Additional Vocabulary Flashcards
1
Q
I hide it well
A
Ik verstop het goed
1
Q
Generally
A
Meestal
2
Q
I book my holiday according to the work calendar.
A
Ik boek mijn vakantie volgens de kalender van het werk.
3
Q
The meat
A
Het vlees
4
Q
Also
A
Ook
5
Q
the end
A
Het einde
6
Q
The target
A
Het doel
7
Q
Stuff
A
Dingen
8
Q
It is used for industrial purposes
A
Het wordt gebruikt voor industriële doeleinden
9
Q
Air compressor
A
Luchtcompressor
10
Q
the parts
A
Het onderdeel, de onderdelen
11
Q
Now
A
Nu
12
Q
The service
A
De dienst
13
Q
The supplier
A
De leverancier
14
Q
What tasks do you have today?
A
Welke taken die jij vandaag?
15
Q
To leave
A
Vertrekken