Atelier 1.2 p. 25-27 Flashcards
Une aide
Een hulp
Une bijouterie
Een juwelierszaak
En butin
Een buit
Un cambriolage
Een inbraak
Un crime
Een misdaan
En endroit
Een plaats
En état civil
Een burgerlijke stand
Een front
Een voorhoofd
Een gant
Een handschoen
Une lèvre
Een lip
Des lunettes de soleil
Een zonnebril
Une/ un propriétaire
Een eigenaar
Une pueue
Een staart
Une signature
Een handtekening
En témoin
Een getuige
Un trait de visage
Een gelaatstrek
En trou
Een gat
Une valeur
Een waarde
Un veuf
Une veuve
Een weduwnaar
Een weduwe
Een vol
Een diefstal
En voleur
Een dief
Célibataire
Vrijgezel
Cohabitant
Cohabintante
Samenwonend
Costaud
Costaude
Zwaar gebouwd
Juneau
Jumelle
Tweelings-
Moche
Lelijk
Moyen
Moyenne
Middelmatig
Raide
Stijl
Cambrioler
Inbreken
Casser
Breken
Entendre par
Verstaan onder
Épeler
Spellen
Élaté
Étalée
Uitgestald
Monter dans
Lopen in , bedragen
Signer
Ondertekenen
Souvenir ( se ) ( de )
Herinneren ( zich )
Ressembler ( à )
Gelijken op
Ee cette facon
Op die manier, zo
Évidemment
Natuurlijk
Avoir les cheveux…
Haar hebben
Avoir les lèvres épaisses
Dikke lippen hebben
Avoir des oreilles dévollées
Flaporen hebben
Avoir les yeux
Ogen hebben
Faire de son mieux
Zn best doen
Il est marqué
Er staat
Je vois
Ik begrijp het
Je vous prie de
Ik verzoek u om
Le plus vite possible
Zo snel mogelijk
Vous pouver disposer
U kunt beschikken ( vertrekken)
Sans aucun doute
Zonder enige twijfel
Une brunette
Een brunette
Un choc
Een shock
En commissaire de police
Een politie commissaris
Un détail
Een detail
Une fiche
Een fiche
Un gangster
Een gangster
Un masque
Een masker
Een portrait-robot
Een robotfoto
Une vitrine
Een winkelraam
Arrêter
Arresteren
Au maximum
Ten hoogste