Alles Flashcards

1
Q

Omschrijf de E van de EMV-score

A
  1. Opent ogen niet
  2. Opent ogen op pijnprikkel
  3. Opent ogen bij aanspreken
  4. Opent de ogen spontaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de EMV-score (E) van iemand die zijn ogen

op geen enkele prikkel opent?

A

E1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de EMV-score (E) van iemand die zijn ogen

opent op een pijnprikkel?

A

E2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de EMV-score (E) van iemand die zijn ogen

opent op aanspreken?

A

E3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de EMV-score (E) van iemand die zijn ogen

spontaan geopend heeft?

A

E4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omschrijf de M van de EMV-score

A
  1. Geen reactie
  2. Strekken
  3. Pathologisch buigen
  4. Buigen / terugtrekken
  5. Lokaliseren
  6. Voert opdrachten uit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de EMV-score (M) van iemand die geen enkele motorische reactie heeft?

A

M1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de EMV-score (M) van iemand die strekt

op een pijnprikkel?

A

M2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de EMV-score (M) van iemand die pathologisch

buigt op een pijnprikkel?

A

M3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de EMV-score (M) van iemand die buigt of terugtrekt op een pijnprikkel?

A

M4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de EMV-score (M) van iemand die lokaliseert

op een pijnprikkel?

A

M5.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de EMV-score (M) van iemand

die opdrachten uitvoert?

A

M6.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Omschrijf de V van de EMV-score

A
  1. Geen geluiden
  2. Kreunen
  3. Spreekt, geen conversatie mogelijk
  4. Spreekt, maar verward
  5. Spreekt en georiënteerd in tijd, plaats en persoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de EMV-score (V) van iemand die geen enkel

geluid op een pijnprikkel maakt?

A

V1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de EMV-score (V) van iemand die kreunt

bij een pijnprikkel?

A

V2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de EMV-score (V) van iemand

die losse woorden spreekt?

A

V3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de EMV-score (V) van iemand die spreekt,

maar wel verward is?

A

V4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de EMV-score (V) van iemand die spreekt en georiënteerd in trias is?

A

V5.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat geef je bij een insult?

A
  • Diazepam (Valium) 10mg i.v.
  • Óf Clonazepam (Rivotril) 1mg i.v.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat moet je altijd vóór het geven van glucose doen?

A

Thiamine 250mg iv / im

Cave hypomagnesiëmie (thiamine resistentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de symptomen van een ICH?

A
  1. Hoofdpijn
  2. Vomitus
  3. Sterk verhoogde tensie
  4. Focale neurologische uitval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe behandel je een ICH?

A
  1. Verlagen van tensie
  2. Drainage / ontlasting hematoom
  3. Anticoagulantia couperen
  4. Hemostatica
  5. Medicamenteus: Mannitol, hypertoon NaCl, hyperventilatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wanneer behandel je een hypertensie bij een iCVA?

Hoe behandel je het?

A
  1. Systole >220, diastole >120 of MAP >130
  2. Indicatie voor rtPA en systole >185 of diastole >110
  3. Acute myocardinfarct
  4. Aorta dissectie
  5. Hypertensieve encephalopathie
  6. Ernstig linkerventrikelfalen

⇒ Labetolol of Nicardipine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe herken je een Horner?

A

Ipsilaterale:

  1. Blepharoptosis
  2. Miosis
  3. Faciale anhidrosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat betekent een ipsilaterale blepharoptosis, miosis en faciale anhidrosis?
Het syndroom van Horner.
26
Wat zijn de oorzaken van een delier?
**I WATCH DEATH** ## Footnote **I**nfection **D**eficiency **W**ithdrawal **E**nvironmental **A**cute metabolic **A**cute Vascular **T**rauma **T**oxins/drugs **C**NS **H**eavy metals **H**ypoxia
27
Benoem alle hersenzenuwen.
1. Olfactorius 7. Facialis 2. Opticus 8. Vestibulocochlearis 3. Oculomotorius 9. Glosspharyngeus 4. Trochlearis 10. Vagus 5. Trigeminus 11. Accessorius 6. Abducens 12. Hypoglossus
28
Hoeveelste HZ is de n. olfactorius en wat is zijn functie?
HZ 1 - reuk
29
Welke en hoeveelste HZ verzorgt de reuk?
N. olfactorius (1)
30
Hoeveelste HZ is de n. opticus en wat is zijn functie?
HZ 2 - visus, gezichtsvelden, fundus, waarnemen van licht
31
Welke en hoeveelste HZ verzorgt de visus, gezichtsvelden. de fundus en het waarnemen van licht?
N. opticus (2)
32
Hoeveelste HZ is de n. oculomotorius en wat is zijn functie?
HZ 3 - verticale / nasale oogbewegingen (bij # dus naar inferiolateraal), pupilreactie, ooglid
33
Welke en hoeveelste HZ verzorgt de oogbewegingen (verticaal, nasaal), pupilreactie en het ooglid?
N. oculomotorius (3)
34
Hoeveelste HZ is de n. trochlearis en wat is zijn functie?
HZ 4 - oogbeweging inferior-nasaal (m. obliquus superior)
35
Welke en hoeveelste HZ verzorgt de oogbeweging naar inferior-nasaal?
N. trochlearis (4)
36
Hoeveelste HZ is de n. trigeminus en wat is zijn functie?
HZ 5 - sensibiliteit gelaat, kracht kauwspieren, corneareflex; heeft drie takken: ophtalmicus, maxillaris, mandibularis
37
Welke en hoeveelste HZ verzorgt de sensibiliteit gelaat, kracht kauwspieren, corneareflex
N. trigeminus (5)
38
Hoeveelste HZ is de n. abducens en wat is zijn functie?
HZ 6 - abductie oog (m. rectus lateralis)
39
Welke en hoeveelste HZ verzorgt de abductie oog?
N. abducents (6)
40
De hoeveelste HZ is de n. facialis en wat is zijn functie?
HZ 7 - motoriek gelaat (fronsen, ogen dicht, tanden laten zien, wenkbrauwen omhoog, blazen, lachen)
41
Welke en hoeveelste HZ verzorgt de motoriek van het gelaat?
N. facialis (7)
42
De hoeveelste HZ is de n. vestibulocochlearis en wat is zijn functie?
HZ 8 - gehoor (Rinne, Weber), evenwicht
43
Welke en hoeveelste HZ verzorgt het gehoor en het evenwicht?
N. vestibulocochlearis (8)
44
De hoeveelste HZ is de n. glossopharyngeus en wat is zijn functie?
HZ 9 - slikken, wurgreflex en spraak
45
Welke en de hoeveelste HZ verzorgt het slikken, de wurgreflex en spraak?
N. glossopharyngeaus (9) **EN** de n. vagus (10)
46
De hoeveelste HZ is de n. vagus en wat is zijn functie?
HZ 10 - slikken, wurgreflex en spraak
47
De hoeveelste HZ is de n. accessorius en wat is zijn functie?
HZ 11 - m. trapezius en m. sternocleidomasteoïdeus
48
Welke en de hoeveelste HZ verzorgt de m. trapezius en m. sternocleidomasteoïdeus?
N. accessorius (11)
49
De hoeveelste HZ is de n. hypoglossus en wat is zijn functie?
HZ 12 - (beweging tong) lippen aflikken en fasciculaties
50
Welke en de hoeveelste HZ verzorgt de beweging van de tong?
N. hypoglossus (12)
51
Op welk niveau zitten de peesreflexen?
* BPR - C6 * TPR - C7 * RPR - C6 * KPR - L4 * APR - S1
52
Wat zijn vroege tekenen van een iCVA op CT-scan?
* Hypodens weefsel * Obscuratie nucleus lentiformis * 'Insular ribbon sign' * Dense a. cerebri medialis * Verlies van sulcus structuur
53
Wat verwacht je bij een ACA iCVA en welk gebieden verzorgt het?
* Contralaterale paralyse + hypesthesie been - been \>\> arm * Frontaal: inzicht#, grijp- en zuig reflexen, incontinentie * Apraxie, klunzigheid * Amaurosis fugax → verzorgt basale en mediale delen hemisferen, anterieure 2/3 deel pariëtaal
54
Wat verwacht je bij een MCA iCVA en welk gebieden verzorgt het?
* Paralyse + hypesthesie contralaterale arm + gelaat \>\> been * Ipsilaterale hemianopsie * Agnosie, afasie * Dwangstand ogen náár de laesie toe → Putamen, capsula interna + externa, nucleus lentiformis, laterale deel van frontaal t/m posterior
55
Wat verwacht je bij een PCA iCVA en welk gebieden verzorgt het?
* Homonieme hemianopsie, gezichtsveld, diplopie, neglect * Agnosie, alexie, LOC, emesis, cognitie * Vertigo, syncope, zwakte, paralyse, nystagmus * Dysarthrie, dysphagie * Gekruisde focale uitval → HZ, cerebellum, neurosensore tracti, hersenstam, reticulair activeringssysteem, thalamus, oren, mediotemporaal, occipitaal visueel
56
Welke vormen van afasie zijn er?
1. Wernicke: receptief 2. Broca: expressief
57
Welke vorm van afasie wanneer patiënt je niet begrijpt?
Wernicke.
58
Welke afasie is het wanneer patiënt niet uit zijn woorden komt?
Broca.
59
Hoe wordt het kalium gereguleerd?
1. Interne K+ shift: insuline, catecholamines, zuur-base evenwicht 2. Eliminatie: nieren (95%), darmen (5%)
60
Bij welk type infarct moet je vullen?
Bij een RV infarct (verhoging preload)
61
Wat zijn de oorzaken van een hyperkaliëmie?
1. Pseudo-hyperkaliëmie 2. Nierinsufficiëntie 3. Acidose (DKA) 4. Medicatie: ACE + ARB, BB, K-sparend diureticum, NSAID's, COX-2inh 5. Cel dood (tumorlyse, rhabdomyolyse, brandwonden, hemolyse)
62
Wat zijn de complicaties van een hyperkaliëmie?
1. Cardiaal: spitse T-toppen, verlengd PR, verlengd QRS, verlies van P-top, sinus golf, Vfib 2. Neuromusculair: parasthesieën, zwakte 3. Metabool: milde hyperchloremische metabole acidose
63
Hoe behandel je een hyperkaliëmie?
1. 10ml Calciumgluconaat 10% in 1min, z.n. hh (niet bij Digoxine gebruik!) 2. 200-500ml D10W (50ml D40W bij DC) + 12IE insuline (6 bij NF#) in 20min - 100ml D50W + 10IE insuline in 15min 3. 500ml NaHCO3- 1,4% of 100ml NaHCO3- 8,4% in 30min 4. Dialyse 5. NaCl 3% - 50ml bolus (alleen bij ernstige hypernatriëmie) 6. Resonium 15-30gr 4-6dd p.o./supp. 7. Furosemide 40-80mg iv 8. Salbutamol 0,5mg in 10ml D5W in 15min iv
64
Wat zijn de mechanismen van behandeling van hyperkaliëmie?
1. Cardiale membraan stabilisatie: calcium, NaCl 3% 2. Kalium redistributie: insuline (0,6 K+ daling), bèta-agonisten (1.0 K+ daling) 3. Verhoogde kalium eliminatie: NaHCO3-, lis diuretica, Resonium, dialyse
65
Base Excess berekenen
Na - Cl - 38 - lactaat - ((albumine - 42) . 0.25)
66
Noem de 4 H's
* Hypoxie * Hypovolemie * Hypo-/hyperkaliëmie (en Mg) * Hypothermie
67
Noem de 4 T's
* Tensie pneumothorax * Tamponade * Thrombo-embolie (LE / STEMI) * Toxiciteit van medicatie en/of drugs
68
Anafylaxie bij volwassenen
* Trendelenburg, O2, fluid challenge * Adrenaline max. 0,5mg i.m. (0,01 mg/kg), z.n. na 5-10min hh of i.v. * Salbutamol 5mg inh. * Clemastine 2mg i.v. * Hydrocortison 200mg / Prednison 50mg i.v. * Ranitidine 150mg i.v.
69
Hoe behandel je een TCA-intoxicatie?
* Spoelen tot 4u na inname * Norit en laxeren elke 6u * Ritmestoornissen (ventriculair): * Lage pH: NaHCO3 (streef pH 7,45 - 7,55) * Fenytoïne: oplaad 10 mg/kg -- 0,25 mg/kg/u * Verbreding QRS: NaHCO3 * Convulsies: Diazepam / Clonazepam * Indien inotropie nodig: Noradrenaline \> Dopamine
70
Hoe schat je de moeilijkheid van directe laryngoscopie in?
L - Look externally E - Evaluate 3 - 3 - 2 regel M - Mallampati O - Obstruction / obesity N - Neck mobility
71
Hoe schat je de moeilijkheid van EGD in?
R - Restricted mouth opening O - Obstruction / obesity D - Distorted anatomy S - Stiffness thorax
72
Hoe schat je de moeilijkheid van cricothyrotomie in?
S - Surgery M - Mass (abscess / hematoma) A - Acces / anatomy (obesity / edema) R - Radiation T - Tumor
73
Hoe schat je de moeilijkheid van BMV in?
M - Mask seal O - Obstruction / obesity A - Age \>55 years N - No teeth S - Stiffness thorax (asthma, COPD)
74
Omschrijf de Mallampati
1. Zachte gehemelte, uvula en tonsillen 2. Zachte gehemelte en uvula 3. Zachte gehemelte en basis van de uvula 4. Harde gehemelte
75
Beschrijf de Cormack classificatie voor laryngoscopie.
1. All of glottic apperture 2. (Vocal cords) + arytenoid cartilages 3. Epiglottis 4. Not even the epiglottis
76
Wat zijn indicaties voor intubatie?
1. Falende luchtweg: AMS, foneren, slikken 2. Falende ventilatie / oxygenatie: klinisch! 3. Bij verwacht slecht beloop: multitrauma
77
Hoe bevestig je de ETT plaatsing?
1. Visueel 2. Beslaan van tube, thoraxexcursies 3. VAG over longvelden, geen over epigastrium 4. etCO2 terug na 6x beademen (soms FN bij OOHCA) 5. CXR (alleen AP niet voldoende!) 6. Echo van trachea 7. Aspiratie (soms FP bij OOHCA) 8. Fiberoptisch kijken
78
Wat maakt intubatie bij kinderen moeilijker?
1. Hoge larynx 2. Hoge epiglottis 3. Geen crico mogelijk
79
Benoem de stappen bij RSI, incl. tijdsindicatie (in min.)
1. Preparation (t = -10): moeilijkheid, checklist 2. Preoxygenation (t = -5): gedurende 3min, of 8x VC teugen 3. Pretreatment (t = -3): tegen RSLR, i\_ICP en bronchospasmen 4. Paralysis and induction (t = 0) 5. Positioning (t = +0,75): geen BMV tenzij SpO2 6. Placement of tube (t = +1) 7. Postintubation management (t = +2)
80
Medicatie bij RSI van een status asthmaticus?
_Pretreatment_: * Salbutamol vernevelen * Lidocaïne 1,5 mg/kg _Paralysis and induction_: * Ketamine 1,5 mg/kg * Rocuronium 1,0 mg/kg
81
Medicatie bij RSI voor i\_ICP?
Geen MAP verlaging! _Pretreatment_: * Lidocaïne 1,5 mg/kg * Fentanyl 3 mcg/kg (langzaam) _Paralysis and induction_: * Etomidate 0,3 mg/kg * Rocuronium 1,0 mg/kg
82
Medicatie bij RSI bij voorkomen RSLR?
_Indicaties_: * i\_ICP, bCVA, SAB, Ao dissectie, Ao aneurysma, ACS _Pretreatment_: * Fentanyl 3 mcg/kg (langzaam, evt na intubatie herhalen) * Esmolol
83
Wat doe je bij een awake intubation?
Alleen sedatie en analgesie (soort PSA), geen NMBA!
84
Wat kan je als postintubatie medicatie gebruiken?
Sedatie: 1. Propofol 5-50 mcg/kg/min -- niet bij d\_BP of bloeding, voorkeur bij neuro! 2. Midazolam 0,1-0,2 mg/kg Analgesie: 1. Morfine 0,2-0,3 mg/kg 2. Fentanyl 3-5 mcg/kg
85
Inductie - Propofol * Dosering (incl. aantal ml) * Aanpassen dosis
​ * 2 mg/kg 1 ampul = 20 ml = 200mg = 10 mg/ml * Aantal ml = mg / 10 * Kinderen en alcoholisten hogere dosering, ouderen en bij hypotensie lagere dosering
86
PSA - Propofol * Dosering (incl. aantal ml) * Aanpassen dosis
​ * 0,5 - 1,0 mg/kg 1 ampul = 20 ml = 200 mg = 10 mg/ml * Aantal ml = mg / 10 * Kinderen en alcoholisten hogere dosering nodig, ouderen en bij hypotensie lagere dosering
87
Bijwerkingen van Propofol
d\_ICP, d\_BP (vasodilatatie en d\_inotroop)
88
Contra-indicaties van Propofol
Soja en kippeneiwit allergie, hypotensie
89
Inductie - Etomidate * Dosering (incl. aantal ml) * Aanpassen dosis
​ * 0,2 - 0,3 mg/kg 1 ampul = 10 ml = 20 mg = 2 mg/ml * Aantal ml = mg / 2 * Lager doseren bij lever#, hoge leeftijd en d\_LVF
90
PSA - Etomidate * Dosering (incl. aantal ml) * Aanpassen dosis
​ * 0,1 mg/kg 1 ampul = 10 ml = 20 mg = 2 mg/ml * Aantal ml = mg / 2 * Lager doseren bij lever#, hoge leeftijd en d\_LVF
91
Bijwerkingen van Etomidate
d\_ICP, n\_CPP, fasciculaties, geen hemodynamische effecten -- mogelijk d\_endogeen cortisol
92
Contra-indicaties van Etomidate
Myoclonieën
93
Inductiedosering ketamine
1 - 2 mg/kg (1,5 mg/kg)​
94
PSA-dosering ketamine
0,5 - 1,0 mg/kg​
95
Analgesie dosering ketamine
0,2 - 0,4 mg/kg
96
Ketamine - bijwerkingen
* Bronchodilatator, mogelijk i\_ICP. * Geeft release van catecholamines, * Tegen nachtmerries: Lorazepam 0,05 mg/kg of Midazolam 0,1 mg/kg
97
Ketamine - contra-indicaties
TBI.
98
Inductie - Midazolam * Dosering * Bijwerkingen * Contra-indicaties
* 0,2 - 0,3 mg/kg (ca. 25mg) * d\_inotroop * CI: myasthenia gravis, niet bij erytromycine (of andere CYP34)
99
Relaxatie - Succinylcholine * Dosering * Bijwerkingen * Contra-indicaties
* 1 - 1,5 mg/kg, na 3min over op pomp * Maligne hyperthermie (Dantroleen) -- Depolariserend! Bij RSI 45sec wachten! * CI: hyperkaliemie (brandwonden, crushletsel, CVA, SCI, MS, ALS, MD, abdominale sepsis) M
100
Relaxatie - Rocuronium * Dosering (incl. aantal ml) * Bijwerkingen * Contra-indicaties
* 1,0 mg / kg * Niet-depolariserend! Bij RSI 60sec wachten! * Geen duidelijk contra-indicaties; werkt wat langer dan Succinylcholine
101
Analgesie - Fentanyl * Dosering * Aanpassen dosis * Contra-indicaties
* 1 mcg/kg * Lager doseren bij ouderen, lever en nier#, hypothyreoidie, alcoholisme * MAO-remmers (serotonine syndroom), niet rondom partus
102
Analgesie - Morfine * Dosering * Contra-indicaties
* 2 mg i.v. * i\_ICP
103
Antidotum - Naloxon
* Antidotum van opioïden * 0,4mg = 1 ampul = 1ml i.v. (evt i.m.) * FK: met 0,1 - 0,2mg beginnen * Z.n. 2-3x herhalen na 2min, duur 1-4 uur
104
Thiamine
250mg i.v./i.m. (cave hypomagnesiëmie!)
105
Welke leads voor **anterior** infarct?
STE: V1-4 STD: II, III, aVF
106
Welke regio presenteren **V1-4**?
Anterior
107
Welke leads voor **septaal** infarct?
STE: V1-2
108
Welke regio presenteren **V1-2**?
Septaal
109
Welke leads voor **lateraal** infarct?
STE: I, aVL, V5-6 STD: III, aVF, V1
110
Welke regio presenteren **I, aVL, V5-6**?
Lateraal
111
Welke leads voor **inferior** infarct?
STE: II, III, aVF STD: aVL, I & V2+3 \> V1
112
Welke regio presenteren **II, III, aVF**?
Inferior
113
Welke leads voor **RV** infarct?
STE: V1 (+2) + III \> II, aVF (inferior) → V4R (3-6)
114
Welke regio presenteren **STE V**1 (+2)?
RV → V4R (3-6)
115
Welke leads voor **posterior** infarct?
STD: V1-3 → STE in V8+9
116
Welke regio presenteren **STD V1-3**?
Posterior → V8+9
117
Wat zijn de criteria voor een **LAFB**?
1. Linkerasdeviatie (-45º)(positief complex in I, negatief in II en aVF) 2. qR in I en een rS in III 3. Meestal een rS in II, soms in aVF
118
Waar is sprake van bij de volgende bevindingen? 1. Linkerasdeviatie (-45º) 2. qR in I en een rS in III 3. (rS in II of aVF)
Een **LAFB**.
119
Wat zijn de criteria voor een **LPFB**?
1. Rechter asdeviatie (90-180º) 2. qR in III en rS in I 3. Geen tekenen van rechter atriumoverbelasting of rechter ventrikelhypertrofie 4. N.B. kan lijken op een S1Q3T3 bij een longembolie!
120
Waar is sprake van bij de volgende bevindingen? 1. Rechter asdeviatie (90-180º) 2. qR in III en rS in I 3. Geen tekenen van rechter atriumoverbelasting of rechter ventrikelhypertrofie
Een **LPFB** (kan erg op een S1Q3T3 van longembolie lijken!)
121
Wat is een **bifasciculair** blok?
Een RBTB, LAFB en LPFB.
122
Wat is de combinatie van een RBTB, LAFB en LPFB?
Een **bifasciculair** blok.
123
Wat is een **trifasciculair** blok?
Een 1e graads AV-blok met een bifasciculair blok (een RBTB, LAFB en LPFB).
124
Wat is de combinatie van een 1e graads AV-blok, RBTB, LAFB en LPFB?
Een **trifasciculair** blok.
125
Hoe herken je een eerstegraads AV-blok?
Een PR-interval \>200ms.
126
Wat is een PR-interval \>200ms?
Een eerstegraads AV-blok.
127
Hoe herken je een tweedegraads AV-blok Mobitz type I / Wenkebach?
Een progressief verlengend PR-interval tot er een P-top niet voortgeleid wordt. Je ziet een irregulair RR-interval.
128
Wat is een progressief verlengend PR-interval tot er een P-top niet voortgeleid wordt?
Een tweedegraads AV-blok Mobitz type I / Wenkebach.
129
Hoe herken je een tweedegraads AV-blok Mobitz type II?
Een P-top die niet voortgeleid wordt na een reeks normale complexen. PR-interval kan normaal zijn. P.M. Irreversibel en altijd een PM-indicatie!
130
Pleuracatheter
1. Positie (subaxillair) en alcoholdepje 2. 10cc lido (sc) en 10cc bupi (pleuraal) 3. Incisie (pinkgrootte, tot op ribben), rip palperen 4. Va. de rib naar caudaal aanprikken met punt naar boven (2cm) \> vocht aspiratie 5. Drain angulerend opvoeren \> naald terug, controleren 6. Hechten - 3x knopen/draaien/knopen 7. 2x splitgaas en 4x plakkers