2 Strategie, missie en visie Flashcards

1
Q

uniek & algemeen doel van de organisatie, omvat de meest fundamentele bestaansredenen van de organisatie

A

missie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

formeel geschreven document dat de missie van een onderneming bevat (one-page, folder of pamflet naar analogie met religieuze/ideologische symbolen)

A

mission statement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beeld dat de organisatie heeft over haar toekomst & de manier waarop de missie volbracht kan worden

A

visie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

samenwerkingsverband dat meer oplevert dan wanneer beide partners apart dezelfde activiteiten zouden uitoefenen

A

synergie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

concrete vertaling van de algemene/strategische doelstellingen, concreet omdat ze een nadrukkelijke link vertonen met de concrete, gewenste resultaten

A

operationele doelstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

organisatie/persoon die invloed (+/–) ondervindt van of kan uitoefenen op de organisatie, heeft belangen bij de werking van de organisatie

A

stakeholders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verzameling van bedrijven die

  • een gelijkaardige functie hebben in het voortbrengingsproces
  • zich bezighouden met de creatie/verkoop van gelijksoortige goederen
A

bedrijfstak/sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kenmerken van een organisatie die voordelen opleveren t.o.v. de concurrentie

A

strengths

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenmerken van een organisatie die nadelen opleveren t.o.v. de concurrentie

A

weaknesses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

elementen in de externe omgeving van de organisatie die toelaten om strategieën te formuleren en toe te passen die winst kunnen verhogen

A

opportunities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Elementen in de externe omgeving van de organisatie die de integriteit en winstgevendheid van het bedrijf in het gedrang kunnen brengen

A

threats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

twee bedrijven besluiten samen verder te gaan als één groter bedrijf (friendly deal)

A

merger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

één (groot) bedrijf koopt een (kleiner) bedrijf op dat volledig opgaat in het grote bedrijf (unfriendly deal)

A

acquisition

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verzameling van alle activiteiten van een onderneming

A

zakelijk portfolio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dat wat een product/organisatie onderscheidt van andere producten/organisaties

A

concurrentievoordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly