athena Flashcards
waar komt de slokdarm de maag binnen
bij het pars cardiaca
waar verzamelen de gassen meegkomen met het slikken zich
in de fundus
waar bevind de papil van vater zich
in het pars ascendens van het duodenum
wat zit er in de overgang van ileum naar coecum
de valcula ileocaecalis (klep van Bauhin)
uit wat bestaat het peritoneum
visceraal en pariëtaal peritoneum
intraperitoneaal
direct zichtbaar en mobiel
secundair retroperitoneaal
zichtbaar maar niet mobiel
retroperitoneaal
niet zichtbaar en niet mobiel
wat ontwikkeld zich uit het dorsale mesenterium
de milt
wat ontwikkeld zich uit het ventrale mesenteriom
de lever
waarin kan het ventrale mesenterium worden opgedeeld
omentum minus en het ligamentum falciforme en coronarium
waarin kan het omentum minus worden opgedeeld
ligamentum hepaduodenale en ligamentum hepatogastricum
welke ruimte bevind zich achter het omentum minus
de Bursa omentalis
wat zit er bij de duodenojejunale overgang en de radix mesenterii
punt van treitz
waar ligt anatomisch gezien de grens van de lever
op het lig falciforme
waar ligt fysiologisch gezien de grens van de lever
op de lijn van cantlie
waar bestaat de lijn van cantlie uit
v. cava inf. en galblaas
welke lobe ontvangt zowel bloed van links als van rechts
de lobus caudatus
welke lobe lligt fysiologisch links maar anatomisch rechts
lobus quadratus
ductus venosus
shunt tussen v. umbilicalis en v. cava inferior
tot wat komen de ductus hepaticus en ductus cysticus samen
de ductus choledochus
door wat wordt de voordarm van bloed voorzien
truncus coeliacus
door wat wordt de middendarm van bloed voorzien
a. mesenterica superior
door wat wordt de einddarm van bloed voorzien
a. mesenterica inferior
uit welke vier standaarddelen bestaat een darm
mucosa, submucosae, muscularis externa en serosa/adventitia
waar zit de plexus van meissner, wat innerveert hij
in de submocosa, de muscularis mucosae
waar zit de plexus van Auerbach, wat innerveert hij
in de muscularis externa, zorgt voor peristaltiek
welke twee klieren heeft de oesophagus
submucoseale en cardiale klieren
welke cellen zitten er in de corpus van de maag
parietaalcellen, hoofdcellen en ECL cellen
welke cellen zitten er in de antrum van de maag
hoofdcellen, D cellen en G cellen
welke cellen bevat de maag
Slijmnapcellen, Nekcellen, enteroendocriene cellen en vervangcellen
wat bevat de muscula externa bij de maag
een extra laag; de oblique layer
welke cellen bevat het duodenum allemaal
slijmbekercellen, enterocyten met microvilli, lieberkuhn cellen, brunner klieren
wat bevat de lamina propria van het duodenum en wat de submucosa
villi plicae circulares (kerckringe)
welke cellen bevat het jejunum allemaal
enterocyten met microvili, slijmbekercellen, lieberkuhn cellen
wat bevat de lamina propria en de submucosa van het jejunum
vili en lactealen
plicae circularis
welke cellen bevat het ileum
enterocyten met microvili, slijmbekercellen, lieberkuhn cellen, M cellen
wat bevat de lamina propria en submucosa van het ileum
vili en GALT (peyer)
plicae circulares
welke cellen bevat het colon
enterocyten met microvilli, slijmbekercellen, lieberkuhn
wat bevat de lamina propria en de muscularis extera van het colon
collageen en GALT
taenia coli en Haustrae
welke cellen in de lever filteren het bloed
kupfercellen
waaruit bestaat een lever triad
v. portae, a. hepatica en een galgangetje
door welke plexus wordt het onderste deel van de oesophagus geinnerveerd
plexus van aucherbach
achalasie
te weinig relaxatie van de LES
wat is de functie van VIP en ACH bij de plexussen
VIP remt de motorfunctie, Ach stimuleert de motorfunctie
door welke stof worden de migrating motor complexen geregeld
motiline
welke twee drempels hebben slow waves
contractiedrempel en een elektrische drempel
door welke stoffen wordt gal afgegeven
cholecystokinine, CCK of Ach
Xerostomie
tekort aan speeksel
wat zijn de drie fases van maagsecretie
cephale fase
gastrische fase
intestinale fase
welke stoffen bevorderen de maagzuursecretie
ach, gastrine en histamine
uit welke vier stappen bestaat de afbraak van glucose
glycolyse
pyruvaat dehydrogenase
citroenzuurcyclus
oxidatieve fosforilyering
type 1 hyperlipidemia
familliare chylomicronemia, missense mutatie in LPL of APOC-II
type 2 hyperlipidemia
fam. hypercholesterolemie, missense mutatie van ABOB100
type 3 hyperlipedimie
dysbetalipoproteinemia, missense mutatie in APO-E
wat doen de volgende cellen van de pancreas:
a
b
d
glucagon
insuline
somatostatine