Arhropoda Flashcards

1
Q

Wat is een andere benaming voor de arthropoden?

A

Geleedpotigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke belangrijke groep valt er onder de hexapoda?

A

De insecten, we vinden daar de vliegen, wantsen, luizen en vlooien terug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke dieren vallen er onder de myriapoda?

A

De duizend en miljoenpoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke dieren gaan we zien bij de arachnida?

A

De mijt en de teek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekend arachnida?

A

Ondeelbaar. Je kan ze niet opdelen. De kop, thorax en abdomen zijn in grote mate met elkaar vergroeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een ander woord voor archanida?

A

Spinachtige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn barnacles?

A

Dat zijn zeepokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat weet je over myriapoda?

A

Hieronder vallen de duizendpoten, die hebben maar 1 paar poten per segment en zijn afgeplat.
We hebben de miljoensten die hebben 2 paar poten per segment.

Zijn vrijlevend en komen vooral voor in de tropen. Ze kunnen een blaartrekkende stof afscheiden waardoor ze toch relatief ernstige letsels kunnen geven bv in de mond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is kenmerkend voor een arthropode?

A

Dat ze een exoskelet hebben wat bestaat uit chitine. De spieren hechten daarop aan. Bij de vertebraten zien we een endoskelet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel poten hebben de insecten?

A

6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel poten hebben de arachnida?

A

8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de verschillende onderdelen van de arachnida?

A

De kop en de thorax zijn in dit geval vergroeit. Ze hebben een cephalothorax. Soms wordt dat ook wel het prosoma genoemd.
Het abdomen is dan het opisthosoma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij welke dieren zien we een cephalothorax terug? En geef een synoniem.

A

Bij de arachnidae. De kop en de thorax zijn vergroeit. We noemen het ook wel een prosoma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe is (zeer globaal) het lichaam van een insect opgebouwd?

A

Het bestaat uit een kop, thorax en abdomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vertel enkele algemeenheden over de arthropoden

A
  • Ze zijn bilateraal symmetrisch
  • Er is een coeloom die gevuld is met vloeistof.
  • Ze hebben een volledig verteringsstelsel. Het hoofd bestaat uit 6 gefuseerde fragmenten. De aard en diversiteit daarvan hangt af van de voedingsgewoonte.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uit welke delen bestaat de thorax bij arthopoda?

A

Uit een pro-thorax, de meso-thorax en de metathorax.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar vind je de poten terug?

A

Ventraal aan de thorax, aan elk segment kan een paar poten zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar kun je vleugels terug vinden bij arthropoda?

A

Aan de dorsale zijde maar niet op de pro-thorax. Wel op de meta-thorax en de meso-thorax.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welk dier heeft dekschilden?

A

Een lieveheersbeestje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe zien de poten eruit van arthropoda?

A

De aanhechting noemen we de coxea. Er is een femur, tibia en tarsus. Aan het einde van de tarsus zit vaak een klauw of een zuignap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat houdt het in dat er een exoskelet is?

A

Dit is vergelijkbaar als met de nematode, daar hadden we een cuticula.
Als de insect groeit dan moet er een vervelling plaats vinden. We zijn afhankelijk van ecdysis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Aan wat is een arthropode gevoelig en wat kan daar soms een oplossing voor zijn?

A

Ze zijn gevoelig aan uitdrogen, een oplossing kan zijn dat de epicuticula bedekt kan zijn met een lipidenlaagje om te beletten dat er uitdroging plaats vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn stigmata?

A

Dat zijn openingen in grote arthropoden die uitkomen op een tracheaal stelsel. Bij de arthropoden die in het water leven zijn dat kieuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zit er in de lichaamsholte van arthropoden?

A

Hemolymfe, dat is om de organen daarin te laten drijven. Heeft geen functie in de zuurstof uitwisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat hebben we bij arthropoden voor de excretie van stikstofhoudende secreten?

A

De buisjes van Malpigi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn coxa klieren en bij welke diersoort zien we die terug?

A

Dat zijn klieren die stikstofhoudende metabolieten naar buiten gaan werken. We zien ze terug bij de teken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat weet je over het zenuwstelsel bij arthropoden?

A

Ze zijn zeer interactief met de omgeving en het zenuwstelsel is zeer goed ontwikkeld. Ze hebben een vertebrale ganglia en ook een ventrale zenuwstreng waarbij je 1 ganglion per segment krijgt. Je hebt de klassieke neurotransmitters zoals GABA en acetylcholine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is endoxocyte?

A

Zowel werkzaam op nematoden als arthropoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Noem de 5 verschillende groepen bij de acari

A
  • Metastigmata
  • Mesostigmata
  • Prostigmata
  • Cryptostigmata
  • Astigmata
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Vertel iets over de metastigmata en vooral waarom ze die naam hebben

A

Ze hebben de stigma (ademhalingsopening) zitten ter hoogte van het 4e paar poten. Dus achteraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waar zitten bij de mesostigmata de stigma?

A

Ter hoogte van de 3e paar poten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Waar zitten bij de prostigmata de stigma?

A

Ter hoogte van de kop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Waar zitten de stigma van de cryptostigmata?

A

Die zijn verborgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Waar zitten de stigma van de astigmata?

A

Die heeft geen stigma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke dieren zijn de metastigmata?

A

De teken. Deze zijn macroscopisch zichtbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Welke groepen ken je van teken?

A
  • Harde teken, ixodidae

- Zachte teken, argasidae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Vanaf de mesostigmata tot aan de astigmata over welke dieren hebben we het dan?

A

Over de mijten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welke mijten zou je nog met het blote oog kunnen zien?

A

De mesostigmata.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Waarom hebben kleinere mijten de stigmaten niet meer nodig?

A

Omdat ze zo klein zijn dat er voldoende zuurstof doorheen de cuticula migreert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat weet je over de monddelen van teek?

A

We spreken ook wel van hypostoom, dat zijn de monddelen van acacia. De teek kan zich goed vasthechten. De monddelen zijn gewapend en groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is een haller’s orgaan?

A

Dat is een orgaan om de gastheer op te sporen. Het is aanwezig bij teken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Welke mijten vallen onder de astigmata?

A

De schurfmijten en de stofmijten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welke van de teken zijn meer geevolueerd en welke minder?

A

De ixodidae zijn de meer geëvolueerde teken, dat zijn de harde teken. We hebben ook nog de argasidae dat zijn de zachte teken die minder geëvolueerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Vertel globaal over de cyclus van de teek.

A

We hebben een volwassen vrouwtje, die legt eitjes, we krijgen een 6potige larve daarop volgt de nymfe die wel wel 8 poten hebben. Alle stadia hebben een bloedmaal nodig om verder te kunnen ontwikkelen.

Bij de ixodidae hebben maar 1 nymfe stadium. Bij de argasidae hebben we 3 nymfe stadia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Hoe noem je de monddelen van de teek ook wel?

A

Capitulum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat kan er aan het uiteinde van de pootjes van de teek zitten?

A

Pulvillus, dat zijn vasthechtingsorganen. Deze zijn niet aanwezig bij de zacht teken maar wel bij de larven daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat weet je over het chitine schild bij argasidae?

A

Ze hebben geen chitine schild en dus een zeer lederachtig integument. Het is niet verhard en daardoor kan het enorm opzwellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat weet je over de differentiatie tussen argasidae en de ixodidae?

A

Het capitulum is bij de zachte teek niet zichtbaar vanaf boven, het steekt dus niet uit.
Bij de harde teken is dit wel zichtbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Waarom zijn de monddelen van de zachte teek niet gewapend?

A

Omdat ze maar zeer kort op de gastheer zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat zijn nidicole parasieten?

A

Dit zien we bij de zachte teek. De gastheer-teek relatie is relatief beperkt, ze blijven in de buurt van het nest van de gastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat is naast het capitulum, dat niet gewapend is en zichtbaar is, nog meer een teken van primitief zijn?

A

Dat er een zeer zwak geslachtsdimorfisme is.

De mannelijke en vrouwelijke teken zijn lastig van elkaar te onderscheiden. Dit zien we bij de zachte teken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat is er kenmerkend voor de teken die zacht zijn wat betreft de overleving?

A

Ze kunnen zeer lang zonder voeding, van enkele maanden tot zelfs een jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat weet je van multiple gonotrofe cycli?

A

Een homotrofe cyclus is wanneer een adult vrouwtje eitjes kan leggen en daarna dood gaat. Dat is het geval bij de harde teek. Die hebben een enkelvoudige gonotrofe cyclus, dat wilt zeggen dat ze in een keer 5.000-10.000 eitjes per batch produceerde.

Bij de zachte teek is het zo dat het vrouwtje telkens voor het eitjes leggen heeft ze een bloedmaaltijd nodig.
Een zelfde adult vrouwtje is in staat om een verschillende batch van eitjes af te leggen. Typisch voor een zachte teek is dat zo een batch beperkt in aantal is.
Een batch kan ongeveer 100 tot 150 eieren bevatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Welke zachte tekensoorten zien we bij duiven?

A

Argas persicus en Argas Reflexus.

Deze vindt je terug in de dorsale nekstreek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat is het probleem van de zachte teken?

A

Ze zitten in de omgeving en gaan ‘s-nachts de gastheer lastig vallen, dat veroorzaakt onrust.
Bij hobbykippen geeft dat problemen waardoor de eileg kan gaan dalen, door het bloedzuigen kan dit voor anemie zorgen met soms sterfte tot gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Door wat wordt tekenparalyse veroorzaakt?

A

Door een neurotoxisch toxine in het speeksel.
Dit kan relatief snel gaan, het kan aanleiding geven tot verlamming en tot sterfte.

Komt voor voor bij het genus Argas maar is niet typisch voor alle zachte teken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat weet je over het genus Otobius?

A

Dat het oorteken zijn die bacteriele superinfecties kunnen geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat is een scutum?

A

Een hard chitine schild aan de dorsale zijde van de harde teek.
Hierin zien we een geslachtsdimorfisme ; bij het mannelijk is dit volledig, het chitineschild bedekt dus het volledige achterlijf. Bij vrouwtjes is dat slechts partieel. Dat heeft als reden dat het vrouwtje enorm veel bloed moet kunnen zuigen om massale eiproductie te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Bij welke soort teken zien we een hypostoom die gewapend is?

A

Bij de ixodidae.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat is een ander woord voor stigmaplaten?

A

Spiracles.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Wat weet je over de ‘gewone’ cyclus van de ixodidae?

A

We hebben de eitjes - larven (6 poten) - nymfen (maar 1 stadium i.t.t. argasidae) - adulte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Waarom hebben de larven van de ixodidae geen stigmata?

A

Omdat ze zo klein zijn dat ze cuticulaire ademhaling hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Wat is een teken van minder primitief zijn van de harde teek?

A

Dat ze meer een permanente associatie hebben met de gastheer. Zowel de larven, nimfen als adulten kunnen heel lang op de gastheer zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Welke verschillende genera van harde teken komen voor in de gematigde streken (europa en USA)

A

ixodes, haemophysalis, rhipicephalus en dermacentor (de dermacentor heeft wel ogen, ornate en festomen)
Vooral dermacentor en oxides komen voor in ons land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Welke verschillende genera van harde teken komen voor in de tropen?

A

Boophillus, amblyomma en hyalomma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wat zijn seed ticks?

A

Dat zijn de larven van harde teken die heel klein zijn en snel kunnen bewegen. Die larven gaan in de toppen van grashalmen klimmen en zodra er een gastheer door het gras loopt gaan ze zich vasthechten en bloedzuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Waarom blijven mannetjes langer aanwezig op de gastheer dan de vrouwtjes bij de harde teken?

A

Omdat die in de omgeving minder te zoeken hebben. Het vrouwtje legt haar eitjes in de omgeving en zit dus korter op de gastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wat weet je over een one-host tick?

A

Alle stadia, dus de larve-nymfe-adult voeden zich op hetzelfde dier. Enkel het stadium van ei tot larve gebeurt in de omgeving.
Dit is het geval bij het genus boophilus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Wat weet je over een two-host tick?

A

De larven en nymfen blijven op hetzelfde dier. De nimfen vervelt in de omgeving en gaat een nieuwe gastheer opzoeken om uit te groeien tot een volwassen teek.

Voorbeeld ; bij de safanne een groot aantal dieren dat weg trekt tijdens een bepaald seizoen. De teek past zich daar op aan. Zo kan de afwezigheid van de gastheer overbrugt worden.
We zien het bij de hyalomma species.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Wat weet je over een three-host tick?

A

De meeste teken vallen hieronder. Ieder stadium op zichzelf gaat een andere gastheer zoeken. Alle vervellingen gebeuren op de grond. Ixodes en dermacentor staan hierom bekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Wat weet je over het genus boophilus?

A

Het valt onder de harde teken en is een 1-gastheer teek. De larven,nymfen en adulten blijven allemaal op hetzelfde gastheerdier zitten. Er is een korte periode waarin de larven in de omgeving aanwezig zijn om een nieuwe gastheer te besmetten.
In de omgeving hebben larven een grote kans om af te sterven.

Deze teek is gemakkelijk te bestrijden dat komt doordat de volledige cyclus op het dier is. Daarnaast overleeft de larven maar tot 2 maanden in de omgeving.

Boophilus een belangrijke vector van runderziektes.
De klassieke manier is doormiddel van een dipping tank waar de koeien en moeten inspringen. Het nadeel hiervan is dat er intussen een zekere resistentie is.

Het mannetje is hard en heeft een schild dat de teek volledig bedekt. Bij de vrouwtjes dat schildje zeer klein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Waar gaan de larven van de harde teek vooral een bloedmaal nemen?

A

Op bv konijnen en egels. Dus op kleinere dieren.

Soms ook wel eens op de mens maar de stadia waar de mens het meest aangevallen wordt is met de nymfen en de adulten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Welke teek is hier het meest gekend?

A

De I. ricinus, dit is de schapenteek en komt voor in gans Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Wat weet je van de I. Ricinus?

A

Komt voor in Europa heeft vooral voorkeur voor het schaap. Valt onder de ixodes dat is een teek die onder de harde teken valt, dus onder ixodidae.

De tegenpool daarvan is I. scapularis, maar die komt voor in Amerika.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Welke harde teek komt er voor bij de duif?

A

De Ixodes caledonicus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Wat betekend polytroop?

A

Weinig gastheer specifiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Welke teken van de harde teken zijn de meest gevaarlijke wat betreft de vector functie?

A

de Hyalomma. Je zou er nymfen van kunnen aantreffen op trekvogels. De nymfen zijn niet in staat om hier te overwinteren, daardoor is er geen persistente infectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Wat weet je over R. Sanguineus?

A

Komt voor in Zuid-Europa voornamelijk bij de hond en de kat. Kan meekomen als import infectie. Vector voor babbesia canis en honden piroplasmosis.

Deze teek valt onder de harde teken, dus de family van de ixodidae en onder het genus rhipicephalus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat weet je over de dermacentor?

A

Deze komt voor in Europa. Heeft minder lange monddelen waardoor ze gemakkelijke verspreiden.

Valt onder de family van de ixodidae, dus de harde teken.
Heeft ornate, ogen en festomen.
Kan babbesiose overbrengen bij de hond en het rund.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Wat weet je over amblyomma?

A

Dat is een tropische parasiet die valt onder de familie van de ixodidae. We kennen A. Hebraeum die veroorzaakt grote problemen vanwege het bloedzuigend en de wonden die het daar veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Wat zijn festomen?

A

Die zitten op de achterrand van de teek. Het is een gekarteld achterlichaam. Het heeft geen functie maar helpt wel bij de identificatie van bepaalde species.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Voor wat staat ARBO?

A

Arthropode born, dat gaat dan om bloedzuigende arthorpoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Leg uit wat teken paralyse is

A

Het is paralyse door een neurotoxisch gif in het speeksel.
Dit komt voor bij argasidae en bij de dermacentor en ixodes kan dit voorkomen.
Het toxine werkt vooral in op de ademhalingsspieren.
Het toxine heeft een korte halfwaarde tijd dus als je de teek snel verwijderd hersteld het dier snel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Wat is zweetziekte en door wat wordt het veroorzaakt?

A

Zweetziekte wordt veroorzaakt door hyalomma teken die voorkomen in de tropen. Het wordt veroorzaakt door een epitheliotroop toxine. Dat toxine werkt op de huid in en geeft een nat exceem met een verdikte huid. De thermoregulatie komt onder druk te staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Leg uit wat tick pyema is

A

Vooral teken met een lange gewapende snuit gaan zich diep inboren in de huid. Dat kan infecties geven, als de adulten eraf vallen. Dat wondje kan besmet zijn met bv ettervormende staphylococcen en dan spreekt men van tick pyema. Die wondjes trekken vliegen aan wat myase kan geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Wat voor soort aandoening is lyme disease?

A

Het is een bacteriële aandoening veroorzaakt door borrelia. Dat is een spirocheet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Wat is er zeer belangrijk bij lyme disease over het verloop van de ziekte?

A

De infectie gebeurt pas na 2 dagen. Waarom? Het duurt twee dagen eer de teek begint bloed te zuigen. Pas tijdens die boedzuig act wordt de spirocheet overgedragen naar de gastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Wat doet de spirocheet in de teek?

A

Deze vermeerderd zich in de darm van de teek en migreert naar de monddelen van de teek, naar de speekselklieren van de teek om daarna geïnoculeerd te worden in de gastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Wat is erythema migrans

A

Erythema staat voor roodheid van de huid. Migrans betekend het centrifugaal migereren. Dit ontstaat binnen 1 of 2 weken na de infectie.
Het is een pathogonomisch symptoom ; het symptoom wijst specifiek op die aandoening en is de diagnose.
Maar in 25% van de gevallen treed dit symptoom niet op terwijl er toch een infectie plaats vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Wat gebeurt er met de borrelia spirocheet in het lichaam van de gastheer na inoculatie?

A

De infectie blijft niet lokaal maar kan zich verspreiden op 4 ‘manieren’

  1. Verdere verspreiding in de huid. Men spreekt dan van een secundaire erythema migrans. Dus op een andere plaats dan de initiële bijtwond
  2. Naar het centrale zenuwstelsel, je krijgt dan meningitis en neuropathie, dat kan in een chronische fase leiden tot verlamming.
  3. Arthritis in de acute fase krijg je gewrichtspijn die verspringt naar andere gewrichten. In een chronisch stadiam kunnen alle gewrichten aangetast zijn.
  4. Cardiovasculair met hartproblemen en ritme stoornissen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Wat is de behandeling van ziekte van lyme?

A

Aangezien het door een spirocheet veroorzaakt wordt kun je antibiotica toepassen.
Daarmee moet je dan zo vroeg mogelijk beginnen en dan 2 tot 4 weken aanhouden. Soms wordt er eerst een IV injectie gedaan en daarna overgeschakeld op orale antibiotica. Voorbeeld zijn doxycycline en amoxycycline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Zijn alle teken besmet met borrelia?

A

Nee, eerst was dat 10% in België, nu is dat aan het stijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Wat zijn aandachtspunten bij het verwijderen van een teek?

A

Dat je de gewapende steeksnuit mee verwijderd. Dat kan gaan ontsteken.
Ook is het van belang dat je de teek eruit haalt in de richting van de ‘inbedding’, dus niet recht omhoog trekken.

! nooit de achterkant plat drukken, dan duw je de inhoud juist naar binnen.
Andere manieren zoals de teek met een sigaret verbranden heeft ook geen zin.
Met ether die teek gaan verdoven waardoor die gemakkelijk los laat is ook niet de bedoeling, die afkoeling kan zelfs aanleiding geven dat de teek daarop gaat reageren.
Met vaseline de teek insmeren kan ook, je gaat dan de stigmata dichtsmeren. De teek gaat verstikken maar dat duurt wel even dus dat is ook niet aangeraden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Wat is het verschil met inboren van een teek met een korte steeksnuit (bv dermacentor) ten opzichte van een teek met een lange steeksnuit?

A

Degene met een korte steeksnuit gaat een soort holte maten waar bloed uit opgezogen kan worden. Doordat die teek zich niet goed vast kan hechten gaat die een soort cement aanmaken om zich te vast te hechten.
Een gewapende teek kan zichzelf dieper in de huid boren en heeft dat cement niet nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

TBE, voor wat staat dat?

A

Tick born encephalitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Wat weet je over TBE?

A

Dat het een virale infectie is met flavi-virussen. Er kan ook gesproken worden over FSME (fruhsomer meningo encephalitis) of RRSE (russian spring-summer encephalitis)

Het zijn vooral de ixodes die dit overdragen en het grote verschil met lyme is dat dit direct overgedragen wordt.
Er is een reservoir van knaagdieren en insectivoren.

Voorkomen ; Je ziet het vooral ter hoogte van centraal europese landen (Estland en Litouwen).

Symptomen ; Het geeft encephalitis, in de minder erge gevallen zien we hoofdpijn, koorts, naussea maar het kan ook verlamming geven.

Diagnose ; Op basis van antistoffen, die ontstaan pas 3 weken na de infectie.
Preventie ; Vaccineren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Welke soort dieren zijn de mesostigmata?

A

Dat zijn de roofmijten. Deze kun je nog net met het blote oog waarnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Wat weet je algemeen over de mesostigmata?

A

Het zijn de roofmijten, ze zijn maar enkele millimeters groot. Ze zijn vrijlevend.
De stigma zitten ter hoogte van de 3e coxa.

Ze zijn sterk gescleroseerd, hebben een hard chitine schild, dit omdat ze vrijgevend zijn en dus moeten ze relatief weerstand zin.
Het zijn snelle nachtelijke zuigers en blijven voor het grootste deel in de dier omgeving, je vindt ze zelden terug op het dier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Geef de naam van de rode vogelmijt

A

Dat is een mesostigmata, die valt onder de roofmijten.
Deze ziet rood omdat ze bloed zuigen.
Het is de Dermanysssus gallinae.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Bij welke dieren komen de mesostigmata voor en wat is de uitzondering?

A

We zien de mesostigmata (roofmijten) vooral bij wilde vogels en kippen. Een uitzondering daarop is het genus Varroa, dat is een roofmijt bij bijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Vertel alles wat je weet over de rode vogelmijt

A

Het gaat over de dermanyssus Gallinae. Deze komt voor bij kippen en wilde vogels en valt onder de mesostigmata, dat zijn de roofmijten. Het zijn snelle nachtelijke zuiger en geven jeuk en onrust bij de dieren. Je treft ze niet vaak aan op de dieren zelf maar eerder in de omgeving.

Lange hypostooom maar niet gewapend, dus zonder tanden.
Ze hebben pulvillus op alle poten en kunnen zich relatief goed vasthechten op de gastheer tijdens het bloedzuigen.
Volwassen D. Gallinae is maar 1 mm groot.
Cyclus is binnen 1 week rond en eieren worden gelegd in de omgeving bv in de nesten en dergelijke.
We zien een multiple gonotrofe cyclus, dus iedere bloedopname wordt gevolgd door een eileg.

Complete cyclus binnen 1 week tijd.

De adulten kunnen enorm lang zonder bloedmaal, van enkele maanden tot net geen jaar. Als je dus na een langere tijd in een leegstaande stal komt kan je aangevallen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

Wat is een nidicool parasiet?

A

Een parasiet die in de nestomgeving zit. Wilde vogels worden geïnfecteerd tijdens de nestperiode. Zolang er jonge vogels zijn hebben ze die om bloed van te zuigen (in het geval van Dermanyssus galinae) en daarna blijven ze toch nog even aanwezig in het nest in de hoop op een volgende gastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Wat is fowl mite dermatitis?

A

Dat is een jeukende huiduitslag met rode papels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Wat betekend polytroop?

A

Weinig gastheer specifiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

Wat weet je over de varroa mijt?

A

Het is mijt die valt onder de roofmijten, de mesostigmata.
De vrouwtjes zijn donkerder gekleurd dan de mannetjes.
Het is een broedselparasiet.

De mijten zijn moeilijk waar te nemen omdat ze tussen de haartjes van de bijen zitten. Ze kunnen zich daarop gemakkelijk vast zetten.
De werkersbijen gaan de varroa mijt dragen, het probleem van verspreiding is vooral in de voedingsfase.

Een bevrucht vrouwtje gaat zich inkopen in honinggraten.
In de honinggraad worden de cellen dichtgemaakt om het broedsel te beschermen.
De mijt gaat er mee in en daar eitjes leggen.
De copulatie gaat in de broedcel plaats vinden.
Als de broedcel opengaat dan gaat daar de verspreiding plaats vinden.

Die mijten kunnen PMS syndroom geven. Dat is het parasite mite syndroom. Dat gaat de kolonie verder afzwakken.

De behandeling is niet gemakkelijk omdat zowel de gastheer als de parasiet beide arthropoden zijn.

Australie en nieuw-zeeland zijn de enige landen waar deze parasiet niet voorkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

Wat is PMS?

A

PMS-syndroom, dat is het parasite mite syndroom. Dat gaat een kolonie bijen verder doen verzwakken. Dat is een virus dat overgedragen kan worden door de varroa mijt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
107
Q

Geef de naam van de kanarie long mijt

A

Sternostoma tracheacolum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
108
Q

Vertel alles wat je weet over de kanarie long mijt

A

Je hebt verlies van zang, algemene verzwakken, ademhalingsstoornissen met sterfte tot gevolg.
Wilde vogels zijn daar relatief bestand tegen.

We vinden de mijten terug bij kanaries en vinken.
Je vindt ze terug in de neusholte, sinussen en longzakken.

Mature wijfjes leven in de long, daar gaan ze eitjes leggen.
Het eitje gaat direct een larve vrijgeven. Die larve voedt zich niet maar geeft een nymfe. Die gaat bloedmalen nemen en migreren naar de luchtzak en uiteindelijk naar de trachea gaan.

Diagnose ; door middel van een sterke lamp, dan zul je in de trachea van de vogels de mijten zien.
Door afstervende mijten in de luchtwegen krijg je reactie door knobbelvorming.

Transmissie van de parasiet is door middel van direct contact. Jonge vogels worden gevoerd en ook via indirecte manier kan dit overgedragen worden in de kooi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
109
Q

Welke verschillende groepen zie je bij de prostigmata?

A

We zien 3 groepen bij deze groep van mijten ;

  • Follikel mijten ; bij dieren met klassieke haren
  • Hair clamping mites/itch mijten
  • Chiggers, harvest mites
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
110
Q

Welk genus zie we bij de follikelmijt?

A

Het genus demodex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
111
Q

Wat kan je vertellen over het genus demodex?

A

Het is een genus dat behoort tot de follikelmijten. Die vallen onder de prostigmata.
Demodex heeft een zeer hoge gastheerspecificiteit.
Er is een wereldwijde verspreiding en demodex leeft in haarfollikels en talgklieren.
Demodex komt niet voor bij vogels.

De volledige cyclus zit op de gastheer en we kunnen alle stadia terug vinden, dus de larven - nymfe 1 - nymfe 2 - adult.

Demodex bij de hond en de mens maken uit van de normale flora.
Als het evenwicht verstoord is dan gaat het commensalisme over in het parasitisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
112
Q

Vertel over de klinische symptomen bij demodex.

A
  • Voor D. folliculorum, brevis, canis en actie hebben we te maken met een sqaumeuze droge, huidontsteking met overmatige schilfervorming en haarverlies.
    Relatief lage gastheer respons.
  • Voor D. Bovis hebben we te maken met een papulo-nodulaire dermatitis. De follikelmijten gaan de haarfollikel doen verstoppen. Je krijgt een epidermale knobbel die gemakkelijk gaat ontsteking.
    Je kunt dan ettervorming krijgen en purulente infectie. In het chronische stadium kan dat fibroseren waardoor je harde knobbels krijgt.
    Ernstiger.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
113
Q

Wat weet je over D. Folliculorum en D. Brevis?

A

Dit zijn demodex soorten die voorkomen bij de mens.
D. Brevis vindt je vooral terug in de talgklier.
D. Folliculorum vindt je vooral terug in de haarfollikel. Vaak zijn dit menginfecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
114
Q

Wat weet je over de stigmata bij de demodex die onder de prostigmata vallen?

A

De stigma zitten normaal ter hoogte van de kopstreek. Dus vooraan.
Bij demodex hebben we geen stigma. Ze zijn zo klein dat cuticulaire ademhaling mogelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
115
Q

Hoe wordt een mens of hond besmet met demodex?

A

Door middel van direct contact, vaak door intens contact met het moederdier.

Bij mensen kan dit in sommige gevallen ontsporen en krijg je acne. Vaak onder invloed van hormonen en overmatige secretie van de talgklier.

Bij honden worden jonge pups besmet door het moederdier.
Bij het ouder worden ontstaat er een zekere leeftijdsimmuniteit.
Tussen de 3 en 6 maanden moet een pup zich vrij kunnen maken van klinische symptomen en installeert de commensale toestand zich.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
116
Q

Wat is red mange? Wanneer spreekt men daarvan?

A

Bij bepaalde pups lukt het niet om een immuniteit op te bouwen tegen demodex en om tot die commensale toestand te komen. Je krijgt een evoluerende infectie met korsten vooral rondom de ogen en mond. Men spreek dan van red mange.
Letsels worden zeer gemakkelijk geïnfecteerd door stafylococcen en kan uitbreiden naar de rest van het lichaam.

! Mange is een term voor schurft maar het is geen schurft.
Demodex is geen schurftmijt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
117
Q

Geeft demodex jeuk bij de hond?

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
118
Q

Wat weet je over demodex bij katten?

A

Dat het minder voorkomt en dat de pathologie minder is.

De frequentie neemt toe in associatie met kattenleukemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
119
Q

Wat weet je over D. Bovis?

A

Het gaat over demodex bovis, dat is een follikelmijt die valt onder de prostigmata.

Het geeft papulo-nodulaire dermatitis. Bij natuurlijke dekking zou dat kunnen voorkomen ter hoogte van de vulva en het scrotum.
Typische plaatsen zijn ter hoogte van het ooglid en de dorsale kant van de nek.
Het kan ook lederschade geven als het bindweefsel achtig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
120
Q

Vertel de algemeenheden over de hair clamping mites

A

Dit zijn mijten die vallen onder de prostigmata, ze gaan zich niet in de huid zetten maar vasthechten aan het haar en uiteindelijk irritatie veroorzaken.
Het hoofdsymptoom is jeuk, dat zorgt voor automutilatie.

Besmetting is door rechtstreeks contact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
121
Q

Welk genus ken je bij de hair clamping mites?

A

Het genus Cheyletiella en de acarapis Woodi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
122
Q

Wat weet je over het genus Cheyletiella?

A

Deze leven op de huid van epidermaal afval. Hun monddelen zijn omgevormd tot haakjes waardoor ze zich goed kunnen vasthechten aan haren.

We kennen ;

  • C. Yashurri ; deze komt voor bij de hond en als toevallig infectie bij de mens.
  • C. Blakei ; kan voorkomen zijde kat maar is zeer zeldzaam.
  • C. Parasitovax ; kan bij konijnen voorkomen en kan myxomatose overdragen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
123
Q

Wat is walking dandruff?

A

Dit zien we bij Cheyletiella yashurri, het ziet er uit als roos maar dan ‘loopt’ het.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
124
Q

Wat weet je over de Acarapis Woodi?

A

Dit is een hair clamping mite die valt onder de prostigmata.

Deze mijt komt voor bij bijen en wordt ook wel de tracheamijt genoemd.
De trachea van de bij kan vol zitten met mijten en deze voeden zich met haemolymfe.
Dit kan bij bijen zorgen voor problemen met hun thermoregulatie. De bijen moeten zorgen voor een constante temperatuur in de bijen korf. Als ze sterk besmet zijn met A. Woodi dan gaat de thermoregulatie in het gedrang komen en daardoor is het een winterprobleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
125
Q

Welke mijten komen voor bij bijen?

A

De Varroa Jacobsoni/destructor en de acarapis Woodi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
126
Q

Hoe wordt de acarapis woodi ook wel genoemd?

A

Trachea mijt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
127
Q

Onder welke groep valt de acarapis woodi?

A

Onder de hair clamping mites, dat is bij de prostigmata.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
128
Q

Hoe worden harvest mijten ook wel genoemd?

A

Chiggers of oogstmijten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
129
Q

Wat weet je over de Neotrombicula autumnalis?

A

Dit is de chigger of harvest mite. Deze valt onder de prostigmata.

het zijn vrijlevende roofmijten. De larven zijn parasitair en geven schade.
Ze gaan vasthechten op de huid en hebben in hun speeksel een lytisch enzyme. Ze gaan lyse doen van epitheelcellen waardoor ze een voedselkanaal maken.
Dan gaan ze in de diepte proteïnes digesteren. Dat is zeer pijnlijk.

De pathologie noemt men scrub itch/scrub dermatitis
Ze komen voor in de late nazomer na de oogst en ze komen ook bepaalde plaatsen toevallig voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
130
Q

Bij welke parasiet zien we scrub itch of scrub dermatitis?

A

Bij de neotrombicula autumnalis. Dat geeft jeuk en allergische reactie.
Er kan ook scrub typhus overgebracht worden. Dat geeft erge hoofdpijn en koorts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
131
Q

Wat weet je over de cryptostigmata?

A

Dat zijn de humusmijten, deze zijn microscopisch klein en we associeren ze met lente problemen en humusrijke weiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
132
Q

Welk soort mijten vallen onder de astigmata?

A

De stofmijten en de schurftmijt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
133
Q

Wat weet je algemeen over astigmata?

A

Het zijn hele kleine organismen die we microscopisch waarnemen. Een infectie kan zijn door direct contact of contact met een besmette omgeving.

Ze hebben geen stigmata, ze zijn volledig afhankelijk van cuticulaire ademhaling.
Typisch is dat coxa 1 en 2 vooraan staan en dat 3 en 4 achteraan staan. Je weet dat je dan te maken hebt met een schurftmijt.

Ze hebben geen klauwtjes maar gaan zich vasthouden met zuignappen. We spreken van sarcoptiforme tarsus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
134
Q

Bij welke groep van stigmata zien we een sacroptiforme tarsus?

A

Bij de astigmata. Op basis daarvan kan je species differentiatie doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
135
Q

Hoe noem je schurftmijten in het Engels?

A

Mange of scabies.

Let op red mange is demodex en hoort bij de prostigmata.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
136
Q

Wat is er anders bij schurft ten opzichte van follikelmijt?

A

Bij schurft zien we altijd erge jeuk, dat was niet het geval bij follikelmijt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
137
Q

Wat zijn symptomen bij schurft?

A

Erg jeuk, haaruitval, epidermale hyperplasie, dus zeer sterk korstvorming en secundaire wondvorming door krabben.

Vaak ook secundaire bacteriële infectie en allergie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
138
Q

In welke 2 groepen kun je de schurftmijten onderverdelen?

A
  • Gravende mijten, graven zich echt in. Deze hebben korte poten.
    Degene die daaronder vallen zijn ; sarcoptes, notoedres en knemidocoptes.
  • Niet-gravende mijten, leven eerder op de huid.
    Daaronder vallen psoroptes, chorioptes en otodectes.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
139
Q

Wat weet je over de pedicel van de gravende mijten?

A

Onder de gravende mijten vallen de sarcopted, notoedres en knemidocoptes.
Deze hebben een pediculus die niet gesegmenteerd is en daarop een zuignapje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
140
Q

Wat weet je over de pedicel van de niet-gravende mijten?

A

Psoroptes, chorioptes en otodectes.
De pediculus bij de psoroptes is gesegmenteerd.
Bij de chorioptes krijgen we een korte pediculus die niet gesegmenteerd is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
141
Q

Vertel alles wat je weet over sarcoptes

A

We hebben maar 1 species. De sacroptes scabei varitas. Er is bv een variatas voor verschillende diersoorten.
Er is een wereldwijde verspreiding en komt voor op plaatsen waar de beharing minder is.

De cyclus duurt 3 weken. Het start oppervlakkig op de huid. Je wordt besmet door direct contact.
De sarcoptes gaat een klein putje graven in het stratum corneum. Dan wordt het vrouwtje bevrucht en gaat ze verder een gang boren. Daarbij laat ze telkens eieren los.
De vrijstelling van eieren geeft een inflammatie allergische respons. De larven blijven ook in de boorgang.
De volwassenvrouwtjes komen terug naar buiten.

Als de schurftmijt van de gastheer afraakt dan kan die toch een paar dagen overleven, daardoor kun je een infectie uit de omgeving oplopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
142
Q

Welke plaatsen zijn vooral aangedaan bij de hond na een infectie met sarcoptes scabei variatas canis?

A

De oorranden, binnenkant van de oren en de achterpoten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
143
Q

Welk (wild) dier is enorm gevoelig aan sarcoptes?

A

De vos, deze is reageert zeer sterk met een verdikking van de huid en dat kan leiden bij vossen tot sterfte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
144
Q

Is schurft een winter of zomerprobleem?

A

Een winterprobleem, de dieren zitten dan dichter op elkaar.

145
Q

Wat is de therapie voor schurft?

A

Ivermectine. Waarom? Omdat sarcoptes relatief diep in het lichaam doordringen.
Er is een intens contact tussen lichaamsvochten en de mijt. Bij een insecticide shampoo is de kans dat je onvoldoende doordringt in de huid groot.

146
Q

Wat weet je over notoeders?

A

Dit is een gravende mijt die valt onder de astigmata met de zelfde cyclus als de sacroptes scabei varias.
We hebben het genus notoeders cati. Je ziet letsels rondom de kop en de oren. Katten groomen zichzelf en daarbij verspreiden ze de infectie. Er zal ook sterke automutilatie plaatsvinden door de scherpe nagels.

147
Q

Wat weet je over de knemidocoptes?

A

Het zijn gravende mijten bij pluimvee. Ze geven geen jeuk.

We zien bij kippen en kalkoenen de knemidocoptes mutans, dit noemen we ook scally leg mite.

148
Q

Wat is scally leg mite? Door wat wordt het veroorzaakt en geef ook een andere naam van de aandoening.
Wat is de behandeling?

A

Dit zien we bij kalkoenen en kippen. Het wordt veroorzaakt door de knemidocoptes mutans. Deze valt onder de gravende astigmata.

Gaat onder de schubben van de poten graven en gaan een soort ontsteking veroorzaken waardoor de schubben loslaten.
Het weefselvocht wat vrijkomt gaat stollen en je krijgt een kalkachtig uitzicht op de poten. We spreken ook wel van kalkpoten.

Behandeling ; door middel van vaseline met een insecticide, de vaseline wordt gebruikt om de poten soepel te houden.

149
Q

Wat veroorzaakt knemidocoptes pilae?

A

Bij parkieten en papagaaien komt dit voor, we spreken van scaly face mite. De verhoornde laag boven de snavel wordt broos en brokkeling en het kan ook letsels geven op de poten.

Ze zitten volledig op de gastheer en blijven in het stratum corneum.

De behandeling is vergelijkbaar met scally leg mite.

150
Q

Wat weet je over de rui-ziekte en hoe noemt men het ook wel?

A

We zien het bij de neoknemidocoptes, dat geeft woekerachtige letsels aan de veerbasis. Het geeft de indruk dat de dieren in de rui zitten maar de veren breken af doordat er woekeringen aan de basis van de follikel liggen.

We spreken van de deplumming mite. Hierbij zien we wel jeuk.

De gallinea vorm zien we bij pluimvee, bij duif en patrijs zien we de N. Laevis.
De N. Laeves zien we hoornachtige woekeringen aan de basis waardoor de veer afbreekt en er zo een infectieuze rui ontstaat.

Vederproblemen bij mijten is meestal een probleem tijdens de lente en de zomermaanden. In de winter veel minder.

151
Q

Noem de species van niet-invasieve astigmata

A

Psorptes, Chorioptes en otodectes.

152
Q

Wat weet je over de poten van de psoroptes, chorioptes en de otodectes?

A

De psoroptes heeft een ongesteelde gesegmenteerde poot met een pulvillus aan het einde.
De chorioptes zijn niet gesteeld.
De otodectes hebben een korte niet gesegmenteerde zuignap.

153
Q

Wat weet je over psoroptes?

A

Dat is een genera van de niet-invasieve species van de astigmata.
Deze hebben een grote gastheer specificiteit.
Komt voor op dens behaarde lichaamsdelen, ze graven geen gangen maar leven in de oppervlakkige huidlagen meer interactief met het afschilferend epitheel.
We spreken ook wel van body schurft.

Ze hebben stilet vorige monddelen daarmee prikken ze de huid aan, zo kan het lichaamsvocht en weefselvocht naar boven komen en dat kan de korstvorming gaan bevorderen.

Je raakt ermee besmet door direct contact.
De mijten kunnen een week lang overleven. Bij runderen is dit een typisch winterprobleem voornamelijk bij Belgisch wit-blauw vanwege de zeer dunne gevoelige huid.

154
Q

Wat is P. Equi?

A

Dat zie we bij paarden, het staat voor psoroptes equi, dat is een onderdeel van niet gravende mijten van de astigmata en is geaccosieerd met manenschurft.

Het volledige dorsale deel kan aangetast zijn tot aan de staart toe,

155
Q

Wat weet je over P. Ovis?

A

Dat is wolschurft. We zien het bij schapen, het geeft uitgebreid wolverlies.
Door jeuk en schuren.

156
Q

Wat weet je over P. Bovis?

A

Dat is een astigmata, deze valt onder psoroptes. De runderstal kan hiermee besmet zijn en die kunnen tot een week overleven.
De runderen schuren zich aan van alles en daar kan dus de besmetting voortgezet worden.
Bij runderen is het een typisch winterprobleem en het lost zichzelf op na de winter.
Behalve bij Belgisch wit-blauw vanwege de dunne huid. Bij dat ras is het een permanent probleem.
Bij runderen ziet het er zwart korstachtig uit. Bij herbesmetting kan dit verergeren.

157
Q

Wat is de behandeling van schurft bij runderen?

A

Het wordt veroorzaakt door psorioptes, dat behandelen met ivermectine. De psorioptes zit bovenop het dier.
Ivermectine is actief doordat de cheliceren de huid diep aanprikken. Daardoor krijg je uitsijpelen van weefselvocht.

Dus door het feit dat er intiem contact is tussen de schurftmijt en de gastheer kan ivermectine psoroptis bereiken en afdoden.

158
Q

Wat weet je algemeen bij de chorioptes?

A

Deze vallen onder de astigmata en dan de niet-invasieve species.

Ze hebben maar een kleine snuit. Ze leven op de huid en zijn niet in staat om zo diep te prikken dat er lichaamsvocht of weefselvocht doorsijpelt. Ivermectine werkt dus niet.

We spreken ook wel van pootschurft.
Je moet topicaal behandelen met pyrethroiden of organofosfaten.

159
Q

Waar komt chorioptes vaak voor?

A

Op het scrotum van de ram. Je krijgt daar een sterk verdikte huid wat negatieve invloed heeft op de vruchtbaarheid. (thermoregulatie)

Bij paarden, dan kan het via de achterbenen opklimmen, de paarden krijgen een afgeschuurde staart. We spreken van een rattenstaart.

160
Q

Bij welke parasitaire aandoeningen bij paarden kunnen we een rattenstaart zien?

A

Oxyuris equi (aarsmade) en chorioptes.

161
Q

Wat weet je van otodectes cati?

A

Is hetzelfde als choriotes. Deze zijn kort gesteeld en hebben een niet gesegmenteerd uiteinde van de tarsus.
Het snuitje is niet sterk ontwikkeld en geeft oorschurft bij hond en kat.

Dit kan ook een midden oorontsteking geven.

162
Q

Wat weet je over mijten-allergie?

A

Huisstofmijt is een vrijlevende mijt die leeft van organische afvalstoffen uit de omgeving. Bacterien en schimmels.

Dermatophagotides farina komt voor in Amerika. Die heeft een biotoop met een relatief lage luchtvochtigheid.
In europa zien we de Dermatophagoides pteronyssinus die een relatief hoge RV nodig heeft.

De mijten gaan defecten en dat gaat in de stof terecht komen en dat kan ervoor zorgen dat er een allergische reactie plaats vindt bij inademen.

163
Q

Wat weet je over storage mites?

A

Dat zijn mijten die in de voeding aanwezig kunnen zijn.

164
Q

Wat kun je doen om mijtenallergie te beperken?

A

Antihistaminica, biotoop ongunstig maken. Door ventileren maak je de relatieve vochtigheid lager. De mijten gedijen juist beter bij een hogere relatieve vochtigheid.

165
Q

Noem 6 gevolgen van insecten?

A
  1. Irritatie/nuissance.
  2. Primaire schade door bijten, bloedzuigen, myasen
  3. Allergie ten gevolge van steken of vrije allergenen
  4. Vectoren van virale, bacteriële en protozoaire infecties
  5. Productie van toxische gifstoffen
  6. Tussengastheren voor andere parasieten bv voor lintwormen van nematoden.
166
Q

Noem 2 manieren waarop je kan inspelen bij insecten om ze zo te verdelgen.

A
  • Je kan proberen een invloed uit te oefenen op vervellen. Als je het kan stoppen heb je een insecticide middel.
  • Je kan ook proberen de neuromusculaire transmissie te gaan beïnvloeden.
167
Q

Welke voedingsgewoontes kennen we bij insecten?

A
  1. Chewing ; Bijtende monddelen, dat zien we bijvoorbeeld bij kevers en sprinkhanen.
  2. Lebbing/sponsing ; dit zien we bij de huisvlieg, die heeft een sponsachtig mondje.
  3. Cutting ; bv bij een daas, die maakt eerst een wondje in de huid. Wacht tot het weefselvocht naar boven komt en gaat het dan opzuigen.
  4. Poolfeeder/telmofaag ; pijnlijke bijt, ze gaan een poel laten ontstaan om dat vervolgens op te zuigen
  5. Vescle feeders ; ook wel solenofaag genoemd. Bijvoorbeeld bij een mug, die heeft fijne monddelen en daarvan ga je de beet niet voelen. Ze gaan rechtstreeks het bloedvat aanprikken.
168
Q

Noem een ander woord voor solenofaag en geef er uitleg over.

A

We spreken ook wel van vescle feeders, ze gaan rechtstreeks het bloedvat aanprikken.

169
Q

Wat weet je over de vleugels bij insecten? (Op welk deel bevindt zich wat?)

A

Op de mesothorax kan 1 paar vleugels voorkomen, bij de metathorax hebben we 1 paar vleugels of halteren. Halteren zijn restanten/geatrofieerde vleugels die dienst doen als evenwichtsorganen.

170
Q

Wat zijn halteren?

A

Dat zijn restanten van geatrofieerde vleugels, die doen dienst als evenwichtsorgaan bij de insecten.

171
Q

Wat weet je algemeen over de voortplanting van insecten?

A

Insecten copuleren maar 1 keer, alle spermatozoïden worden opgestapeld in een spermateek. Op die manier zullen al de generaties van een dezelfde partner zijn.

172
Q

Wat is ovipaar?

A

Het leggen van eitjes.

173
Q

Wat is ovi-vivipaar?

A

Dat de eitjes die gelegd zijn onmiddellijk een larve vrijgeven.

174
Q

Wat weet je over het stomodeum bij insecten?

A

Dat er een buccale holte is met speekselklieren, bij de hematofagen krijg je daar uitscheiding van anticoagulantia.

175
Q

Wat weet je over een perithrophe membraan?

A

Dit is een soort chitineuze membraan die niet aberrant is en de darm bedekt. Het dient als een beschermlaag, het heeft invloed op de vector capaciteit.
Als de membraan niet doordrongen kan worden dan is er geen vector capaciteit.
Dat is de reden waarom bepaalde insecten functioneren als vector en anderen niet.

176
Q

Met wat is het lichaam van een insect gevuld?

A

Met haemocoele

177
Q

Welke 2 groepen van insecten kun je onderscheiden (heel breed genomen)

A

De apterygota en de pterygota.

178
Q

Wat weet je over de apterygota?

A

Dit zijn insecten in de vrije natuur, hebben geen metamorfose, dat is een teken van primitief zijn.
Ze zijn vleugelloos.

179
Q

Wat weet je algemeen gezien over de pterygota?

A

Deze zijn gevleugeld, die vleugels kunnen ze in de loop van de evolutie wel kwijtgeraakt zijn.
Er is sprake van een zekere metamorfose.

We kunnen de pterygota opdelen in de ;

  • Exoptherigota
  • Endoptherigota
180
Q

Wat weet je over de exopherigota?

A

De vleugels ontstaan aan de buitenkant, ze zijn nog redelijk primitief.

Ze zijn hemi-metabool. We hebben een ei, nymfe (afhankelijk van de species 1 tot 3 nymfe stadia) en dan een adult/imago.
De vleugels ontstaan net voor de adulte stadia. Maar dat is niet bij alle species van deze groep.

181
Q

Wat is hemi-metabool?

A

Dat is een zeer onvolledige metormorfose. Dat zien we bij exoptherygota.
De immaturen lijken sterk op de adulten.

182
Q

Onder invloed van wat vindt ecdysis plaats en wat is het?

A

Het is vervelling, dit vindt plaats onder invloed van vervellingshormonen, we noemen die ecdysins.

183
Q

Wat weet je over de endoptherygota?

A

De vleugels ontstaan door inwendige knopvorming, ze zijn holometabool en hebben een volledige metamorfose.

We hebben een ei-larve/instar-pupa-imago.
Een pop voedt zich nooit.
Bepaalde poppen kunnen bewegen, anderen niet. Dat hangt af van de species.

184
Q

Wat is holometabool?

A

Een volledige metamorfose.

Ei-larve/instar-pupa-imago/adult.

185
Q

Wat zijn orthoptera en onder welke groep vallen ze?

A

Dat zijn de kakkerlakken en sprinkhanen, ze vallen onder de exoptherygota.

186
Q

Wat zijn phthiraptera en onder welke groep vallen ze?

A

Dat zijn luizen, ze vallen onder de exoptherygota.

187
Q

Wat zijn hemithera en onder welke groep vallen ze?

A

Dat zijn de wantzen, deze vallen onder de exoptherygota.

188
Q

Wat zijn coleoptera en onder welke groep vallen ze?

A

Dat zijn kever deze vallen onder de endoptherygota.

189
Q

Wat zijn siphonaptera en onder welke groep vallen ze?

A

Dat zijn vlooien en ze vallen onder de endopterygota.

190
Q

Wat zijn diptera en onder welke groep vallen ze?

A

Dat zijn tweevleugeligen, die vallen onder de endopterygota.

191
Q

Vertel 2 zinnen over de orthoptera

A

Ze vallen onder de exopterygota, het zijn kakkerlakken en sprinkhanen en de meest primitieve insecten.
Ze kunnen dienen als tussen gastheer en mechanische vector zijn.

192
Q

Welke 2 species van luizen kennen we?

A
  • Bijtende luizen, de mallophaga, deze zijn primitiever, daarbij is de gastheer specificiteit lager.
  • Zuigende luizen, de aloplura, deze zijn minder primitief en daarbij de gastheer specificiteit hoger.
193
Q

Wat weet je over de morfologie van de luis?

A

De luis is klein, enkele millimeters groot. Ze zijn dorst-ventraal afgeplat en vleugelloos. Ze hebben een abdomen met daarop satae, dat zijn chitineuze haartjes die op het lichaam zitten van de luis die ervoor zorgen dat de luis vast zit.

Het eitje van de luis noemen we een neet. Daarop ziet een soort van dekseltje wat de zuurstof uitwisseling toe laat.
Ze veroorzaken jeuk en irritatie.

194
Q

Wat weet je over het voorkomen van de luis?

A

Luizen komen vooral op plaatsen waar veel mensen en dieren samen zitten (crowding) en dan vooral bij zwakke dieren omdat die geen grommig meer doen zijn ze gevoeliger voor infecties met luizen.
In de winter, wanneer dieren op stal staan, is de kans op luizen ook groter.

195
Q

Wat weet je over de kop en de thorax bij de zuigende en de bijtende luis?

A

Bij de zuigende luis is de kop smaller dan de thorax.

Bij de bijtende luis is de kop breder dan de thorax.

196
Q

Op wat is de doormeter van de klauw van een luis aangepast?

A

Op de dikte van het haar van de preferentieel gastheer.
Bij vedermijt (bijtende luizen bij pluimvee) heb je 2 klauwtjes per poot.
Bij zoogdieren zal het er maar 1 zijn.

197
Q

Hoe noem je de mallophaga ook wel?

A

Bijtende luizen of chewing lice.

198
Q

Wat weet je algemeen over de mallophaga?

A

Dat zijn bijtende luizen. De kop is dus breder dan de thorax en ze hebben bijtende monddelen.
Ze zijn hemi-metabool, want we zitten nog bij de exoptherygota.

Ze hebben een volledige cyclus op de gastheer. Ze kunnen off-host ongeveer een dag overleven. Een volledige cyclus duurt een maand. Ondanks dat ze permanent op de gastheer zitten spelen omgevingsfactoren wel een rol.
De voeding is huidschilfers, veren en haren.

199
Q

Noem een aantal vederluizen op

A

Vederluizen vallen onder de bijtende luizen (de mallophaga)

We hebben Menopon gallinae deze komt voor op de vederschacht bij oudere kippen die een volledig vederkleed hebben.
Ze veroorzaken jeuk en geven een slecht vederkleed.

We hebben de Menacantus stramineus, deze komt voor over het hele lichaam, we spreken ook over chicken body louse. Bij jonge kippen kan dit dodelijk zijn.

We hebben Colibicola columbae, deze komt voor op de slagpennen van duiven.

200
Q

Welke vederluizen komen voor bij kippen?

A

Menopen gallinae, deze komt voor bij oudere kippen op de vederschacht. Ze veroorzaken jeuk en geven een slecht vederkleed

Menacantus stramineus, deze komt voor over het hele lichaam bij kippen. We spreken ook wel van chicken body louse.

201
Q

Welke vederluis komt voor bij duiven?

A

Colombicola columbae ; Deze komt voor op de slagpennen bij duiven. Kan de vliegprestaties beïnvloeden.

202
Q

Wat weet je over trichodectidae?

A

Dat is een vachtluis en valt onder de mallophaga, dus de bijtende luizen.

Deze heeft wel meer gastheer specificiteit.
We kennen trichodectes canis ; dit komt voor bij de hond.
We kennen ook nog filecola subrostratus ; deze komt voor bij de kat. Komt niet zo vaak voor. De naam is omdat de kop van de luis meer driehoekig is.

203
Q

Wat is anoplura?

A

Dat zijn zuigende luizen. Hun kop is smaller dan de thorax. Ze hebben een zeer sterke gastheer specificiteit.
Ze zijn solinofaag en hebben pootjes met 1 klauw. We hebben 3 nymfe stadia en een cyclus van een maand.

204
Q

Wat weet je van de hoeveelheid neten die een luis kan afleggen (hoeveelheid)

A

Een volwassen luis kan ongeveer 1-2 neten per dag afleggen, die plaag kan dus zeer snel uitbreiden.

205
Q

Wat weet je over de cyclus van de anoplura en dan specifiek de hoofdluis?

A

We beginnen met de neet, die zit ter hoogte van de haarschacht. We hebben 3 nymfe stadia, en tussen elk stadia zit 1 week. Ieder stadia zuigt bloed.
Uiteindelijk hebben we na een maand een volledige cyclus.

206
Q

Wat weet je over het genus pediculidae bij de mens?

A

We hebben Pediculus humaans capitis, dat is de hoofdluis en we hebben corporis, dat is de klederluis.

207
Q

Wat weet je over de klederluis?

A

Deze komt voor bij mensen die de kledij niet uit doen bv vluchtelingen.
De klederluis kan bijtwonden veroorzaken.
In subtropische en tropische landen komt deze luis minder voor omdat de mensen daar kleding dragen.

208
Q

Wat is phtyris pubis?

A

Dat is de schaamluis bij de mens, die valt onder STD. De SOA’s.
De klauwen daarvan zijn dikker maar dat komt ook doordat schaamhaar dikker is dan gewoon haar.
Je kan deze luis ook in wenkbrauwen en baarden tegen komen.
Deze veroorzaakt sterk jeukende appels. Er is geen vector ziekte bekend.
Er is directe overdracht nodig.

209
Q

Hoe lang kunnen de meeste luizen off-host overleven?

A

Een dag ongeveer. Daardoor kun je vaak direct of indirect geïnfecteerd worden.

210
Q

Hoe ga je hoofdluis behandelen en hoe weet je of de behandeling aanslaat?

A

Je gaat behandelen met een ectoparasitair middel.
De neten zijn ongevoelig voor de behandeling.
Je moet na 1 week opnieuw behandelen.
Als je wilt weten of de behandeling is aangeslagen dan moet je kijken of de neten verder van de hoofdhuis verwijderd zijn. Als de neten 5 mm van de hoofdhuid verwijderd zijn binnen de 1e week dan is de controle goed.

211
Q

Wat weet je over Haematopinus Suis?

A

Dit is een zuigende luis die voorkomt bij varkens. Zeugen worden voordat ze de kraamstal in gaan behandeld tegen ecoparasieten. We zien deze infectie vaak in combinatie met schurft.
Je gaat dan ook gelijk ontwormen om ascaris tegen te gaan.

212
Q

Welke luizen zien we bij runderen?

A

L. Vituli en de H. Eurysternus.

213
Q

Wat weet je algemeen over de Hemiptera?

A

Dat zijn de wantzen. Ze hebben meerdere nymfe stadia en ze zuigen allemaal bloed. Ze zijn solenofaag. Ze zijn in staat om het bloedvat rechtstreeks aan te prikken en het prikken verloopt relatief pijnvrij.

Het zijn nocturnale zuigers, ze zijn niet permanent op de gastheer aanwezig.

214
Q

Waaronder vallen de Cimex?

A

Deze valt onder de wanten, dat zijn de hemiptera.
Deze vallen onder de exopterygota.

Ze zijn relatief donker gekleurd en sterk gescleroseerd. De adulten leven off-host en kunnen tot 1,5 jaar zonder bloed.
Ze zitten vooral in bedden.
In de cimex zijn hepatitis B en HIV terug gevonden maar er is nog nooit aangetoond dat ze het overdragen.

Ze geven vooral erge jeuk en een vieze geur.

Ze hebben ook een discortane homotrofe cyclus, dat wilt zeggen dat ze verschillende keren bloed zuigen voor ze eitjes leggen.

215
Q

Wat is een discortane homotrofe cyclus?

A

Dat wilt zeggen dat ze verschillende keren bloed zuigen voor ze eitjes leggen. We zien het bij de Cimex, die valt onder de hemiptera (wantzen)

216
Q

Wat is een concordate homotrofe cyclus?

A

Dat is een cyclus waarbij er bloed wordt gezogen er er direct eitjes worden gelegd.

217
Q

Wat weet je over de reduviidae?

A

Dat zijn roofwantzen, die leven op andere kleine dieren in de omgeving. Ze zijn weinig gastheer specifiek.
Relatief groot en zijn belangrijk in de overdacht van trypanosoma cruzi. Die ziekte komt enkel voor in Latijns Amerika.

Het zijn nocturale zuigers en ze kunnen lang zonder bloed.

Onder de reduviidae vallen de triatoma spp. Deze hebben een terug klapbare proboscis. Dat is een terug klapbare zuigsnuit die ze onder het lichaam kunnen wegklappen.
Ze zijn tot 2 cm groot en kunnen enorm veel bloed zuigen.
Men spreekt ook wel eens van de kissing bugs. Dit omdat ze vooral rondom de lippen en ogen gaan prikken.

218
Q

Wat weet je over kissing bugs?

A

Ze komen van de roofwantzen, die vallen onder de hemiptera. We hebben dan het genus reduviidae, daaronder vallen de triatoma species.
Die gaan vooral prikken rondom de ogen en de mond, vandaar dat we spreken van de kissing bugs.

Typisch voor de triatoma is dat ze een terugklapbare snuit hebben, de zuigsnuit kunnen ze onder het lichaam wegsteken.

219
Q

Wat weet je over coleoptera in combinatie met ivermectine?

A

Coleoptera zijn de kevers, deze gaan dood door het voorkomen van ivermectine in de mest. Daardoor waren er grote problemen met het verwerken van de mest.

220
Q

Wat voor soort zuigers zijn de siphonaptera?

A

Dat zijn solinofage zuigers.

221
Q

Vertel wat algemeenheden over de siphonaptera.

A

We hebben te maken met de vlo. Het zijn solinofage zuigers.
Deze zijn sterker gescleroseerd dan de luizen. Donkerbruin gekleurd en hebben zeer stevig chtine.
De derde poot zorgt voor het hoge springen van de vlooien.

222
Q

Noem een aantal verschillen tussen luizen en vlooien

A

Vlooien zijn sterker gescleroseerd dan luizen.

Vlooien zijn minder gastheer specifiek terwijl luizen dat wel zijn.

223
Q

Bij welke dieren zien we vlooien vooral?

A

Voornamelijk bij zoogdieren, veel minder bij vogels.

224
Q

Siphonaptera vallen onder de endopterygota, wat wilt dat zeggen? (wat heeft dat voor gevolgen voor de cyclus?)

A

Ze zijn holometabool, ze hebben een volledige metamorfose. Ze hebben dus een pop-stadium.

225
Q

Hoe heten de kammen op de kop en thorax bij de vlo?

A

Ctenidium. We hebben een geniaal ctenidium ter hoogte van de kop en we hebben een pronotaal ctenidium op het eerste thoracaal segment.
Op basis daarvan kan men verschillende species van elkaar onderscheiden.

226
Q

Wat zijn ctenidium?

A

Dat zijn kammen bij vlooien. We hebben een geniaal ctenidium ter hoogte van de kop en we hebben een pronotaal ctenidium op het eerste thoracaal segment.
Op basis daarvan kan men verschillende species van elkaar onderscheiden.

227
Q

Hoe noemen we het sens-orgaan dat aanwezig is bij vlooien? En wat doet het?

A

Pygidium, dat gaat de aanwezigheid van gastheren detecteren.
Dit doen ze door o.a. het meten van de CO2 concentratie, trillingen en warmte.

228
Q

Wat is pygidium

A

Dat is een sens-orgaan wat aanwezig is bij vlooien. Het detecteert de gastheer.

229
Q

Met wat is de biotoop van de vlooi geassocieerd?

A

Met een hoge relatieve vochtigheid.

230
Q

Wat weet je over het prikken van de vlo zelf?

A

Ze zijn solinofaag, ze gaan het bloedvat aanprikken.
Het prikken is relatief pijnloos, je krijgt allergische reacties en ontstekingsreacties. Dat geeft last en pijn.
Ze gaan ook een anticoagulantia injecteren en ze kunnen ook ziektes overdragen.

Het bloed van vlooien kan onderdeel zijn van een stofmijten allergie en ook de faeces van vlooien kan allergeen zijn.

231
Q

Leg uit ; de ontwikkeling van de larve blijft in aanwezigheid van de volwassen vlo

A

Dit is omdat de larve de bloedfaeces van de volwassen vlo opnemen.

232
Q

Geef de verschillende stappen van de ontwikkeling van de vlo

A

ei (groot, bevat veel eigeel), dat plakt niet op de gastheer - larve 1 (harig, leeft van organisch afval in de omgeving en bloedfaeces) - larve 2 - larve 3 - pop gevormd uit vuiligheid van de omgeving, we hebben een zijdecocon. Die popstadia kan zeer sterk verschillen in duur en uitzicht.

233
Q

Waarom ziet een pop van een vlo er telkens anders uit?

A

Deze wordt gevormd uit vuiligheid van de omgeving. Dat zal dus iedere keer anders zijn.

234
Q

Welk stadium van de vlo kunnen we terug vinden op het dier?

A

De volwassen vlo. Ook kunnen we soms de L1 larve terug vinden op het dier omdat de ontwikkeling van ei naar larve zeer snel kan gaan.

235
Q

Aan wat zijn larven van vlooien gevoelig, waarom en wat zijn de gevolgen daarvan?

A

Larven zijn gevoelig aan uitdrogen omdat ze de stigmata niet kunnen afsluiten. Daardoor overleven ze goed in een biotoop met een hoge relatieve vochtigheid.

236
Q

Hoe stel je de diagnose van vlooien?

A

Door middel door het zien van de vlooien zelf of door de faeces van de huid af te halen en nat te maken.

237
Q

Wat weet je over de 3e poot van een vlo?

A

We hebben een elastisch proteïne, (resillin) en er is een soort klikmechanisme met een kleine spieract kan die klik ontgrendeld worden.
Dan gaat het elastisch proteine de veerkracht genereren waardoor een vlo toch al gauw 30 cm hoog kan springen.

238
Q

Wat kun je doen als behandeling van vlooien?

A

Pyretroiden gebruiken en ook ontwormen omdat vlooien en wormen gastheren van elkaar zijn.

239
Q

Wat weet je van de pulex irritant?

A

Dat is een vlo die bij mensen voorkomt. Komt niet vaak voor en zeker niet bij ons. Het heeft een rol in endemische typhus.

240
Q

Noem de rattenvlo en geef toelichting

A

Xenopsylla Cheopis, dit is de rattenvlo, deze gaat een rol spelen bij de pest.

We hebben de Yersinia pestis, die groeit in het intestinaal stelsel van de vlo en gaat daarna de larynx blokkeren. Als er voldoende ratten zijn dan is het geen probleem voor de mens. Als er minder ratten zijn dan gaan de vlooien de mens aanvallen.

De farynx is geblokkeerd, deze moet vrijgemaakt worden. De rat gaat dus eerst spugen en dan komt de pest in de mens.

241
Q

Wat weet je over vlooien bij konijnen?

A

Dat ze myxomatose kunnen overbrengen.

242
Q

Noem de vlooien die voorkomen bij hond en kat en welke komt het meeste voor?

A

Ctenocephalides canis en felis. Canis komt minder frequent voor.

243
Q

Wat weet je over echidnophaga gallinacea?

A

Dit zijn vlooien. Deze komt voor bij hobbykippen op de lellen, de kam en de zachte huid achter de kop.
De vlo heeft een kenmerkende hoekige kop.
Ze hechten zich vast en geven een hyperreactie van de huid waardoor ze dieper ingebed worden.
Je ziet een zwart rode plek, we spreken van stick light. Het komt regelmatig voor bij hobbykippen.

244
Q

Wat is stick tight?

A

Door de echidnophaga gallinae (vlooien) bij de kip hebben we een zwart/rode plek ter hoogte van de kop, lellen of kam.

245
Q

Noem een tropische vlo

A

Tunga penetrans

246
Q

Wat weet je over Tunga penetrans?

A

Deze komt voor in Zuid-Amerika en Afrika op zanderige bodems.
Het zijn vrijlevende parasieten. Als het vrouwtje bevrucht wordt, wordt ze parasitair.
Ze gaat zich onder de teennagel ingraven en daar opzwellen. De opening van de huid is om eitjes te lossen.
Dit is een zeer pijnlijk proces en enkel maar chirurgisch te behandelen.

247
Q

Noem enkele algemeen van de diptera?

A

Ze hebben membraneuze, functionele vleugels op hun meso-thorax. Ze hebben halteren op de meta-thorax, dat zijn evenwichtsorganen.
De thorax is meestal compleet vergroeid. Ze nemen altijd vloeibaar voedsel op.

Ze zijn holometabool. Het kan zijn dat de adult parasitair is maar het kan ook zijn dat de larve parasitair is door myiase.
Het zijn belangrijke vectoren dat kan biologisch of mechanisch zijn.

248
Q

Geef uitleg over de onderverdeling van de diptera

A

We hebben de namatocera, dat zijn de muggen.

We hebben de brachycera. Daaronder vallen de tabanomorpha (dazen) en de muscomorpha (vliegen)

249
Q

Onder welke klasse vallen de muggen bij de diptera?

A

De muggen zijn de nematocera.

250
Q

Welke klassen zien we onder de brachycera?

A

Tabanomorpha, dat zijn de dazen.

Muscomorpha, dat zijn de vliegen.

251
Q

Wat weet je over de biotoop van de diptera?

A

De nematocera, dus de muggen hebben een zoetwater biotoop.

Onder de brachycera vallen de tabanormpha, dit zijn de dazen. Die zitten in een overgang dus tussen een vochtige en een droge biotoop.
We hebben ook de muscomorpha, deze zitten op een landbiotoop.

252
Q

Wat weet je over de larven van de diptera?

A

We hebben bij de nematocera een eucephale larve, we kunnen duidelijk de voor en achterkant onderscheiden.

Bij de tabanomorpha hebben we een hemicephale larven, daar kan je al eens gaan twijfelen tussen de voor en achterkant.

We hebben ook de muscomorpha, die zijn acephaal, daar kun je geen onderscheid maken tussen de voor en achterkant.

253
Q

Wat weet je over de voedingsgewoontes van de verschillende diptera?

A

Bij de nematocera zien we dat het mannetje nectar eet, het vrouwtje zuigt bloed.

Bij de tabanomorpha hebben dat ook.
Bij de muscomorpha zien we dat als ze hematofaag zijn dat beide geslachten dan bloed zuigen.

254
Q

Wat weet je over de cyclus bij de diptera?

A

We hebben de nematocera, dat zijn de muggen die hebben een concordante cyclus. Ze hebben telkens bloed nodig.

We hebben brachycera.
Daaronder vallen de tabanomorpha, die hebben een disconcordante cyclus.
Daaronder vallen ook de muscomorpha, die hebben een disconcordante cyclus.

255
Q

Wat weet je van het ontpoppen van de verschillende species bij de diptera?

A

Dat is dus hoe de imago uit de pop komt.

Dit kan via een orthoraphe manier, de pop scheur, je krijgt een t-vormige scheur.
Dat is het geval bij de nematocera en de tabanomorpha.

Bij de muscomorpha zien we een cycloraphe, dat is dat er een dekseltje van de pop af gaat.

256
Q

Wat is antrofiel?

A

Voornamelijk de mens aanvallen.

257
Q

Wat is zoofiel?

A

Voornamelijk de dieren aanvallen/bijten.

258
Q

Wat is zooantrofiel?

A

Zowel mens als dier aanvallen.

259
Q

Wat is nocuturaal?

A

Nachtelijk actief.

260
Q

Wat is diurnaal?

A

Overdag actief en tijdens de valavond.

261
Q

Wat is endofiel?

A

In huis actief.

262
Q

Wat is exofiel?

A

Buiten actief.

263
Q

Wat weet je algemeen over simulium?

A

We noemen ze ook wel black flies, buffalo gnats of kriebelmuggen.
Ze komen wereldwijd voor. Typisch voorkomen aan snelstromend zuiver water.

Ze zijn klein, stevig gebouwd, donker van kleur, hebben een bochel en zijn haarloos.

Het zijn poolfeeders, ze hebben een pijnlijke beet.
Het mannetje is holoptic, dat wilt zeggen dat de ogen dicht bij elkaar staan.
Het vrouwtje is dichoptic, de ogen staan verder van elkaar.

Ze zijn diurnaal, vooral actief bij naderend onweer
Ze spelen een belangrijke rol bij rivierblindheid.

264
Q

Wat weet je over de larven van black flies?

A

Ze vallen onder de nematocera, het zijn eucephale larve. Er is een duidelijk onderscheid te maken tussen de voor en achterkant van de larve.

Ze leggen eitjes aan de rand van de rivier, de larven gaan zich op de bodem vasthechten en met vangertje zwevende voedseldeeltjes opnemen.
Er zijn 7 larve stadia.

265
Q

Wat is simuliotoxicose?

A

Dat wordt veroorzaakt door simulium. Dat kan een anaphylaxtische shock geven bij dieren die staan te graven bij de rivier.

266
Q

Hoe noemen we de psychodidae ook wel?

A

Motvliegen, motmugjes.

267
Q

Wat weet je over phlebotomus?

A

Dit zijn ook wel de zandvliegen.
Er zijn 3 generaties die Leishmania kunnen overbrengen.

Ze zijn sterk behaar en het zijn slechte vliegers. Ze leven vooral in de tropen en ook in het Middellandse zeegebied.
Vanaf daar kunnen we dus als import infectie Leishmania krijgen.
Ze hebben 4 larvale stadia en ze leven vooral van organisch materiaal in holen van konijnen en knaagdieren.

268
Q

Geef een andere naam voor zandvliegjes?

A

Phlebotomus.

269
Q

Welke 3 generaal zijn van belang bij de zandvliegjes voor het overdragen van Leishmania?

A

Plebotomus, sergentomyia en lytzomyia.

270
Q

Wat weet je over de ceratopogonidae?

A

Dat ze familie van de Knaasjes zijn, ze zijn maar een paar mm groot.
Als je gebeten wordt zie je niet van waar het komt. Het is een zeer pijnlijke beet.

Ze komen relatief verspreid voor en de culicoides zijn het belangrijkste genus.
De vrouwtjes leven op nectar en bloed.
Het zijn vectoren van pathogenen ; virussen, protozoa en nematoda.

271
Q

Wat weet je algemeen over de culicidae?

A

Ze komen wereldwijd voor.
De larven zitten in een zoetwater biotoop. Ze hebben lange antennes en bij vrouwtjes zitten er haren op de antennes. Ook hebben ze lange poten.

De vrouwtjes voeden zich enkel met bloed, de mannetjes voeden zich enkel met nectar.

Ze hebben een concordante homotrofe cyclus (ieder bloedmaal wordt gevolgd door een eileg)
Het zijn zeer belangrijke vectoren voor ziekten bij mens en dier.
Ze gaan ook anticoagulantia injecteren om ervoor te zorgen dat er geen verhindering is van de zuigact.

Afhankelijk van het venepatroon in de vleugels kun je een identificatie van species doen.

272
Q

Wat weet je over de opdeling van de culicidae?

A

We kunnen ze opdelen in de ;

  • Culicinae ; dat zijn de culex en de aedes. De familie van de echte muggen. Ook vallen de mansonia daaronder.
  • Anophelinae ; dat zijn de anopheles, dat zijn de malaria muggen.
273
Q

Wat weet je over de eitjes van de culicidae?

A
  • De eitjes van de anapheles worden individueel afgelegd en ze hebben 2 vlotters, daardoor blijven ze drijven.
  • De eitjes van de culux worden als pakketjes afgelegd, daardoor krijg je een drijvend vlot.
  • De eitjes van de aedes worden individueel afgelegd en zijn bestand tegen uitdrogen. Ze worden op droge plaatsen aan de rand van een rivier gelegd, als het regenseizoen er is dan worden ze nat en gaan de larven zich ontwikkelen.
  • Bij de mansonia zien we dat er pakketjes eitjes zijn die zich vasthechten op een waterplant.
274
Q

Hoe noem je de larven van de culicidae?

A

Wigglers.

275
Q

Wat weet je over wigglers?

A

Dat zijn de larven van de culicidae.

  • Anopheles ; Daarbij hangen ze paralel aan het oppervlak.
  • Aedes en Culex ; Daarbij hangen ze schuin aan het oppervlakte.
  • Mansonie ; Daarbij zijn ze vastgehecht aan een plant.
276
Q

Wat weet je van de ademhalingsbuis bij wigglers?

A

Wigglers zijn larven van de culicidae.
Ze hebben een ademhalingsbuis nodig om zuurstof op te nemen.

  • Anopheles ; een rudimentaire ademhalingsbuis.
  • Culux ; een lange ademhalingsbuis
  • Aedes ; een korte ademhalingsbuis
  • Mansonie ; de ademhalingsbuis zit in een planten wortel.
277
Q

Hoe noemt men een pop van de culicidae?

A

Tumblers.

278
Q

Wat weet je over tumblers?

A

Dat zijn poppen van de culicidae. Ze kunnen zwemmen maar ze voeden zich niet.

279
Q

Wat weet je over de anopheles mug?

A

Deze zuigt bloed, het zijn solenofagen dus ze prikken het bloedvat rechtstreeks aan.
De mug is enkel geïnteresseerd in de rode bloedcellen, niet in het water.
Tijdens de zuig-act gaat het lichaam sterk opzwellen, het overschot aan vloeistof wordt direct geëlimineerd.

De stand van deze malaria mug is van belang. Tijdens een zuig-act dan is de steeksnuit in het verlengde met de rest van het lichaam. Het achterlig staat omhoog.

280
Q

Wat weet je van moeraskoorts?

A

Malaria wordt ook wel moeraskoorts genoemd. De malariamug, anocepheles heeft een cyclus in water. Moerassen zijn typische plaatsen waar de anophelinae voorkomt.

281
Q

Wat weet je over de culex?

A

Ze vallen onder de culicidae.
Deze zijn diurnaal en nocturaal en zijn solinofaag.
De culux pipies is degene die bij ons het meest voorkomt.

Culux pipiens variatas pipiens komt het vaakst voor bij vogels
Culux pipiens variatas molescus komt vooral bij de mens voor.

282
Q

Waarom vliegt een volgezogen mug niet weg?

A

Het ovarium is aan het ontwikkelen en ze blijven in een soort rustfase op de muur zitten.

283
Q

Wat is een andere naam voor aedes?

A

Tijgermug.

284
Q

Wat weet je over het belang van aedes?

A

We noemen deze ook wel de tijgermug. Deze is van belang voor arthropode born virussen.
Aedes aegypti is de belangrijkste gevaarlijkste vector voor veel virale ziektes.

285
Q

Wat is een andere naam voor de tijgermug?

A

Aedes

286
Q

Welke aedes mug ken je?

A

Aedes aegypti, dat is de belangrijkste gevaarlijkste vector voor veel virale ziektes.

287
Q

Voor wat zijn culux en aedes vectoren?

A

Voor filaria, de hartworm.

288
Q

Onder welke groep vallen de tabanomorpha?

A

Onder de brachycera, onder de diptera onder de endoptherygota onder de peterygota. Het zijn de dazen.

289
Q

Wat weet je over de dazen?

A

Ze zijn zeer agressief, zijn telmofaag. Ze hebben een discortante homotrofe cyclus, ze gaan snel bloed nemen bij verschillende gastheren.
Ze geven bloederige letsels, daarbij kan gemakkelijk een secundaire bacteriële infectie ontstaan.
Verder kunnen er nabloedingen zijn die ook andere vliegen aantrekt.
Ze kunnen daarbij ook zorgen voor mechanische overdracht van infectie.

Ze komen vooral voor bij zoogdieren en reptielen niet zo zeer bij vogels.

Ze zijn exofiel, komen diurnaal voor.
Ze maken soms geluid en sommige dieren zijn daar bang van.

290
Q

Zijn de dazen eerder een mechanische of biologische vector?

A

Ze zijn eerder een mechanische vector.

291
Q

Wat weet je over controle van dazen?

A

Controle van dazen valt niet mee. Insecticide zijn weinig actief, dat komt doordat de interactie tussen de daas en het dier zeer kortstondig is.
Beste manier om steken te vermijden is paarden en runderen in de namiddag opstallen.

Ze hebben een lange larvale cyclus in het water, dus in natuurgebieden maar dat is lastig te controleren.

Er is ook een mogelijkheid van biologische controle door middel van sluipwespen, die zijn predatoren van de daas.
Soms wordt er gebruikt gemaakt van een repellent. Dus een afwerkende geur en soms een afwerende kleur kan helpen.

292
Q

Welke insecten naast muggen zijn de meest belangrijke insecten voor de mens?

A

Vliegen, dus de muscidae

293
Q

Wat voor biotoop hebben de vliegen?

A

Een landbiotoop.

294
Q

Wat weet je over de antennes van de muscidae?

A

Dat ze antennes hebben met 3 segmenten en neerhangende arista.

295
Q

Welk soort oog zie je bij de muscidae?

A

Een facetoog, dat is een samengesteld oog.

296
Q

Welk soort maden zien we bij de muscidae?

A

Acephale maden, de voor- en achterkant zijn lastig van elkaar te onderscheiden.

297
Q

Hoe noemen we de larven van de muscidae? Geef wat extra uitleg over hoe ze er eruit zien.

A

Maden.
Het apicaal gedeelte heeft een klein zwart puntje, dat is een cephalopharyngeal skelet, dat is een soort tandje waarmee er voedsel opname plaats vindt. Aan de achterzijde hebben we spiracels. Dat zijn ademhalingsopeningen, de vorm daarvan hangt af van de species.

298
Q

Wat is een cycloraphe?

A

Dat is het circelvormige deksel van de pop dat gaat opbreken om de volwassen vlieg eruit te laten.

299
Q

Welke geslachten zijn bij de vliegen haematofaag?

A

Beide geslachten . Bij de muggen en de dazen zijn het enkel de vrouwtjes die bloedzuigen.

300
Q

Wat weet je over de soorten voeding die de vlieg en de made tot zich nemen?

A

De vlieg en de larve leven beide op organisch materiaal, dat kan rottend plantmateriaal zijn en mest. Maar het kan ook bloed, weefselvocht, zweet of melkresten zijn.
Er zijn dus verschillende soorten voeding.
Ook de biotoop waarop de eitjes worden gelegd is verschillend. Dat hang af van de soort vlieg.

301
Q

Wat is de pathologie bij vliegen (algemeen, noem 3 punten)

A
  1. Nuisscance, dus onrust onder de dieren.
  2. De vliegen zijn harig, daardoor zijn ze naast een biologische vector ook vaak mechanische vector.
  3. Myiasen door de larven.
302
Q

Wat weet je over de algemene cyclus van de vlieg?

A

De mug gaat eitjes leggen, die eitjes gaan snel ontwikkelen. Binnen 24 uur komt er een larve uit, we hebben larve 1 dat is een instar. Daarop volgen er in totaal 3 larven.
Het apicaal gedeelte heeft een klein zwart puntje, dat is een cephalopharyngeal stelt, dat is een soort tandje waarmee er voedsel opname plaats vindt.
Aan de achterkant van de larve zitten de spirakels, ook wel de ademhalingsopeningen. De vorm van de spikkels varieert naar soort.
De larve gaat verpoppen, binnen 1 week zit je met de start van de verpopping.
De adulte imago kan via het cirkelvormig deksel naar buiten komen en op die manier is de cyclus rond.

303
Q

Op welk materiaal leggen gewone vliegen hun eitjes?

A

Op eenvoudig rottend materiaal.

304
Q

Op welk materiaal leggen vleesvliegen hun eitjes?

A

Vleesvliegen, dus op dood vlees.

305
Q

Op welk materiaal leggen bromvliegen hun eitjes?

A

Op levend vlees.

306
Q

Wat is de naam van de huisvlieg?

A

Musca domestica

307
Q

Aan wat passen de monddelen van de vlieg zich aan?

A

Aan de voedingsgewoonten. Je kan onderscheid maken tussen een heamatofage vlieg en een sponsig vlieg.

308
Q

Wat is een andere naam voor de huisvlieg?

A

Musca domestica.

309
Q

Wat weet je over de musca domestica?

A

Dat is de huisvlieg, deze komt zowel in de woning als buiten de woning (endo + exofiel) voor en wordt geassocieerd met de mens.
De vlieg voedt zich me allerlei materiaal en er is een wereldwijde verspreiding.
De ogen bij de vrouwtjes staan verder uit elkaar dan bij de mannetje.
De poppen van deze vlieg zijn bruinachtig gekleurd en hard.
Alles vindt plaats op een droog substraat. De eitjes worden afgelegd op alle soorten rottend materiaal met uitzondering voor rottend vlees.
Ze hebben een enorm reproductief vermogen. Ze hebben een harig lichaam. Wormeieren en bacterie worden gemakkelijk verspreid.

Als ze voeding opnemen dan defeceren en regitureren ze tegelijkertijd.
Het zijn sterke vliegers.

Het is een niet-stekende species.

310
Q

Wat weet je over de musca autumnalis?

A

Deze vlieg is wereldwijd verspreid, is iets groter dan de musca domestica. Ze zitten altijd rond de kop van paarden en runderen. Ze leven van oog- en neussecreta.
Deze leeft van nabloedingen die de dazen gaan veroorzaken.

De biotoop waarin ze leven is verse mest.

Ze zijn tijdens de zomer exofiel en tijdens het najaar worden ze endofiel. Ze gaan overwinteren op bv zolders.
Ze keren permanent terug naar dezelfde broedplaatsen.

Moraxella bovis is de bacterie die de m. autumnalis mechanisch in het oogvocht gaat brengen, dat kan oogontsteking gaan geven. We spreken van pink eye.

311
Q

Wat weet je van Moraxella bovis?

A

Moraxella bovis is de bacterie die de m. autumnalis mechanisch in het oogvocht gaat brengen, dat kan oogontsteking gaan geven. We spreken van pink eye.

312
Q

Wat ken je voor andere namen voor stomoxys calcitrans?

A

Stable fly of dog fly.

313
Q

Wat weet je algemeen over de stomoxys calcitrans?

A

Het is een bloedzuigende vlieg, we spreken ook wel van de stable of dog fly. Ze komen wereldwijd voor en zitten in de zomer meestal op warme muren van de stal.

Ze zijn diurnaal en exofiel tijdens de zomer.
Gans de zomer zie je volwassen vliegen rond de stal maar in de winter wonrden ze endofiel.
De eileg vindt plaats op rottend materiaal, niet op mest.
Ze geven een pijnlijke beet, wat onrust veroorzaakt. Daardoor kun je economische verliezen hebben. Verder is het de vector van habronemina

314
Q

Van wat kan de stomoxys calcitrans een vector zijn?

A

Habronemina.

315
Q

Wat is een andere naam voor ophyra anaescens?

A

Black dump fly.

316
Q

Wat weet je van ophyra anaescens?

A

Dat deze vlieg parasitair is op de larven van vliegen en wordt dus gebruikt als biologische controle, ze worden verkocht onder de naam entomax.

317
Q

Wat is een andere naam voor Fannia canicularis?

A

De kleine huisvlieg.

318
Q

Wat weet je over de Fannia salaris?

A

Dit is de latrine vlieg, kan soms een urinarie myiase veroorzaken.

319
Q

Hoe noemt men ook wel de musca autumnalis?

A

De face fly, omdat deze altijd rond de ogen en neus van paarden en runderen zit.

320
Q

Wat weet je van hydrotea irritans?

A

We spreken ook wel van de zomerwrangvlieg. Deze geeft mastitis en leeft van excreta vooral rondom de uier.
Brengt corynebacterium met zich mee, dat is een zeer ettervormende bacterie die voor mastitis zorgt en ervoor kan zorgen dat 1 kwartier volledig verloren gaan.

321
Q

Welke vlieg noemen we ook wel de zomerwrangvlieg?

A

hydrothea irritans

322
Q

Welke vlieg brengt corynebacterium over en wat veroorzakt het?

A

Het wordt overgedragen door de hydrotra irritant/zomerwrangvlieg.
Het geeft mastitis waarbij er zelfs een kwartier verloren kan gaan.

323
Q

Wat is een andere naam voor haematobia irritans?

A

Hoornvlieg

324
Q

Wat is de naam van de hoornvlieg

A

haematobia irritans.

325
Q

Wat weet je van haematobia irritans?

A

Deze zit dorsaal van het dier en vooral ter hoogte van de horens. De vlieg komt wereldwijd voor en is vooral een probleem bij runderen, schapen en paarden.
Ze zijn bloedzuigend en relatief intens tijdens de zomer. Vooral actief tijdens vochtig weer.
Ze verlaten de dieren alleen om eitjes te leggen in de verse mest en daarna gaan ze direct terug naar de gastheer.

Bij extreem zonlicht of bij een zware regenbui gaan ze naar onderen op het dier. Het productie verlies is redelijk groot.

326
Q

Wat weet je over oormerken met geimpregneerde pyrethroiden?

A

Wordt gedaan om vliegen te behandelen. De stof wordt vrijgesteld via een dampfase. Vooral de vliegen rondom de kop worden hieraan blootgesteld. Het nadeel van deze toepassing is dat naarmate die oormerken uitgeput raken dat de concentratie dan verminderd. De vliegen gaan meer overleven.
Je krijgt resistentie.
Resistentie is belangrijk bij haematobia irritans. Een voorbeeld van die oormerken is Flectron.
Het nadeel van die oormerken is dat ze eerst een hoge concentratie afgeven, maar daarna minder, dan raken ze uitgeput. Dan gaan er meer vliegen overleven en krijg je dus resistentie.

327
Q

Wat is myiasis?

A

Dat is een invasie van een levende vertebraten gastheer door vliegenlarven.
Je kan dit opdelen in 3en;
- Accidentele myiasis ; ook wel pseudomyiasis.
- Facultatieve myiasis ; saprofaag of parasitair
- Obligaat myiasis ; Altijd primair of parasitair.

328
Q

Voor wat staat sacrophagidae?

A

Dat staat voor vlees voedend. Het zijn dus vleesvliegen en ze gaan specifiek op dood vlees.

329
Q

Capilphoridae staat voor?

A

Bromvliegen, deze zijn allemaal metaal achtig gekleurd en zitten op levend vlees.

330
Q

Waar speelt de levenscyclus van de oestridae zich af?

A

De oestridae zijn de horzels, deze speelt zich voor een groot deel af in het vertebraten dier.

331
Q

Noem een ander woord voor horzels

A

Oestridae.

332
Q

Wat weet je typisch over de sacrohagidae?

A

Is groter dan de huisvlieg, ze hebben rode ogen. Hebben zwarte strepen ter hoogte van de thorax.
De vleesvliegen zijn larvipaar, ze leggen dus geen eitjes.
We kennen Wolphartia Magnifica.

333
Q

Wat weet je over Wolphartia magnifica?

A

Deze komen voor in Europa, is obligaat geworden en gaat systematisch myiasis veroorzaken.
De larven zijn niet in staat om door de intacte huid te oren maar ze kunnen wel doorheen dunne mucosa dringen.

334
Q

Welke belangrijke species kennen we bij de calliphoridae?

A

Dat zijn de bromvliegen
We kennen de Lucilia serricata of Lucilia cuprina ook wel genoemd. Deze gaan woonstrike veroorzaken.

Ze worden aangetrokken door mest aan de achterhand bij warm weer.
De larven gaan zich snel ontwikkelen, ze gaan zich in de huid inboren en toxines geven.
De problemen komen vooral voor in landen waar de schapenteelt zeer intensief is, daar zijn ze in plaats van facultatief parasitair, obligaat parasitair geworden.
Geven wolverlies, gewichtsverlies, en dan de kosten van de behandeling maakt dat het een economisch verlies is.

Preventief

  • Wol afscheren.
  • Voldoende ontwormen zodat dieren fris blijven
  • Staart amputatie.
  • Mulesing

Behandeling

  • Ivermectine per injectie zodat je de systemische larven aanpakt.
  • Bleekwater in de huidwonden,, de larven gaan dan kapot.

Welke dieren zijn er slachtoffer van deze vlieg?

  • Schapen
  • Konijnen
  • Dieren met weinig afweer bv hond met heupdysplasie, maar ook jonge dieren.
335
Q

Wat is mulesing?

A

Dat is een operatieve ingreep waarbij men de huid rondom de anus van de lammeren strak opspant om te vermijden dat er mest gaat opstapelen naast de anus.

336
Q

Welke 2 soorten vliegen vallen onder de scruw worms?

A

Chryosomyaia en cohliomyia. Die zijn altijd parasitair.

337
Q

Wat weet je over algemeen over oestridae?

A

Dat de adulten zich niet voeden. Ze hebben gereduceerde monddelen. Toch zijn dieren er bang van.
Er is een zeer hoge gastheerspecificiteit.
De larven opzichzelf zijn niet pathogeen, maar ze doen een migratie. Larven overwinteren in de gastheer. Je kan ze met ivermectine behandelen omdat ze systemisch aanwezig zijn in de gastheer.
De prepatente fase is zeer lang.

338
Q

Door wat wordt nose bot veroorzaakt?

A

Dat zijn neushorzels, die worden veroorzaakt door oestrus ovis en komt voor bij schapen.

339
Q

Wat weet je over oestrus ovis?

A

Deze gaat nose bot veroorzaken bij schapen (neushorzel).
Hun gebied is vanaf onder Parijs.
Typisch is dat ze de zomer rond vliegen tot de herfst en vooral bij direct zonlicht.
Ze zijn larvipaar en leggen hun larven af rondom de neusopening, dat kunnen ongeveer 50 larven per keer zijn.
De L1 larve gaat naar binnen treden (evt overwinteren) en migreren naar de neussinus L2 en daarna tot L3 larve, dan wordt uitgeniest.
Typisch is dat ze de schapen daardoor aan protecting grazing kunnen gaan doen, ze gaan in een groep staan met de kop naar beneden, als het toch gelukt is gaan ze met hun neus over de grond schuren.
Soms gaan schapen ook de schaduw volgen omdat er daar geen neushorzels zijn.

Wat is het grote gevaar? Dat de larven soms doorheen het zeefbeen migreren naar de hersenen. Je krijgt dan onbehandelbaar hersenletsel.

Een schaapherder of herdershond kan ook een accidentele myiasis krijgen, dan worden de larven rondom het oog afgezet, je krijgt dan een zeer sterke ontstekingsreactie.

340
Q

Welke runderhorzels ken je?

A

Hypoderma bovis en hypoderma liniatum. De bovis is de grote runderhorzel. De liniatum is de kleine runderhorzel.

341
Q

Waar gaat de hypodermis bovis zijn eitjes afleggen?

A

Ter hoogte van de achterpoot, dat zijn allemaal aparte eitjes.

342
Q

Waar gaat de hypoderma liniatum zijn eitjes afleggen?

A

Ter hoogte van de voorpoot, deze leggen ze af in groepjes.

343
Q

Waarom moet je een rund niet van eind november/begin december tot maart met ivermectine behandelen?

A

Omdat je dan kans hebt dat de larven van de eventueel aanwezige hypoderma bovis of liniatum aanwezig zijn ter hoogte van het ruggenmerg. Als je ze dan afdood kunnen ze massale inflammatie reacties geven met lokale ontsteking in het ruggenmerg, en het dier krijgt paralyse.
Een indicatie om in deze periode te behandelen kan body schurft zijn.

344
Q

Vertel over de migratie van hypoderma bovis en liniatum

A

Bij hypoderma bovis gaan de eitjes via een haarfollikel naar binnen en gaan ze een complexe migratie doen. Uiteindelijk komen ze als L1 larve ter hoogte van het ruggenmerg, daar gaan ze vervellen tot L3 larven. Dan gaan ze via het foramen intervertebrale naar de lendenstreek dorsaal om daar typische horzelbulten te gaan veroorzaken.

Bij Liniaitum gaan de eitjes afgelegd worden ter hoogte van de voorpoten. Ze migreren via de slokdarm.

345
Q

Wat gebeurt er als je ivermectine behandeling doet bij hypoderma liniatum die aan het migreren is?

A

Dan kan dat ervoor zorgen dat de functie van de slokdarm stil valt door ontstekingsreactie. Daardoor is er geen ructus meer en gaat het dier oplopen. Het dier stikt onder invloed van de druk.

346
Q

Wat is de schade van horzels bij runderen?

A

Ze gaan schade veroorzaken ter hoogte van de huid, daardoor is er waardevermindering ivm afkeuren van leder.
Daarnaast worden er hypodermines vrijgesteld, dat zijn immunosupressieve stoffen. Ook kunnen de koeien stress ondervinden van de horzel en daardoor productie verliezen ondergaan.

347
Q

Wat zijn hypodermines?

A

Dat zijn immunosupressieve stoffen die worden vrijgesteld door horzels bij runderen.

348
Q

Wat is de behandeling van horzelbulten?

A

Dat is dus een L3 larve ter hoogte van de huid, die zit subbutaan. Geen ivermectine toepassen wat dat kan paralyse geven. Wat welk kan is waterstofperoxide 3% aanbrengen ter hoogte van het ademhalingsgat, wat naar de buitenkant toe zit en dan zachtjes eruit masseren.

349
Q

Bij welk species zien we gastrophillus spp?

A

Dat zijn maaghorzels bij paarden.

350
Q

Welke gastrophillus species kennen we bij het paard?

A
  • G. Haemorroidalis
  • G. Nasalis
  • G. intestinalis
351
Q

Je kent de verschillende species van gastrophillus bij het paard. Waar worden de eitjes afgelegd?

A

De G. Haemorroidalis gaan de eitjes afleggen ter hoogte kaak, die eitjes zijn zwart gekleurd, die ga je moeilijker opmerken.

We hebben ook de G. Nasalis, die worden afgelegd ter hoogte van de hals dat zijn witte eitjes die ga je gemakkelijk opmerken.

De G. Intestinalis, dat zijn gele eitjes die ter hoogte van het voorbeen worden afgelegd.

352
Q

Vertel de algemeenheden over de gastrophillus spp.

A

De horzel heeft een ovipositor, valt paarden aan en legt zeer snel de eitjes.
De L3 larve wordt na een lange larvale ontwikkeling in de gastheer afgedreven en komt in de omgeving. Daar krijgt je verpopping en dan krijg je de adulte vlieg.
De adulte vlieg vliegt vooral tijdens volle zon.

De G. intestinalis is de belangrijkste. De larve komt wel uit het eitje maar dat moet geprikkeld worden door vochtige warmte.
Als het paard de voorbenen likt dan komt de larve uit het eitje. Voor de G. intestinalis is dat geïnduceerde vrijstelling. Voor de andere niet.
De L1 larve wordt opgenomen, de L1 en de L2 gaan zich in de mond ontwikkelen en kunnen daar lokale ontsteking geven in de interdentalen pockets.
De L2 larven gaan naar de maag, naar het cutanea gedeelte vervellen tot L3, die kunnen daar een 10tal maanden aanwezig zijn daar.

De eitjes op de voorpoten zijn relatief lang infectieus en dat betekend ook dat ze infectieus kunnen zijn als de vliegperiode van de horzel voorbij is.

353
Q

Wat is de behandeling van de gastrophillus spp?

A

De larven eitjes verwijderen door inductie te doen zodat de L1 larve uit het eitje komen. Dat doe je door warm water waarmee je de voorbenen spoelt. Je kan ze ook mechanisch verwijderen of met een kam. Een combinatie van die 2 is het beste.

354
Q

Wat zie je bij paarden met gastrophillus spp?

A

Geeuwen. De larven zijn lichtroze gekleurd, dat is niet omdat ze bloed zuigen maar ze maken hun eigen haemoglobine aan.
Bij zware infecties zie je fibrotische reacties ter hoogte van de aanhechting plaats.

355
Q

Hoe zien larven van gastrophillus eruit ter hoogte van de maag?

A

De larven zijn lichtroze gekleurd, dat is niet omdat ze bloed zuigen maar ze maken hun eigen haemoglobine aan.
Bij zware infecties zie je fibrotische reacties ter hoogte van de aanhechting plaats.

356
Q

Wat is een andere naam voor de hypoboscidae?

A

De luisvliegen

357
Q

Wat is een andere naam voor de luisvliegen?

A

De hypoboscidae

358
Q

Welke belangrijke hypoboscidae ken je?

A

Melophagus ovinus. Ook wel sheep ked genoemgd.
ze zijn haematofaag. Komen niet voor in de tropen. Ze zijn pupipaar en gaan een L3 larve afleggen, die gaat zich onmiddellijk verpoppen dat duurt ongeveer 1 week. De vermeerdering is niet zoenen.
Ze hebben een pijnlijke beet, zijn haematofaag en maar zijn geen vector van relevantste ziekten.
Het is vooral een winterprobleem en je ziet het als je de wol van de schapen opentrekt.
Ze hebben geen vleugels daardoor worden ze enkel over gebracht via direct contact.
Doordat het bloedzuigers zijn kun je ze behandeling met ivermectine, en scheren is ook zinvol.