Anatomie, fysiologie en pathologie Flashcards
Wat zijn voorbeelden van micro-organismen?
Virussen en bacillen
Welke infectieziekte voorkom je door het kort houden van nagels en het schoonmaken van speelgoed?
Maden infectie
Welke vaccinatie hoeft maar één keer toegediend te worden?
MenC vaccinatie
Hoeveel chromosomen heeft een menselijke cel?
46
Waarmee heeft de patiënt moeite bij afasie
De taal
Wat moet je eerste actie zijn volgens de richtlijnen van eerste hulp?
Let op gevaar, zorg voor veiligheid.
In welke situatie is er sprake van indirecte besmetting; A. Hoesten of niezen. B. Via handen C. Via kleding of voorwerpen. D. Via seksueel contact
Antwoord; C
Wanneer ligt een lichaamsdeel caudaal?
Als een lichaamsdeel dichter bij de anus dan bij het hoofd ligt.
Wat voor medicatie is analgetica?
(pijnstillers) worden grofweg verdeeld in perifeer werkende analgetica (‘kleine’ pijnstillers) en centraal werkende analgetica (opioïden).
Laxantia
alle geneesmiddelen die de werking van darm (in het bijzonder de peristaltiek) bevorderen.
Anti-emeticamiddel
ter onderdrukking van de neiging tot misselijkheid en braken, bijv. bij reisziekten en bij zwangerschapsbraken.
Waar heb je last van wanneer je het boek tijdens het lezen steeds verder van je af moet houden om het te kunnen lezen?
Verziendheid
Parenterale toedieningsvormen zijn bijvoorbeeld
injectie (subcutaan, intradermaal, intramusculair) infuus (intraveneus) in de aders. transdermaal (fentanylpleister)
Parenterale voeding is;
voeding die via een infuus rechtstreeks in de bloedbaan komt. Er wordt een dun slangetje geplaatst in een groot bloedvat. Parenteraal betekent: buiten het maag-darmkanaal om.
Welke anticonceptie is aan te bevelen na de zwangerschap en tijdens het geven van borstvoeding?
de minipil met alleen progestageen
Wat is de meest voorkomende SOA
Chlamydia
In het lichaam wordt een bepaalde osmotische waarde in stand gehouden. Wat gebeurt er als men sterk transpireert, niets eet en veel water drinkt?
Er ontstaat secundaire dehydratie
Wat doen mitochondria?
Zijn de energie centrales. Zorgen voor celbrandsstof
Wat doen ribosomen?
Verantwoordelijk productie eiwitten. Maken ook verschillende hormonen aan, insuline,glucagon, geslachtshormonen en schildklierhormoon
Wat doet endoplasmatisch reticulum?
Verschillende eiwitten, hormonen bestemd voor extracellulaire niveau.
Wat doen lysosomen?
Blaasjes in de cel die verteringsenzymen bevatten.
Fagocytose
Vertering vreemde indringer door fagocyten
Cellen dunne darm zijn bedekt met?
Microvilli
Cellen luchtwegen zijn bedekt met?
Cillia
Rode bloedcel (erytrocyten)
Gemaakt in rode beenmerg. Kan niet delen
Celkern bevat
DNA en RNA
Osmose
Verplaatsing water, van water in de cel en verplaatsing van water buiten de cel.
Hypotone oplossing
Bevat veel water en weinig opgeloste deeltjes.
Hypertone oplossing
Bevat weinig water en veel opgeloste deeltjes
Isontone oplossing
Evenwicht. Even opgeloste deeltjes in en buiten de cel
Actief transport
vervoer van moleculen door een celmembraam heen van een lagere naar een hogere concentratie. Is energie voor nodig. ATP
Passief transport
Vervoer van moleculen door een celmembraam heen van hoge naar een lage concentratie (diffusie). Geen energie voor nodig.
Wat doet RNA?
Brengt bouwtekening over vanuit DNA naar ribosomen
Functie epitheelweefsel
Dient als bedekking van het lichaam van binnen en van buiten. Huid, slijmvliezen.
Welke drie soorten steunweefsels zijn er?
Bindweefsel
Kraakbeen
Beenweefsel
Functie bindweefsel
Verbinden en ondersteunen, bescherming, isolatie en transport
Functie kraakbeen
gespecialiseerde vorm van bindweefsel. Verantwoordelijk voor de opbouw van tussenstof. Steun van de weke delen Speelt rol bij groei lange beenderen.
Beenweefsel
Gespecialiseerde vorm van bindweefsel. Is bot.
Dwarsgestreepte spierweefsel
Voornamelijk skeletspieren. Is willekeurig, staat onder wil
Glad spierweefsel
Is onwillekeurig. Te vinden in maag, darmen, bloedvaten en luchtwegen.
Hartspierweefsel
Ook dwarsgestreept, maar onwillekeurig. Uitzondering
Samentrekken; agonisten
Een spier die een agonistische, meestal buigende beweging veroorzaakt. Deze beweging is tegenovergesteld aan de antagonistische, strekkende beweging.
Opperhuid (Dermis)
Bestaat uit epitheel en vormt klieren, haren en nagels. Bevat geen bloedvaten en zenuwen en bestaat uit twee lagen; stratum corneum (hoornlaag) en net van Malpighi (slijmlaag)
Lederhuid (dermis)
is de ondersteunende bindweefsellaag, die bloedvaten, lymfevaten, zenuwen en zintuigen bevatten.
Onderhuids bindweefsel (epidermis0
verbindt de huid met onderliggende weefsels. Wordt niet tot de huid gerekend en bevat onder meer vetweefsel.
Lens (oog)
is omgeven door lenskapsel. Accommodatie; aanpassing van de lens bij dichtbij zien. Door het boller worden van de lens ten gevolge van samentrekking van spiervezels worden de lichtstralen sterker gebroken. Licht komt binnen via de lens.
Voorste oogkamer
zorgt voor druk op de lens waardoor die goed werkt, is gevuld met vloeistof.
Hoornvlies
dient ter bescherming van het oog
Netvlies
bevat zintuigcellen, deze maken het beeld dat binnenkomt scherp. Staafjes zijn schemerzintuigen, prikkeldrempel is laag. Geen kleur.
Kegeltjes; daglichtzintuig, veel licht. Prikkeldrempel is hoger en wel kleuren.
Buitenoor
vangt geluiden op en bestaat uit de oorschelp, de uitwendige gehoorgang en het
trommelvlies
Middenoor
is een met lucht gevulde holte waarin zich de gehoorbeentjesketen bevindt. 3
gehoorbeentjes zijn hamer, aambeeld en stijgbeugel. Verder mond in het middenoor de buis van Eustachius uit die het middenoor met de farynx verbind
Binnenoor
bevat evenwichtszintuig en zintuig voor gehoor. Bestaat uit slakkenhuis waar zich
geluids waarnemende deel bevindt, drie halfcirkelvormige kanalen die evenwichtszintuig
vormen en het voorhof.
Buis van Eustachius
verbindt het middenoor met de neus en keelholte. In rust is de buis
gesloten; alleen bij gapen en slikken gaat deze open. Het trilhaarepitheel van dit slijmvlies zorgt ervoor dat het vocht wordt afgevoerd vanuit het middenoor naar de farynx.
Trommelvlies
Het trommelvlies is een ovaal vlies het vormt de afscheiding tussen de
uitwendige gehoorgang en het middenoor. Het raakt door geluidstrillingen in beweging en brengt deze bewegingen over op de gehoorbeentjes.
Het CSZ bestaat uit;
hersenen en ruggenmerg en in dat CZS wordt het volgende gedaan;
•Verwerking van sensorische informatie
• Wat wij zien, voelen, horen, ruiken, smaken, beleven
• Wat uiteindelijk verwerkt wordt geeft als respons een reactie en die respons is uiteindelijk een impuls die vanuit het CSZ doorgestuurd wordt naar het lichaam aan alle spierweefsel (motorische impulsen). In het centrale zenuwstelsel zitten ook complexe functies zoals intelligentie, geheugen en emoties en hoe we daarmee om gaan.
Perifeer zenuwstelsel (PZS)
PZS is al het zenuwweefsel die zich buiten de hersenen en het ruggenmerg bevinden.
• Al het zenuwweefsel buiten het CZS
• Communicatie toegelaten wordt tussen CZS en het lichaam
• Afferent gedeelte <> voert sensorische info vanuit het lichaam aangevoerd wordt via het PZS naar het CZS.
• Efferent gedeelte <> voert motorische impulsen vanuit het CZS via het PZS naar het lichaam geleidt wordt. Daarnaast kunnen we het perifeer zenuwstelsel (PZS) nog onderscheiden in;
• Somatisch zenuwstelsel
• Autonoom zenuwstelsel
Cel lichaampje neuron
Daar bevindt zich een celkern, de mitochondriën het ruw endoplasmatisch reticulum (daar waar eiwitten gevormd worden), ribosomen (ook voor vorming eiwitten) en uiteindelijk heeft dat cellichaam een grijze kleur, omdat die celorganellen samen die grijze kleur weergeven in de neuronen en men ziet daar ook de lichaampjes van Nissl in.
Dendrieten
De dendrieten kleine uitlopers, meerdere vertakkingen ter hoogte van het cellichaam. Zij zijn verantwoordelijk voor het ontvangen van sensorische informatie, zij ontvangen de informatie intern en extern.
Axon
Een grote baan ( een grote lange zenuwvezel) en die zorgt ervoor dat de informatie die verwerkt is in de neuronen onder de vorm van motorische impulsen kan afgevoerd worden naar het lichaam.
Wat doen sensorische neuronen
o Leveren informatie aan het CZS
o Sensorische of sensibele informatie
Wat doen motorische neuronen (alleen aanwezig in hersen en ruggenmerg)
o Stimuleren of remmen perifeer weefsel
o Leveren motorische impulsen naar het lichaam, spierweefsel stimuleren of remmen.
o Motoriek
Astrocyten;
- Onderdeel van bloed-hersenbarrière. De belangrijkste reden dat het zenuwstelsel ondoordringbaar is voor invloeden van buiten af, chemische invloeden is zelfprotectie. Want het zenuwstelsel bevat geen immuunsysteem. Giftige stoffen en bacteriën in het lichaam moet worden voorkomen dat dit in de hersenen komt, dat doet de bloed-hersenbarrière.
- Vorming en handhaving van de bloed-hersen barrière.
- Voorzien de zenuwcellen van glucose en groeifactoren.
Oligodendrocyten;
Verantwoordelijk voor myelineschede rondom axonen en productie van myeline ( zijn speciale eiwitten). Myeline zorgt ervoor dat sensorische informatie makkelijk het zenuwstelsel kunnen bereiken en dat die motorische impulsen eenmaal verwerkt wordt in de hersenen via de zenuwbanen gemakkelijk het lichaam kunnen bereiken. Myeline bevordert de geleiding.
Neurale cortex
Grijze stof bedekt delen van de hersenen, aan de buitenkant van de hersenen. Bevat voornamelijk de neuronen.
Witte stof;
Bundels axonen (banen) die dezelfde oorsprong, bestemming en functies hebben, zit diep in de hersenen en bevat de zenuwbanen.
Hersenen hebben de grijze stof?
grijze stof buiten en de witte stof binnen
Ruggenmerg heeft grijze stof?
grijze stof binnen en de witte stof buiten
Hersenen onderdeel van het CSZ
Cerebrum (twee hersenhelften) • Diencephalon • Thalamus <> schakelcentrum • Hypothalamus, belangrijk bij de hormoonfunctie. • Epithalamus, pijnappelklier.
Hersenstam
• Middenhersenen (mesencephalon)
• Pons, onderdeel hersenstam.
• Medulla oblongata (verlengde merg)
Cerebellum (kleine hersenen)
Precentrale gedeelte van de frontaal kwab
- Opwekken willekeurige bewegingen
- Activeren motorische neuronen van de hersenstam en ruggenmerg
- Ligt in de gyrus precentralis
- Voor de sulcus centralis = pre
Postcentrale gedeelte van de parietaalkwab
- Ontvangen van informatie over tast, druk, pijn en temperatuur
- Ligt in de gyrus postcentralis
- Achter de sulcus centralis = post
Visuele schors;
- Occipitaalkwab, alle visus wordt via de visuele schors ontvangen. Sensorische informatie zoals beelden.
- Ontvangt en verwerkt visuele informatie als een visueel beeld.
Olfactorische schors
- Temporaalkwab, daar zit een olfactorisch gedeelte.
* Ontvangt en verwerkt informatie over reuk