7. Shock Flashcards

- 4 categorieen van shock - Doel van resuscitatie - Shock management - Fysiologisch effect vasoactieve en inotrope medicatie - Diagnose en behandeling oligurie en AKI

1
Q

Definition Shock

A
  • Verstoorde weefsel oxygenatie en perfusie met disbalans tussen oxygen demand en aanbod
    1. Afname in delivery (afname CO, lage O2-content)
    2. Ineffectieve perfusie (slechte verdeling/distributie van flow, inadequate perfussie druk)
    3. Verstoorde delivery/transport (cellulair/mitochondriaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Manifestatie shock

A

Subtiel: tachycardie, verwardheid
Uitgesproken: hypotensie, anurie
- Lactaat, metabole acidose AG+

  • Compensatie
    1. sympatische vasoconstrictie (koud, klamme extremiteiten) + verhogen CO/RR, verkleinen polsdruk -> bij distrubitief => vasodilatatie en warm.
    2. Tachycardie -> verhogen CO
    3. Tachypneu -> compensatie acidose/pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Classificatie shock

A
  1. Hypovolemisch: (non)-hemorrhagisch
  2. Distributief: sepsis, bijniercrisis, neurogeen, anafylactisch
  3. Cardiogeen: myopathie, valvulair, aritmie
  4. Obstructief: LE, tamponade, spanningspneumothorax, pericarditis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypovolemische shock

A
  • Depletie intravasculair volume: bloeding, GI/diurese, dehydratie, 3e ruimte (burn, trauma, pancreatitis, shock)
  • HD: + HR, afterload; - CO, preload, polsdruk, SvO2.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Distributieve shock

A
  • Verlies perifere vasculaire weerstand (vasodilatatie), component hypovolemisch en cardiogeen: sepsis, neurogeen, anafylaxie, addisson
  • HD: + HR, CO, polsdruk, SvO2; - preload, afterload
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cardiogene shock

A
  • Verlies forward flow door pomp falen: myocardium (ischemie, myopathie), mechanisch (kleplijden, septum), arrhytmie
  • HD: + HR, preload, afterload; - CO, polsdruk, SvO2
  • Klinisch: longoedeem, +CVD, S3-gallop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Obstructieve shock

A
  • Obstructie van flow door minder vulling en toename afterload: tamponade, LE, spanningspneumothorax, pericarditis
  • HD: + HR, preload, afterload; - CO, polsdruk, SvO2
  • Klinisch: tamponade >10mmHg daling bij inspiratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Shock management

A

HERSTELLEN HEMODYNAMIEK -> daarna oorzaak

  • MAP >65
  • Verhogen RR met vulling (ringer/crystalloid) en/of vasoactieve medicatie
  • Optimaliseren O2 balans (CO, saturatie, Hb)
  • Verlagen O2 consumptie/ademarbeid -> intubatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Minimale monitoring

A
  • Ritmebewaking, invasieve RR meting, SpO2, SvO2, diurese (0.5ml/kg/h), lactaat, ABG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vasoactieve medicatie

A
  1. Noradrenaline
    - a1-vasoconstrictie, b1 ino/chrono; 0,05ug/kg/min; + RR, afterload; - CO
  2. Dopamine
    - dosisafhankelijk; 1-5 ug/kg/min dopamine-R nieren, mild ino/chrono; 6-10ug inotroop; >10ug a1-agonist vasoconstrictie; cave arritmie
  3. Epinefrine/adrenaline
    - a-b adrenerg; ino/chrono, hoge dosis vasoconstr. 0,05ug/kg/min. verhoogde myocard consumptie, lactaat productie
  4. Fenylefrine
    - a adrenerg; enkel constrictie -> neurogeen/anesthesie; cave reflex bradycardie!
  5. Vasopressine
    - V1-receptor, refractaire shock, cave ischemie
  6. Dobutamine
    - niet-selectief B-adreneg; inotroop, wisselend chronotroop; 5-20ug/kg/min; + CO en SV
  7. Milrinone
    - phosphodiesterase inhibitor, +cAMP; b-adrenerg; CO+, SV+, afterload - (dilatatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Management hypovolemische shock

A
  • Herstellen intravasaal volume
  • Herstellen RR, pols, perfusie
  • Cristalloid of bloed, verloren vocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Management distributieve shock

A
  • Herstellen intravasaal volume
  • Kweken en breed-AB; wegnemen bron
  • Lactaat; hypotensie + >4mmol lactaat = hoge mortaliteit
  • MAP >65 -> z.n. vasoactieve medicatie
  • Hydrocortison (refractaire shock)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Management cardiogene shock

A
  • Verbeteren myocard functie
  • Aritmie direct behandelen
  • Z.n. PCI (AMI+cardiogene shock)
  • Voorzichtig vocht (250ml); diastolische dysfunctie -> afname compliantie -> hoge eind-diastolische druk met minder volume!
  • RR vasoactief: nor/dopamine zn inotropie (dobutamine/milrinone) voor contractiliteit+
  • Hypoxemie door lage CO, hoge pre/afterload; preload – door diuretica en venodilatators (nitro/morfine); afterload – vasodilatators (ACE, nitro)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Management van obstructieve shock

A
  • Behandelen obstructie
  • Behouden! intravasaal volume (geen diuretica/dilatoren)
  • LE: antistolline; Tamponade: pericardiocentesis; spanningspneu: naald decompressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

DD oligurie/AKI

A

Prerenaal: - CO (depletie, hartfalen, obstructie), - flow (shock/shunt)
Renaal: glomerulair, vasculair, interstitieel, tubulair, ischemisch, toxisch
Postrenaal: obstructie, catheter!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly