A1: Tegenwoordige Tijd Flashcards
1
Q
Я читаю (Ya chitayu)
A
Ik lees
2
Q
Ты пьёшь (Ty pyosh)
A
Jij drinkt
3
Q
Он смотрит (On smotrit)
A
Hij kijkt
4
Q
Мы говорим (My govorim)
A
Wij praten
5
Q
Вы играете (Vy igrayete)
A
Jullie spelen
6
Q
Они работают (Oni rabotayut)
A
Zij werken
7
Q
Я ем (Ya yem)
A
Ik eet
8
Q
Ты спишь (Ty spish)
A
Jij slaapt
9
Q
Он ходит (On hodit)
A
Hij loopt
10
Q
Мы учимся (My uchimsya)
A
Wij studeren
11
Q
Вы пишете (Vy pishete)
A
Jullie schrijven
12
Q
Они чувствуют (Oni chuvstvuyut)
A
Zij voelen
13
Q
Я понимаю (Ya ponimayu)
A
Ik begrijp
14
Q
Ты готовишь (Ty gotovish)
A
Jij kookt
15
Q
Он играет (On igrayet)
A
Hij speelt
