Arm en Rijk 1.2 Flashcards
1
Q
opleidingsniveau
A
Hoger of lager opgeleid - zegt overigens niet altijd iets (een lager opgeleide loodgieter verdient meer dan een hoog opgeleide kunstenaar - of een docent)
2
Q
sociale cohesie
A
Mate van samenhang binnen een groep mensen
3
Q
sociale onveiligheid
A
Wanneer de sociale cohesie slecht is, veel ruzie en discussie op straat
4
Q
leefbaarheid
A
De mate waarin een wijk prettig is om in te wonen
5
Q
welvaartsziekten
A
Ziekten die je krijgt als je veel geld hebt maar slecht leeft.
6
Q
integratie
A
Je aanpassen aan de cultuur waar je woont
7
Q
structureel werkloos
A
Blijvende werkloosheid, onder laagopgeleiden sneller een probleem (als je loodgieter bent is het moeilijk iets anders te doen dan loodgieten)