Arm en Rijk H3 Flashcards
Bruto, nationaal product per hoofd van de bevolking.
Het inkomen van een land gedeeld door het aantal inwoners van het land.
Tropisch regenwoud klimaat.
Warm vochtig, klimaat.
Savanne klimaat.
Warm klimaat, soms vochtig, soms droog.
Steppeklimaat.
Droog klimaat, maar nog geen woestijn.
Kwantitatieve honger.
Wanneer Mensen te weinig te eten hebben.
Kwalitatieve honger.
Wanneer Mensen slecht kwaliteit hebben qua eten.
Handels gewas.
Gewassen, die je kan verkopen aan het buitenland. Bijvoorbeeld koffie.
Exportsubsidie.
Geld wat de overheid geeft wanneer iets geëxporteerd wordt. Hier kunnen overheden export mee stimuleren.
Importheffing
Belasting van de overheid wanneer iets geïmporteerd wordt. Hier kunnen overheden import mee beperken.
Dumping.
Wanneer je heel veel van eenzelfde soort product aan een land in één keer verkoopt om de prijs daarvan naar beneden te krijgen. Je kan ook het product aanbieden op de wereldmarkt om daarvan de prijs naar beneden te krijgen.
Artsen dichtheid.
Hoeveel artsen per inwoner. Die is laag als een land arm is.
Zuigelingensterfte.
Het aantal baby’s wat sterft.
Human Development Index.
De score op de jonge Development Index vertelt je iets of een land arm of rijk is of ontwikkeld is of laag ontwikkeld is. Nigeria scoort laag op de Human Development Index Nederland scoort hoog op de Human Development Index.