462-473 Flashcards
1
Q
In +abl.
A
(Voorzetsel)
In; op
2
Q
Saxum
A
Saxi
Het rotsblok
3
Q
Celeritas
A
Celeritat-is, v.
De snelheid
4
Q
Humanus
A
-a, -um
Menselijk; beschaafd
5
Q
Liberare
A
Libero
Bevrijden
6
Q
Volare
A
Volo
Vliegen
7
Q
Caedere
A
Caedo
Hakken; doden
8
Q
Descendere
A
Descendo
Afdalen
9
Q
Haurire
A
Haurio
Uitscheppen; opslokken
10
Q
Deicere
A
Deicio
Naar beneden werken; verdrijven
11
Q
Se
A
(Persoonlijk vnw.)
Zich
12
Q
Una
A
(Bijwoord)
Samen