auto-immuun / allergie Flashcards

1
Q

fase van bescherming van het organisme

A

1ste fase –> voorkomen van entry van het pathogeen (first line of defense)
2de fase –> innate afweerrespons = neutrofielen, macrofagen, complement (aspecifiek)
3de fase –> adaptieve immuunrespons = T-cellen en B-cellen (specifiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Begin van de adaptieve immuunrespons

A

een antigeen wordt herkent door een dendritische cel of macrofaag. die nemen het antigeen op zorgen dat het in de lymfeknoop terecht en hier komt die in contact met de specifieke afweer (T- en B-cellen). Deze cellen zorgen dan voor de afweerstoffen en de afweerrespons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 signalen bij aanbieden antigeen aan T-lymfocyt

A
  1. peptide MCH II complex op de dendritische cel gaat een interactie aan met de T-cel receptor op de T-cel
  2. Er moet sprake zijn van co-stimulatie op het oppervlak van de dendritische cel om de T-cel te activeren om te gaan proliferen/differentiëren
  3. differentiatie van de T-cel is afhankelijk van cytokines geproduceerd door de dendritische cel/ door de omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gevolgen proliferatie/differentiatie T-cellen

A

Hierdoor krijgen zij een effector functie. Zo kan een T-cel nu een B-cel activeren (T-helpercellen (CD4 T-cellen activeren B-cellen). De B-cel is nu een antigeen presenterende cel. Als de T en B cel hetzelfde antigeen herkennen dan geeft T een signaal aan de B-cel. Hierdoor wordt de B-cel actief, prolifereert en differentieert. Nu kan de B-cel zijn effector functie bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functie B-cel

A

Antilichamen produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

om de adaptieve immuunrespons op gang te brengen heb je nodig

A

-een gematureerde dendritische cel
-een T-cel die peptide MCH complex herkent –> ondergaat differentiatie naar T-helper cel
- B-cel wordt geactiveert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Trex cellen

A

regulerende cellen –> essentieel voor het remmen van de immuunrespons en om balans te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

auto-immuniteit oorzaak

A

doordat de herkenning van lichaamseigen cellen mislukt. De lichaamseigen cellen worden dan aangepakt door je immuunsysteem. Het immuunsysteem is als een soort weegschaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tolerantie (definitie)

A

antigeen specifieke immunologische onresponsiviteit door blootstelling aan het antigeen .
–> het immuunsysteem maakt actief regulatoire T-cellen om eigen antigenen te herkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

manieren om zelf-tolerantie te verkrijgen

A

-centrale toleratie in thymus/beenmerg –> zelf-reactieve T-cellen worden gedetecteerd
-antigene segregatie –> immuunsysteem komt er niet mee in contact
-perifere anergie –> inactivaite bij afwezigheid co-stimulatie
-actieve tolerantie : regulatorie T-cellen –> actief geinduceerd in de periferie. in staat actief andere cellen van immuunsysteem te onderdrukken
-Functionele deviatie –> sturing van de T-cel differentiatie
-Activatie geïnduceerde celdood –> dood door uitputting, apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

centrale tolerantie vs perifere tolerantie

A

centrale tolerantie= opleiding van immature lymfocyten

Perifere tolerantie = een mechanisme wat extra controleert op zelf-antigenen, mocht toch iets door de centrale tolerantie heen komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

AIRE (term)

A

Auto-immuun regulator. zorgt voor expressie van veel zelf-antigenen uit de periferie in de thymus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ontstaan regulatoire T-cellen

A

Thymus
AIRE zorgt ervoor dat T-cellen perifere zelf-antigenen kunnen herkennen en zo regulatoire T-cellen worden in de thymus

In de periferie
Zie afbeelding

Uiteindelijk kunnen alle regT-cellen de normale T-cellen remmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

factoren voor ontstaan auto-immuniteit

A

-Genetische factoren
—vaak afhankelijk van meerdere genen
—Niet eenvoudig aan te tonen
-Omgevingsfactoren
—trauma, infectie, roken, drinken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

epithoom spreading (term)

A

veel auto-immuun ziektes richten zich eerst op 1 eiwit van een orgaan, maar gaan hoe langer de ziekte speelt zich tegen meer verschillende eiwitten keren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

genetische basis auto-immuun ziekte

A

MHC (HLA/DLA) genen
-Worden genetisch geassocieerd met auto-immuunziektes
—er is een relatief risico voor ziekte in individuen met bepaalde HLA haplotypes
-ziekte-geassocieerde allelen zijn aanwezig in normale individuen
—of er ziekte ontstaat is afhankelijk van veel factoren

Non-MHC genen
-er zijn veel gen geïdentificeerd door studies die individueel kleine effecten hebben op ziekte vatbaarheid

17
Q

twee soorten auto-immuunziekte

A

-Orgaan-specifieke auto-immuunziektes
—DM type 1. Myastenia gravis, Vitiligo
-Systemische auto-immuunziektes
—Lupus, rheumatoid arthritis, polymyositis

18
Q

Type overgoeligheidsreacties

A

Type 1 –> Mestcellen en IgE
—niet zo relevant voor auto-immuniteit

Type 2 –> antilichaam-gemedieerd tegen oppervlakte eiwitten
—Zorgen voor complement en macrofaag activatie
—antilichamen tegen rode bloedcellen –> hemolytische anemie
—Antilichamen tegen bloedplaatjes –> stollingstoornis
—Antilichamen tegen collageen –> goodpasture’s
—Antilichamen tegen huideiwitten –> phemphigus vulgaris

Type 3 –> immuuncomplex ziekte
—zal je vaak zien in de praktijk
—immuuncomplexen kunnen vastlopen in vaten –> afhankelijk van welke vaten zie je verschillende verschijnslen
——vastlopen in huid –> vasculitis in de huis
——Vastlopen in nieren –> glomerulonefritis
——vastlopen in gewrichten –> artritis

Type 4 –> T-cel gemedieerde ziekte
—Diabetes en RA
—niet alleen antilichamen spelen een rol, maar ook de cel