algemene Flashcards
meten van energieverbruik tijdens inspanningen
- directe calometrie = calormetrie kamer
- indirecte calometrie = respiratoire gasuitwisseling
- metingen met isotopen = gemerkt water
directe calorimetrie
- 1e wet van thermodynamica
- principe van behoud van energie
- bepaalde hoeveelheid energie verbruiken = zelfde hoeveelheid warmte productie - meting
- bij inspanning = verbruik van energie
- totale energie komt vrij in kamer
–> meten van verschil in warmte - voor & nadelen
- voordeel = nauwkeurige schatting van energie verbranding volledige lichaam
- nadeel = geen snelle veranderingen volgen & erg duur
BOM-caloriemeter
- opstelling
- vat omgeven met water & zuurstof toevoor
- schaaltje in midden - uitvoering
- verbranden van eten
- totale energie vrijkomst
- kijken naar verschil in temp. water - waardes
- KH = 4,10
- vet = 9,45
- eiwitten = 5,65
indirecte caloriemeting
- meten van respiratoire gasuitwisseling
- glucose & vetmetabolisme enkel afh van O2 -> CO2 & H2O
- schatting door uitademinggassen
–> werkelijk volume opgenomen zuustof VO2 tov. volume geproduceerde koolstof dioxide VCO2 - respiratoire gaswisselingsverhouding = RER
- 1l zuurstof van KH = 5 kcal
- 1l zuurstof van vet = 4,6 kcal
–> dubbele van zuurstof nodig per gram vet
- RER = VCO2/VO2
- lagere RER = meer vet <=> hoger = KH
berekeningen indirecte caloriemeting
- VO2 = ViO2 - VeO2
- hoeveelheid O2 = hoeveelheid ingeademd - uitgeademd
- idem voor CO2
- hoeveelheid = volume x concentratie
- omgeving: O2 = 21%, CO2 ≈ 0%
–> rekening houden met standaard omgeving
beperkingen van indirecte calorimetrie
- enkel geldig onder aerobe drempel
- metingen lijken enkel te gelden tijdens rust of steady-state inspanningen
- negering van eiwit-oxidatie
- RER is eigenlijk niet-eiwit-RER
- normaal 5% - lactaatophoping
- verhoging CO2 productie door bicarbonaat buffer
- RER kan waarde 1 naderen = eigenlijk niet mogelijk
–> onnauwkeurigheid - gluconeogenese = productie van glucose uit eiwitten & vetten
- in lever
- RER kan onder 0,7 zakken
- onderschatting van KH-oxidatie
gemerkt water
- isotopen
- tracer-technieken
- injectie of oraal van isotopen
- volgen van verdeling & beweging
- H2,2 isotopen & O18
- berekenen van CO2 verbruik - toepassing
- normaal dagelijkse inspanning
- lange periode
basaal metabolisme
- definitie
- snelheid van energie verbuik in ruglig
- na 8u slaap & 12u slaap
- minimum vereiste energie voor basis fysiologische functies - hoeveelheid
- 1200-2400Kcal/dag
- afh van leeftijd, lichaamstemp, stress, hormonen, …
VO2-respons
= ventilatie tov. tijd na begin van inspanning
algemeen verloop
- logaritmische curve = snelle toename naar asymptoot
- anticipatie fase = neurogeen
- cardiodynamische fasse
- snelle maar kleine toename
- stagnatie - snelle component = neurogeen
- trage fase
- bereiken van steadystate
- humoraal - trage componenten bij hoge inspanningen
- recuperatie fase
- snelle fase = neurogeen
- trage fase = humoraal
cardiodynamische fase
oorzaak
- onmiddelijke toename van VO2 opname door longen
- geen reflextie van spiermetabolsime = buitenbeschouwing laten voor VO2 respons op intensiteit
- gevolgd door stagnatie = werkelijke respons
mechanisme
1. begin van bewging
2. activatie van spierpompen
3. hogere veneuze terugflow van gepooled bloed in OL
4. hoger HD
5. meer bloed naar longen
6. hogere ventilatie
snelle componenten
= 3-4 min respons
- mechanisme = 2 theoriën
- onvoldoende cardiovasculaire & pulmonale capaciteit
–> limiet ligt bij zuurstof TOEVOER
- metabole traagheid: mitochondrion kunnen niet snel werken
—> limiet ligt bij zuurstof VERBRUIK - gevolgen
- O2-deficiet bij begin van inspanning
- overname door anaerobe metabolisme - factoren
- trainingstoestand
–> vb: 800m lopers gaan na 1:30 al volledige respons hebben
- pathologie bv: COPD
- leeftijd
- proberen versnellen door warming up
steady state & trage componenten
- steady state
- geen veranderingen in ventilatie
- enkel bij lage intensiteiten
–> excersise intensity continum
- anders overname van trage componenten - trage componenten = GET
- hoger zuurstof verbruik dan verwacht = daling van mechanische efficiëntie
- overstijgen van aerobe drempel
- hogere ventilatie door anaerobe verbranding & andere spiervezels
- vb: type 2 minder efficient als 1 - factoren
- 80% door spieren = verzuring, spiertypes, vermoeiing
- 20% door lichaam = cardiaal werk, werk van hulpspieren, …
inspanningszones
- moderate
- aerobe drempel
- heavy
- anaerobe drempel
- severe
- VO2 max
- extreme
zuurstof opname na inspanning
= EPOC post excersise oxygen consumption
= afterburn
afh van intensiteit & duur inspanning
max 30l O2 = 150kcal
controle hormoon afgifte
- puslatief
- in uitbarstingen = schommelingen van hormoon levers
- uren, dagen of zelf maanden - negatieve feedback
- op alle hormonen
- hogere concentraties in bloed = remmen van productie - 1 hormoon kan andere hormonen zelf beïnvloeden
- aantal receptoren
- regulatie van gevoeligheid cel & plasma concentratie
- down regulatie = minder receptoren = minder gevoelige cel & hogere concentratie
- up regulatie = meer receptoren
- vb: upregulatie ondanks hoge afgifte voor tegenwerking andere hormonen te voorkomen
hormonale regulatie tijdens inspanning algemeen
- inspanning
- gecoördineerde integratie van fysiologische & biologische systemen
- verstoring van homeostases
- communicatie tussen verschillende weefsels & organen - zenuwstelsel
- snel
- kortdurig effect
- lokaal door zenuwen - endocrien systeem
- langzaam
- langdurig
- algemene effecten door bloedbaan
–> toch specifiek door receptoren
algemeen hormonen 1
- ADH antidiuretisch hormoon = waterretentie
- aldosteron = resorptie van Na in nieren ≈ waterretentie
- groeihormoon = eiwitsynthese (hypertrofie) & hoger vetverbuik
- T3 tri-jodothyronin & T4 thyroxine
- eiwitsynthese
- glucose opname, glycolyse & glycogenese
- vetmobilisatie - TSH thyreotropine = T3 & T4 controleren
algemeen hormonen 2
- cortisol
- glucogenese, glucose verbruik
- eiwit degradatie
- anti-ontsteking, vasocontrictie & remming afweerreacties
- vetmobilisatie - insuline = facilitator glucosetransport, glycogenese & glucogenese
- glucagon = glycogenolyse & glucogenese
- testosteron = retentie spiereiwit & hypertrofie
- eyrotropoëtine = productie RBC
nor- & adrenaline
= catecholamines
- functies
- chronotropie & inotropie = hogere BD
- glycogenolyse
- afgifte glucose & VVZ
- herverdeling bloed naar skeletspieren
- hogere ademhaling - afh van intensiteit
- noradrenaline = lage intensiteit: vanaf 50% VO2max
- adrenaline = hoge int.: vanaf 75% VO2max
- evenredige stijging doorheen duur inspanning
- snellere daling van adrenaline
plasma glucose & insuline tijdens inspanning
- afwijkingen
- altijd grotere afwijkingen bij ongetrainden
- veel hogere verstoringen bij zelfde inspanning
- relatief grotere inspanning - energielevering
- grotere daling plasmaglucose bij ongetrainde
- getrainde = meer intramusculaire KH & vetten gebruiken - insuline daling
- ondanks hogere glucose opname nodig
- door up-regulatie
- meer afscheiding maar nog meer receptoren = lage plasma niveau
–> te hoge concentraties = inhibitie glycolyse & glucogenese