Antimicrobiële middelen Flashcards
ANTI-MICROBIËLE MIDDELEN
- Middelen die gebruikt worden bij infecties
veroorzaakt door bacteriën - Antibiotica: middelen van natuurlijke
oorsprong - Chemotherapeutica: middelen van
synthetische oorsprong - Doelstelling van anti-infectieuze therapie:
bestrijding van micro-organismen door deze
aan te tasten zonder de GH te schaden
Chemotherapeuticum
Chemisch bereid GM met bacteriostatische of bacteriocide werking tegen pathogene micro-organismen
GM om tumorcellen te doden
Antibioticum:
Chemische stof geproduceerd door micro-organismen met bacteriostatische of bacteriociede werking op andere (micro-organismen)
voor optimale behandeling AB
Geschikte toedieningsweg
Doeltreffende maar veilige dosering
Ontwikkeling van een gepaste farmaceutische formulering
- voldoende beschikbaarheid
- goede stabiliteit in oplossing
- Niet irriterend
- Combinatie met andere chemotherapeutica(AB) mogelijk
Twee soorten AB
- Bacteriostatisch
- Bacteriocied
Bacteriostatisch
- Remming van de groei en een verminderde
toename van het aantal kiemen - Gevolgd door secundaire kiemdoding tgv
natuurlijke lichaamseigen afweerprocessen - Ze kunnen bij hoge concentraties ook
bactericied werken - Hier kans dat pathogene kiemen overleven
Bactericied
- Irreversiebele kiembeschadiging aan een minimale remconcentratie
Absoluut bactericied : zowel in de vermenigvuldigingsfase als bij rusttoestand
van de bacteriën (Aminoglycosiden)
Degeneratief bactericied: alleen in de
vermenigvuldigingsfase (Penicillines) - Vooral aangewezen bij:
Zware en eerder ongunstig gelokaliseerde
infecties
Bij infecties waarbij de lichaamseigen
afweermechanismen deficiënt zijn of
ontbreken (neonati, virus, tumoren, oudere
dieren met lever/nierproblemen)
Biochemische processen van bacterie en AB
- Deze kunnen mogelijke aangrijpingspunten vormen voor antimicrobiële middelen:
Klasse I reacties: glucose → energie en
koolstof verbindingen chemotherapeutica niet actief
Klasse II reacties: aanmaak van AZ, nucleotiden, fosfolipiden, koolhydraten, vitaminen en groeifactoren Bepaalde chemotherapeutica actief: vb interferentie met foliumzuursynthese
Klasse III reacties: inbouw van kleinere
moleculen in macromoleculen. Hier worden
structuren als DNA, RNA , proteïnen,…
gevormd. Tegen klasse III reacties zijn oa
penicillines, tetracyclines,…. actief
Foliumzuur
- betrokken bij de vorming van purine en
pyrimidine, bestanddelen van RNA en DNA,
het erfelijk materiaal in de cellen van het
lichaam - Daarnaast is het ook betrokken bij
omzettingen van sommige aminozuren
− belangrijk voor de groei en weefselvorming
Toxische nevemeffecten van antibacteriële geneesmiddelen
- Een tekort aan selectiviteit van het GM voor de structuur van het micro-organisme
- Aangrijpingspunt:
Eiwitsynthese (chloramphenicol, TC (lever, nier))
Cytoplasmatisch membraan (polymyxines) - Verstoring van de darmflora:
Avitaminosen
Bijwerkingen - Accumulatie in weefsels of specifieke organen:
Vb AG (oor en nier)
TC (skelet en leveropstapeling) bij pups
die hun tanden nog moeten wisselen ->
TC-> definitieve tanden hebben een
geel randje
Allergische neveneffecten
*Overgevoeligheidsreacties: opbouw van As
Huidreacties
Anafylactische shock
Dosis onafhankelijk
* Sensibilisatie: eerste contact al gevoelig
* Bijwerkingen tgv hulpstoffen (koorts)
Indeling Chemotherapeutica
- Sulfonamiden en Pyrimidinen
- Quinolones
Sulfonamiden
- Werkingsmechanisme:
De sulfonamiden gaan in de bacterie in
competitie met een enzyme
dat nodig is voor de aanmaak van foliumzuur
-> BACTERIOSTATISCH
Mens en dier zijn niet gevoelig: zij halen
foliumzuur uit de voeding
-werkingsmechinisme: - Bacteriostatische werking
Breedspectrum Gram + en Gram –
Ook protozoa zoals coccidia zijn gevoelig
(hogere dosis !)
Sulfonamiden gevolgen
- Gevolgen:
Het is aangeraden om te beginnen met een stootdosis
In het begin: latentietijd (foliumzuur moet eerst uitgeput zijn)
Enkel bij kiemen die foliumzuur nodig hebben voor de groei
Veelvuldige resistentie (zie filmpje)
Steeds kruisresistentie (met andere sulfonamiden: allemaal hetzelfde bacteriële werkingsspectrum)) het
resistent worden van een bacteriestam voor een AB verwant aan het AB waarmee de bacteriestam wordt behandeld
Sulfonamiden bijwerkingen
- Vnmste bijwerkingen:
Nierstoornissen
Stoornissen in bloedbeeld (thrombocytopenie,
anemie,…)
Overgevoeligheidsreacties
Bij Doberman opletten voor koorts, polyarthritis
….
Pyrimidinen
- Trimethoprim:
- Bacteriostatisch
- Inhibeert ook de synthese van foliumzuur
- Het enzymatisch aangrijpingspunt verschilt
van dit van de sulfonamiden - Lage toxiciteit voor zoogdiercellen
- Tegen gram + en gram -
- Combinatie therapie met sulfonamiden
Voordelen combinatietherapie (pyrimidinen + sulfonamiden)
Synergistisch effect
Bactericied effect (5/1 verhouding)
Verbreding van het spectrum
Verminderde kans op resistentie
-komt vaak voor (Borgal, Trimazin, Lidoprim,…)
(actief bestanddeel sulfadoxine, sulfamethoxazole,..)
Quinolones (En) of Chinolonen (Nl)
Enkel actief tegen Gram –
* Toevoeging F atoom: fluoroquinolones: breder
spectrum=
− Gram -
− Matige werking tegen Gram +
− Mycoplasmen
− ….
Fluoroquinolones werkingsmechanisme
- Werkingsmechanisme: BACTERICIED
Interferentie met de
nucleïnezuursynthese: inhibitie van het
topo-isomerase type II (DNA-gyrase) (kan
DNA splitsen en terug aan elkaar zetten)
DNA gyrase van het zoogdier is
verschillend van het bacterieel DNA
gyrase - Preparaten: enrofloxacine, marbofloxacine,
danofloxacine, flumequine, pradofloxacine - AMCRA kleur: ROOD
Fluoroquinolones spectrum:
- Spectrum:
Gram – bacillen en coccen (E. coli,
Salmonella,..) ook tegen Pseudomonas
Gram + stafylokokken, streptokokken
Mycoplasmen
Resistent tegen Clostridium en Bacteroides
Vertonen ook een post-antibiotisch effect: verhinderen van bacteriële groei
(zowel gram + als gram -) kan zelfs nog 8-10u na het verdwijnen van deze stof uit het plasma - Resistentie (mutaties + lage dosissen)-> kruisresistentie
Fluoroquinolones kenmerken:
Door sterk lipofiel karakter -> grote
weefseldistributie.
Penetratie naar: bronchiale secreties, been, kraakbeen en prostaat
* Na orale toediening bij nutsdieren kn
resistente bacteriën ontstaan in de darm van
deze dieren. Deze zouden naar de mens kn
overgebracht worden:
fluoroquinolones enkel als 2de lijns AB gebruiken (na identificatie: antibiogram), uitzonderingen AMCRA :Rood
* Per os toedienen aan monogastrica en parenteraal aan herkauwers en andere
Fluoroquinolones bijwerkingen:
Weinig toxisch
Kraakbeen: groeiplaatbeschadigingen in het gewricht -> niet gebruiken bij dieren jonger dan 1 jaar of dieren jonger dan 18 maanden bij reuzenrassen
Katten zijn gevoelig (blindheid)
Gastro - intestinale bijwerkingen (nausea, braken)
Bij overdosis: nerveuze symptomen
Indicaties fluoroquinolones
-(Zie advies AMCRA)
* Bij voorkeur gebruikt als andere AB niet helpen of er
resistentie ontwikkeling heeft plaats gevonden
* Bacteriële urineweginfecties (bij resistentie)
* Chronische Prostatitis
* Luchtweginfecties (Pasteurella)
* GI-infecties (darm; E. Coli, Salmonella) (lever)
* Huid en skelet (pyodermie (etterige huidontsteking),
osteomyelitis (ontsteking beenmerg, bot))
* Septicemie (bloedvergiftiging)
Fluoroquinolones; BEPERKT BLIJVEN TOT 2DE LIJN
- Ongecontroleerd gebruik -> verhoogd
voorkomen van resistente bacteriestammen - Antibiogram
- Zeker niet preventief gebruiken
- Bij gebruik:
-dosis hoog genoeg
-behandelingsduur lang genoeg
-kiem dient gevoelig te zijn
Actieve bestanddelen fluoroquinolones:
- Enrofloxacine
- Marbofloxacine
- Pradofloxacine
- Flumequine
- Dranoflaxine
Enrofloxacine
- Enrofloxacine: Baytril® Bayer
- varkens, runderen, pluimvee,hond, kat,
konijnen, duif - Off-label bij andere DS zoals reptielen, …
- Inspuitbaar
- Tabletten, vloeistof -> per oraal
Marbofloxacine
− Marbocyl® Vetoquinol
− Marbox ® Ceva AH
− Quiflor®
− Effex ®
− Softiflox ®
* Varkens, runderen, kat, hond
* Oplossing voor injectie
* Tabletten
Pradofloxacine
- Veraflox® Bayer
- Werking tegen gram pos, gram neg en
anaërobe kiemen - Tabletten hond
- Tabletten en suspensie voor katten
- Nieuwe generatie!!! :
− Gram-pos
− Gram-neg
− Anaërobe kiemen (eerste fluoroquinolone dat ingezet
kan worden bij infecties tandvlees en periodontitis)
Bindt zich aan 2 van de bacteriële DNA functie*
essentiële enzymen
*(replicatie, transcriptie en recombinatie)
Antibiotica (AB) met hoofdzakelijk GRAM + spectrum
- β - lactam AB !!!
- β - lactamase inhibitoren!!!
- Macroliden
- Pleuromutulinen
- Lincosamiden