4 Organisatiecultuur Flashcards
mate waarin de minder machtige leden van organisaties binnen een land verwachten & accepteren dat macht ongelijk verdeeld wordt
machtsafstand
mate van onderlinge afhankelijkheid van een samenleving onder zijn leden, heeft te maken met het feit of het zelfbeeld van mensen wordt gedefinieerd in termen van ‘ik’ of ‘wij’
individualisme
fundamentele probleem wat mensen motiveert: de beste willen zijn (mannelijk) of doen wat je leuk vindt (vrouwelijk)
masculiniteit
mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd voelen door dubbelzinnige/onbekende situaties & overtuigingen/instellingen hebben gecreëerd die deze proberen te vermijden
onzekerheidsvermijding
hoe elke samenleving enige banden met het verleden moet onderhouden terwijl ze de uitdagingen van het heden & de toekomst aangaat
lange termijnvisie
In hoeverre mensen proberen hun impulsen en verlangens te bedwingen, gebaseerd op de manier waarop ze zijn opgevoed.
toegeeflijk
evaluerende uitspraak (+/–) over zaken/mensen/gebeurtenissen
attitude
komt uit de overtuiging & mening over een bepaald onderwerp
vb: “liegen is fout”
cognitieve attitude-component
omvat gevoelens & emoties
vb: “ik heb die persoon niet graag want hij is niet altijd eerlijk”
affectieve attitude-component
manier waarop iemand handelt naar aanleiding van de attitude
vb: “ik ga tijdens de lunch niet naast hem zitten”
gedragscomponent van attitude
iemands algemene attitude ten opzichte van zijn werk
arbeidstevredenheid
mate waarin de werknemer zich met zijn werk identificeert & inzet toont
betrokkenheid bij het werk
mate waarin de werknemer zich met organisatie & doelstellingen identificeert
betrokkenheid bij de organisatie
unieke combinatie van psychologische kenmerken die een persoon definiëren
persoonlijkheid
mate waarin een persoon zijn lot in eigen handen denkt te hebben
Locus of control