385-395 Flashcards
1
Q
Mensa
A
Mensae
De tafel
2
Q
Navis
A
Nav-is, v.
Het schip
3
Q
Cupidus
A
-a, -um
Vol verlangen naar
4
Q
Mirus
A
-a, -um
Wonderlijk
5
Q
Nullus
A
-a, -um
Geen
6
Q
Pauci
A
-ae, -a
Weinig; enkele
7
Q
Agere
A
Ago
(Voort)drijven; doen
8
Q
Bibere
A
Bibo
Drinken
9
Q
Cognoscere
A
Cognosco
Leren kennen; vernemen
10
Q
Desinere
A
Desino
Ophouden
11
Q
Dicere
A
Dico
Zeggen; spreken; noemen