article Flashcards
op het eerste zicht
à première vue
dorst en honger hebben
avoir faim et soif
gelijk of ongelijk hebben
avoir raison ou tort
zin hebben
avoir envie
hij jaagt me schrik aan
il me fait peur
ze doet me teken (ze doet een teken naar mij)
elle me fait signe
we doen beroep op hem
on fait appel à lui
ik zal hem een dienst bewijzen
je lui rendrai service
je moet daar een einde aan maken
il faut y mettre fin
ik zal hem/haar een bezoekje brengen
je lui rendrai visite
neem een voorbeeld aan hem/haar
prends exemple sur lui
ik ga een klacht indienen
je vais porter plainte
we gaan koffie drinken
on va prendre le café
het ruikt hier naar frieten
ça sent les frites ici
je moet in bed blijven
tu dois garder le lit
wees welkom
soyez bienvenue
vergezeld zijn van vrienden
être acompagné de copains
omringt zijn door familie
être entouré de famille
gevuld zijn met wijn
être rempli de vin
voorafgegaan worden door reclame
être précéde de publicités
gevolgd worden door zijn familieleden
être suivi de membres de sa famille
bedekt zijn met verf
être couvert de peinture
vitamines nodig hebben
avoir besoin de vitamines
spotten met je zus
se moquer de sa soeur
vitamines tekort hebben
manquer de vitamines
hemelvaart
l’ascension
sinterklaas
la saint-nicolas