4 Organisatiecultuur Flashcards

1
Q

mate waarin de minder machtige leden van organisaties binnen een land verwachten & accepteren dat macht ongelijk verdeeld wordt

A

machtsafstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mate van onderlinge afhankelijkheid van een samenleving onder zijn leden, heeft te maken met het feit of het zelfbeeld van mensen wordt gedefinieerd in termen van ‘ik’ of ‘wij’

A

individualisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fundamentele probleem wat mensen motiveert: de beste willen zijn (mannelijk) of doen wat je leuk vindt (vrouwelijk)

A

masculiniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd voelen door dubbelzinnige/onbekende situaties & overtuigingen/instellingen hebben gecreëerd die deze proberen te vermijden

A

onzekerheidsvermijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe elke samenleving enige banden met het verleden moet onderhouden terwijl ze de uitdagingen van het heden & de toekomst aangaat

A

lange termijnvisie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In hoeverre mensen proberen hun impulsen en verlangens te bedwingen, gebaseerd op de manier waarop ze zijn opgevoed.

A

toegeeflijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

evaluerende uitspraak (+/–) over zaken/mensen/gebeurtenissen

A

attitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

komt uit de overtuiging & mening over een bepaald onderwerp

vb: “liegen is fout”

A

cognitieve attitude-component

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

omvat gevoelens & emoties

vb: “ik heb die persoon niet graag want hij is niet altijd eerlijk”

A

affectieve attitude-component

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

manier waarop iemand handelt naar aanleiding van de attitude

vb: “ik ga tijdens de lunch niet naast hem zitten”

A

gedragscomponent van attitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

iemands algemene attitude ten opzichte van zijn werk

A

arbeidstevredenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mate waarin de werknemer zich met zijn werk identificeert & inzet toont

A

betrokkenheid bij het werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mate waarin de werknemer zich met organisatie & doelstellingen identificeert

A

betrokkenheid bij de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

unieke combinatie van psychologische kenmerken die een persoon definiëren

A

persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mate waarin een persoon zijn lot in eigen handen denkt te hebben

A

Locus of control

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pragmatisch zijn, emotionele afstand bewaren

A

machiavellisme

17
Q

mate waarin iemand waardering voor zichzelf heeft

A

eigenwaarden

18
Q

aanpassingsvermogen aan externe factoren

A

zelfcontrole

19
Q

mate waarin iemand bereid is om risico te nemen

A

risicobereidheid

20
Q

bepalen of geobserveerd gedrag kan geattribueerd worden aan interne/externe invloeden van personen

A

attributietheorie