7.4 Politie Flashcards

1
Q

aangeven

A

anzeigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ik heb de diefstal bij de politie aangegeven

A

Ich habe den Diebstahl bei der Polizei angezeigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ophelderen; informeren, voorlichten

A

aufklären

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hopelijk zal de politie de inbraak snel ophelderen

A

Hoffentlich wird die Polizei den Einbruch schnell aufklären

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bestrijden

A

bekämpfen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het is de taak van de politie misdaden te bestrijden

A

Es ist die Aufgabe der Polizei, Verbrechen zu bekämpfen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bewijzen

A

beweisen, bewies, hat bewiesen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het detail

A

die Einzelheit, die Einzelheiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wilt u de daad in alle details schetsen?

A

Schildern Sie die Tat bitte in allen Einzelheiten!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

opsporen, vaststellen, achterhalen

A

ermitteln

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De politie kon de daders tot dusver niet opsporen

A

Die Polizei konnte die Täter bislang nicht ermitteln

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

blijken

A

sich erweisen, erwies sich, hat sich erwiesen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De aannames van de politie zijn fout gebleken

A

Die Annahmen der Polizei haben sich als falsch erwiesen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

arresteren

A

festnehmen; nimmt fest, nahm fest, hat festgenommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij de demonstratie werden drie jongeren gearresteerd

A

Bei der Demonstration wurden drei jugendliche festgenommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de gevangenis

A

das Gefängnis, die Gefängnisse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hij werd tot tien jaar gevangenis veroordeeld

A

Er wurde zu zehn Jahren Gefängnis verurteilt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de gevangene

A

der Gefangene, die Gefangenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De gevluchte gevangenen werden dezelfde dag nog gearrresteerd

A

Die geflüchteten Gefangenen wurden noch am selben Taf festgenommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de aanwijzing

A

der Hinweis, die Hinweise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

De politie heeft een aanwijzing over de dader gekregen

A

Die Polizei hat einen Hinweis auf den Täter bekommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de controle

A

die Kontrolle, die Kontrollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bij de controle is hij gepakt

A

Bei der Kontrolle ist er aufgeflogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de identiteitskaart, die ID-kaart

A

der Personalausweis, die Personalausweise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
de politie
die Polizei
26
de bescherming
der Schutz
27
De demonstratie vond plaats onder de bescherming van de politie
Die Demonstration fand unter dem Schutz der Polizei statt
28
zeker, veilig
sicher
29
de zekerheid, de veiligheid
die Sicherheit, die Sicherheiten
30
het spoor, de rijstrook
die Spur, die Spuren
31
het zoeken, de zoekactie
die Suche
32
De zoekactie naar het vermiste meisje was geslaagd
Die Suche nach dem vermissten Mädchen war erfolgreich
33
de verdenking
der Verdacht
34
de commissaris heeft een verdenking
der Kommissar hat einen Verdacht
35
achtervolgen, volgen
verfolgen
36
Een politieauto achtervolgde de dronken automobilist
Ein Polizeiwagen verfolgte den betrunkenen Fahrer
37
vermoeden
vermuten
38
verdwijnen
verschwinden, verschwand, ist verschwunden
39
De tienjarige jongen is sinds dinsdag verdwenen
Der zehnjährige Junge ist seit Dienstag verschwunden
40
waarschuwen
warnen
41
De politie waarschuwt voor twee bewapende bankovervallers
Die Polizei warnt vor zwei bewaffneten Bankräubern
42
weg
weg
43
Mijn mobieltje en mijn sleutels zijn weg
Mein Handy und meine Schlüssel sind weg
44
de getuige
der Zeuge, die Zeugen
45
Ik moest getuigen
Ich musste als Zeuge aussagen
46
aanrichten
anrichten
47
Bij de inbraak in ons huis werd veel schade aangericht
Bei dem Einbruch in unsere Wohnung wurde ein großer Schaden angerichtet
48
de instructie, de aanwijzing
die Anweisung, die Anweisungen
49
De instructies van de politie gelden voor iedereen
Die Anweisungen der Polizei gelten für alle
50
de aangifte; de advertentie
die Anzeige, dei Anzeigen
51
Na de diefstel heb ik bij de politie aangifte gedaan
Nach dem Diebstahl habe ich bei der Polizei Anzeige erstattet
52
uitdrukkelijk
ausdrücklich
53
Het is uitdrukkelijk verboden hier te roken
Es ist ausdrücklich verboten, hier zu rauchen
54
ondervragen
befragen
55
Na het ongeluk ondervroeg de politie meerdere getuigen
Nach dem Unfall befragte die Polizei mehrere Zeugen
56
het onderzoek
die Ermittlung, die Ermittlungen
57
Het onderzoek van de politie is nog niet afgesloten
Die Ermittlungen der Polizei sind noch nicht abgeschlossen
58
ongevaarlijk, onschuldig
harmlos
59
Het was een schijnbaar ongelukje
Es war en scheinbar harmloser kleiner Unfall
60
identificeren
indentifizieren
61
Ze moest het lijk van haar broer identificeren
Sie musste das Leiche ihres Bruders identifizieren
62
vastleggen, veiligstellen
sichern
63
Na het ongeluk werden de sporen vastgelegd
Nach dem Unfall wurden die Spuren gesichert
64
bewaken, onder observatie houden
überwachen
65
De politie bewaakt de woning van de vermoedelijke dader
Die Polizei überwacht die Wohnung des mumaßlichen Täters
66
verdacht
verdächtig
67
De man gedroeg zich verdacht, zodat een (politie)patrouille hem opmerkte
Der Mann verhielt sich verdÄchtig, so dass eine Streife auf ihn aufmerksam wurde
68
de vereniging, de organisatie
die Vereinigung, Vereinigungen
69
U wordt ervan verdacht, lid van een criminele organisatie te zijn
Sie werden verdächtigt, Mitglied einer kriminellen Vereinigiung zu sein
70
arresteren
verhaften
71
De man werd gearresteerd op verdenking van moord
Der Mann wurdfe wegen Mordverdachts verhaftet
72
het optreden, de ahndelwijze
das Vorgehen
73
De handelwijze van de politie werd in de pers bekritiseerd
Das Vorgehen der Polizei wurde in der Presse kritisiert