6.7 zenuwbanen Flashcards

1
Q

wat is het traject dat een zenuwimpuls aflegt?

A

zenuwbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een reflex?

A

snelle ongewilde reactie van het lichaam op en prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 soorten reflexen

A

kniepeesreflex, terugtrekreflex en pupilreflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

maken de grote hersenen deel uit van een reflexboog?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke elementen behoren tot de reflexboog?

A

een receptor, een sensorisch neuron, eventueel één of meer schakelneuronen, een motorisch neuron en een effector ( spiervezel of kliercel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vat de elementen van een kniepeesreflex samen

A
  1. prikkel: tik van hamer
  2. receptor: prikkel omgevormd tot impuls
  3. conductor: impuls van receptor naar effector geleid sensorisch neuron/ motorisch neuron
  4. effector: effector = spiervezels
  5. reactie: reactie = contractie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarbij vertrekt de impuls uit de motorische hersenschors

A

bij gewilde bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vat de elementen van de gewilde beweging samen voor het wegtrappen van een bal

A
  1. conductor: impuls naar effector door motorisch hersenschorsneuron of motorisch ruggenmergneuron
  2. effector: effectoren zijn de spiervezels
  3. reactie: reactie is een schopbeweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kruist de impuls de middenlijn van het centraal zenuwstelsel bij een gewilde beweging?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een zenuwbaan?

A

een traject dat een zenuwimpuls aflegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly