Atelier 2.2 p. 65-66 Flashcards
1
Q
Un avis
A
Een mening
Advies
2
Q
Une banlieue
A
Een randgemeente
3
Q
Le droit
A
Het recht
4
Q
Débrouiller (se)
A
Redden (zich)
5
Q
Inquiéter (s’… de)
A
Ongerust maken
6
Q
Obliger à
A
Verplichten om
7
Q
Plaindre
A
Beklagen
8
Q
Quitter
A
Verlaten
9
Q
Entièrement
A
Helemaal
10
Q
Avoir beau dire
A
Gemakkelijk praten hebben
11
Q
De retour
A
Terug (tjuis)
12
Q
Faire une scène
A
Een scène maken
13
Q
N’avoir qu’à
A
Maar moeten
14
Q
Perdre (se) de vue
A
Elkaar uit het oog verliezen
15
Q
De toute facon
A
In elk geval