A1: Les 5: Persoonlijke Voornaamwoorden Flashcards
1
Q
Ik
A
Я
2
Q
Jij
A
Ты (informeel) / Вы (formeel)
3
Q
Hij
A
Он
4
Q
Zij
A
Она
5
Q
Het
A
Оно
6
Q
Wij
A
Мы
7
Q
Jullie
A
Вы (informeel) / Вы (formeel)
8
Q
Zij (meervoud)
A
Они
9
Q
Я
A
Ik
10
Q
Ты (informeel) / Вы (formeel)
A
Jij
11
Q
Он
A
Hij
12
Q
Она
A
Zij
13
Q
Оно
A
Het
14
Q
Мы
A
Wij
15
Q
Вы (informeel) / Вы (formeel)
A
Jullie