57
Neomycine
* Systemische aanwending in de DGK * Orale/parenterale en lokale toepassing * Indicaties: GI-infecties/mastitis/wonde en huidinfecties * In combinatie met penicilline: Neopen® (MSD)
58
Polymyxines
AB gram- spectrum * Werken in op de membraanstructuren van de bacterie ->aantasting celwand -> lyse: bacteriocied * Spectrum: uitsluitend Gram – (E.Coli, Campylobacter, Salmonella, Pseudomonas),..) * Toxiciteit: nefro – en neurotoxisch * Synergisme (samenwerking): Sulfonamide/trimethoprim combinatie Β-lactam AB (amoxicilline) Neomycine
59
AB met een breedspectrum activiteit
* Chloramfenicol * Florfenicol * Tetracyclines
60
Chloramfenicol
Breedspectrum AB -Werkingsmechanisme: inhibitie van de eiwitsynthese door blokkering van het peptidyltransferase enzyme * Antagonisme met macroliden/lincosamiden/β- lactam AB * Spectrum: breedspectrum (Gram- zijn gevoeliger dan Gram+) * bacteriostatisch INDICATIES * Systemische infecties * Oraal en parenteraal * Lokaal (huid,oog,oor) * Enkel bij khd * VERBODEN bij voedselproducerende dieren (mens)
61
Toxiciteit chloramfenicol
* Beendermerg: (bv mens) Reversiebele onderdrukking van rbc Irreversiebele anemie * GI-stoornissen: ontwikkeling van candida * Mutageen en cancerogeen effect
62
Florfenicol
Breedspectrum AB * Analoog van chloramfenicol * Geen irreversiebele depressie van het beendermerg * Kan worden gebruikt bij nutsdieren * Nuflor® Runderen en varkens * Selectan ® * Shotaflor ® * ....
63
Tetracyclines
Breedspectrum AB * Werkingsmechanisme: inhibitie van de bacteriële eiwitsynthese thv de ribosomen * De binding op het m-RNA wordt gehinderd (t- RNA kan niet binden) * Spectrum: breedspectrum activiteit * Typische indicaties: Mycoplasma, Chlamydia en sommige protozoa * Minder actief tegen gram+ * Niet actief tegen Mycobacterium, Proteus, Pseudomonas * Vertonen ook een post-antibiotisch effect * Veel resistentie * Voornaamste indicaties: Bacteriële LW-infecties Chlamydia Pasteurella Brucella Huidaandoening (acné) * Oraal: lage biologische beschikbaarheid (nooit oraal toedienen aan de herkauwer; verstoring pensflora)) * Parenteraal: hoge biologische beschikbaarheid na IM toediening (wel kans op necrose thv in- jectieplaats)
64
Toxiciteit Tetracyclines
* Interferentie met de ontwikkeling van tanden en skelet -> geelverkleuring en defecten * Nierbeschadiging * Paard: dysbacteriose * Candida ontwikkeling * IV -> paard : collaps en dood * IM-> necrose * Leververvetting bij langdurig gebruik
65
Preparaten Tetracyclines
(Actieve stof) * Oxytetracycline: Hoge conc. In long en nier Baxyl ® Prodivet, Oxy-kel ® Kela, Terramycine ® Pfizer, Cyclosol ® Eurovet,... * Doxycycline( Ronaxan® Merial, Soludox ® Eurovet,...) Hoog distributievolume Te gebruiken bij NI-patiënten Necrose na IM-injectie bij papegaai en andere siervogels
66
Aangrijpingspunten van de antimycotica
* Thv de chromosomen -> inhibitie van Nucleïnezuursynthese * Thv de kern -> interferentie met de kerndeling (griseofulvine) * Thv de celwand (polysacchariden) * Thv. Cytoplasmatisch membraan * ....
67
Oorzaken van de toename van schimmelinfecties
* Gebruik van vnml breedspectrum AB * Gebruik immunosuppressieve GM (CS) * Chemotherapie * Orgaantransplantaties * Aandoeningen die het IS uitschakelen * ....
68
Preparaten Antimycotica
* Systemische AM Azolderivaten Griseofulvine * Lokale AM
69
Azolderivaten
* Itraconazole (ac stof) Krachtig AM Breed spectrum (tegen dermatofyten en andere schimmels) Langdurige werking Smakelijke orale oplossing Katten Kostprijs (≈ 45 euro) * Ketoconazole (ac stof) - Ketofungal ® Elanco/Fungiconazole ® - PO -Ca * Breedspectrum activiteit * Werkingsmechanisme: defecte opbouw van de cytoplasmatische membraan van de schimmel
70
Azolderivaten; humane preparaten
* Ketoconazole (Nizoral®; EG): Tegen Candida en Dermatofyten Oraal/huid Tabletten/oplossing/shampoo Hoge weefseldistributie -> goede huidpenetratie * Itraconazole (Sporanox®;Janssen-Cilag): 50-100 x actiever dan ketoconazole Actief tegen Microsporum, Trichofyton, Candida,... Capsules en oplossing Enkel bij kleine huisdieren Kostprijs (opl > 80 euro)
71
Miconazole
AZOLDERIVATEN: PREPARATEN Miconazole (Surolan®, Daktarin ® ; Janssen- Cilag): Tegen Candida en Dermatofyten Topicaal en oraal gebruik Huidzalf: Daktarin ® (tabletten,gel)
72
Griseofulvine
* Griseofulvine (niet geregistreerd in België): Bij dermatomycose Oppervlakkige infecties door dermatofyten Uitsluitend oraal gebruik (poeder)(apotheek)
73
Lokale Antimycotica
* Oordruppels: − Nystatine: Canaural ®; Dechra − Clotrimazole: Aurizon®, Otomax® − Miconazole: Easotic®, Surolan® − Posaconazole: Posatex® − ... * Enilconazole (Imaverol®; Elanco): -fungicide én sporicide activiteit -Goede adhesie aan huid en haren waardoor een volledige bedekking wordt bereikt -Zeer goede tolerantie - De toe te brengen verdunning is 100 ml Imaverol oplossing voor 4,9 liter lauw water. De dieren worden 4 maal met de verdunde emulsie gewassen met telkens 3 à 4 dagen tussen. - DS: paard-rund-hond