A1: Les 1: Het Alfabet Flashcards
1
Q
А
A
Uitspraak: [a] zoals in ‘kat’
2
Q
Б
A
Uitspraak: [b] zoals in ‘boek’
3
Q
В
A
Uitspraak: [v] zoals in ‘vader’
4
Q
Г
A
Uitspraak: [g] zoals in ‘goed’
5
Q
Д
A
Uitspraak: [d] zoals in ‘dak’
6
Q
Е
A
Uitspraak: [je] zoals in ‘yes’ of [e] zoals in ‘eten’
7
Q
Ё
A
Uitspraak: [jo] zoals in ‘yoghurt’
8
Q
Ж
A
Uitspraak: [ʐ] zoals in ‘genre’
9
Q
З
A
Uitspraak: [z] zoals in ‘zoon’
10
Q
И
A
Uitspraak: [i] zoals in ‘iets’
11
Q
Й
A
Uitspraak: [j] zoals in ‘jongen’
12
Q
К
A
Uitspraak: [k] zoals in ‘kat’
13
Q
Л
A
Uitspraak: [l] zoals in ‘lamp’
14
Q
М
A
Uitspraak: [m] zoals in ‘man’
15
Q
Н
A
Uitspraak: [n] zoals in ‘noot’