4.9. Flashcards
1
Q
commentaar geven
A
commenter
2
Q
raadplegen
A
consulter
3
Q
afzetten, uitzetten
A
débrancher
4
Q
storen
A
déranger
5
Q
bewijzen
A
prouver
6
Q
missen
A
rater
7
Q
iemand wakker maken
A
réveiller quelqu’un
8
Q
niet meer verbonden zijn
A
se débrancher
9
Q
zich amuseren
A
se divertir
10
Q
zich ongerust maken over
A
s! inquiéter de
11
Q
een platte batterij hebben
A
n’ avoir plus de batterie