A1: Les 1: Het Alfabet Flashcards

1
Q

А

A

Uitspraak: [a] zoals in ‘kat’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Б

A

Uitspraak: [b] zoals in ‘boek’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

В

A

Uitspraak: [v] zoals in ‘vader’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Г

A

Uitspraak: [g] zoals in ‘goed’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Д

A

Uitspraak: [d] zoals in ‘dak’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Е

A

Uitspraak: [je] zoals in ‘yes’ of [e] zoals in ‘eten’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ё

A

Uitspraak: [jo] zoals in ‘yoghurt’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ж

A

Uitspraak: [ʐ] zoals in ‘genre’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

З

A

Uitspraak: [z] zoals in ‘zoon’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

И

A

Uitspraak: [i] zoals in ‘iets’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Й

A

Uitspraak: [j] zoals in ‘jongen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

К

A

Uitspraak: [k] zoals in ‘kat’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Л

A

Uitspraak: [l] zoals in ‘lamp’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

М

A

Uitspraak: [m] zoals in ‘man’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Н

A

Uitspraak: [n] zoals in ‘noot’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

О

A

Uitspraak: [o] zoals in ‘om’ (klemtoon)

17
Q

П

A

Uitspraak: [p] zoals in ‘post’

18
Q

Р

A

Uitspraak: [r] gerold

19
Q

С

A

Uitspraak: [s] zoals in ‘huis’

20
Q

Т

A

Uitspraak: [t] zoals in ‘taart’

21
Q

У

A

Uitspraak: [u] zoals in ‘boek’

22
Q

Ф

A

Uitspraak: [f] zoals in ‘fiets’

23
Q

Х

A

Uitspraak: [x] zoals in ‘Bach’

24
Q

Ц

A

Uitspraak: [ts] zoals in ‘hatsjoe’

25
Q

Ч

A

Uitspraak: [tʃ] zoals in ‘chips’

26
Q

Ш

A

Uitspraak: [ʂ] zoals in ‘sjaal’

27
Q

Щ

A

Uitspraak: [ɕɕ] zoals in ‘versje’

28
Q

Ъ

A

Uitspraak: harde klankseparator

29
Q

Ы

A

Uitspraak: [ɨ] zoals in ‘rosy’ (Engels)

30
Q

Ь

A

Uitspraak: zachte klankseparator

31
Q

Э

A

Uitspraak: [e] zoals in ‘bed’

32
Q

Ю

A

Uitspraak: [ju] zoals in ‘you’

33
Q

Я

A

Uitspraak: [ja] zoals in ‘yacht’