7. Aristoteles: leven en werk Flashcards

1
Q

Syllogisme

A

Redenering waarbij sommige dingen gegeven zijn en iets anders dan wat gegeven is noodzakelijkerwijs volgt uit het feit dat zij waar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Peripatetici

A

Volgelingen van filosofische school (Peripatos of Lyceum) van Aristoteles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Propositie

A

bewerende uitspraak (a,b of c)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Termen

A

onderwerp of subject (bijv. alle mensen, Socrates)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Predicaat

A

wat van het onderwerp gezegd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Premissen

A

de dingen die gegeven zijn (a en b) kunnen pas een conclusie opleveren als ze een term gemeenschappelijk hebben (middenterm, mens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Conclusie

A

propositie c, dat wat noodzakelijk volgt als premissen a en b waar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Middenterm

A

geeft het waarom van een conclusie. Wetenschappelijke activiteit bestaat doorgaans uit zoeken middenterm (en dus het waarom) bij een gegeven conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Termenlogica/predicatenlogica

A

relatie tussen termen (subjecten en predicaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Formalisering van de logica

A

geldigheid van alle typen syllogismen, werkt met letters om inhoud van propositie te abstraheren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Analytica Priora

A

Boek Aristoteles, theorie syllogisme. Gaat niet om inhoud maar om geldigheid van bepaalde redenering. Filosofie heeft object, logica niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kritiek op theorie syllogisme

A
  1. Aristotelische logica niet compleet, voorziet maar in 1 soort relatie tussen 2 termen van propositie
  2. Termenlogica is niet compleet, propositielogica nodig voor bijv. ‘het regent’.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Endoxa

A
  • meningen
  • algemeen geaccepteerde opvattingen
  • opvattingen van een meerderheid of experts
  • door Aristoteles als gezaghebbend beschouwd mits toets filosofische kritiek doorstaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dialectiek

A

Redeneren vanuit niet noodzakelijk ware, maar wel in beginsel acceptabele of geaccepteerde uitgangspunten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dialectische methode

A

Kritisch beoordelen en schiften van endoxa. Instrument om vanuit wat eerst een plausibele mening is, uit te komen bij wat werkelijk waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ethica Nicomachea, Physica

A

Boeken Aristoteles over dialectische methode

17
Q

3 groepen geschriften Aristoteles

A
  1. exoterische geschriften: breed publiek, literaire stijl, alleen citaten bij andere antieke auteurs overgebleven.
  2. Hypomnematische geschriften: opgetekende resultaten van empirisch onderzoek, inbreng lln en medewerkers.
  3. esoterische geschriften: corpus aristotelicum, vrij technische filosofische verhandelingen. Uitgegeven door
    Andronicus
18
Q

Andronicus van Rhodos

A

Corpus aristotelicum, schoolschriften, esoterische werken van Aristoteles opnieuw uitgegeven in 1e eeuw v.Chr.

19
Q

Episteme

A

kennis, wetenschap. In tijd Aristoteles omvat filosofie alle vormen van weten met een eigen object

20
Q

Onderdelen van de filosofie/het weten volgens Aristoteles

A
  1. Theorie: beschouwing en kennis vd waarheid
    - mathematica, fysica, eerste filosofie
  2. Praxis: bepaalde vorm van handelen
    - ethica, oeconomica, politica
  3. Poiesis: beoogt iets te maken
    - kunst, techniek
21
Q

Werner Jaeger

A

ontwikkelingshypothese dat Aristoteles zich zou hebben ontwikkeld van platonist tot puur antimetafysisch empiricus, begin 20ste eeuw.

22
Q

Logica volgens Aristoteles

A
  • dienende rol voor filosofie
  • kennis van de manieren om kennis te verwerven en te presenteren
  • meer een methode dan een wetenschap
  • geen inhoud maar vorm
23
Q

Retorica volgens Aristoteles

A
  • leert overtuigend spreken over alle onderwerpen

- geen inhoud maar vorm

24
Q

Aristoteles’ filosofische methode

A

Begint bij de verschijnselen (Phainonema):

  1. waarnemingsgegevens (biologie)
  2. endoxa: (fysica en ethiek) dmv dialectische methode aan een kritisch onderzoek onderwerpen.