Atopisch syndroom, kruisreactiviteit, voedselallergie en anafylaxie Flashcards
1
Q
Atopie
A
- aanleg om allergische te worden (type I)
- rhinitis
- astma
- voedselallergie
- atopisch eczeem
2
Q
welk gen is betrokken bij atopie
A
flaggrine (atopisch eczeem)
3
Q
voordelen huidtest (skin prick test)
A
- resultaat direct zichbaar
- mogelijkheid om grote diversiteit aan allergenen te testen
4
Q
nadelen huidtest (skin prick test)
A
- per allergeen 1 prik
- kans op allergische reactie
- geen antihistaminica gebruiken
- niet geschikt voor alle huidtypen
5
Q
voordelen bloedtest
A
- 1 bloedafname
- verdere diagnostiek naar specifieke allergenen
- geen kans allergische reactie
- medicatie geen effect
6
Q
nadelen bloedtest
A
- uitslag duurt een week
- soms moeilijke interpretatie bij hoog totaal IgE of CCD’s
7
Q
voordelen provocatietest
A
- info over drempelwaarde
- info over aard van klachten
8
Q
nadelen provocatietest
A
- arbeidsintensief
- tijdsrovend
- duur
- risico anafylaxie
9
Q
verschil eczeem en urticaria
A
bij eczeem laten huidcellen van elkaar los waardoor blaasjes ontstaan en bij urticaria zijn er lynfocytzaire infiltraten rondom vaten in dermis
urticaria kan reactie zijn op voedselallergie
10
Q
Symptomen huid en slijmvliezen bij anafylaxie
A
- jeuk
- erytheem
- urticaria
- angioedeem
11
Q
symptomen maagdarmkanaal bij anafylaxie
A
- buikpijn
- diarree
- misselijkheid/braken
12
Q
wat voor reactie is anafylaxie
A
IgE gemedieerd (type I), dus Th2, IgE en mestcellen spelen belangrijke rol.
13
Q
tryptase
A
- verhoogd 0,5 - 3 uur na blootstelling en wijst op mestcel release
14
Q
maatregelen anafylaxie
A
- adrenaline auto-injector
- subcutane immunotherapie
- vermijden allergeen tot instelfase immunotherapie is afgerond
15
Q
wanneer C4 bepalen
A
acuut angio-oedeem
