4 extra Flashcards
1) “Hoe jij denkt dat een persoon of organisatie zal handelen op basis van eerdere ervaringen” – op welk aspect heeft dit betrekking?A) JusticeB) FairnessC) Trust
C) trust
2) Welke van de volgende vormen van justice heeft betrekking op hoe beloningen worden verdeeld?A) Distributive: B) ProceduralC) InteractionalD) Deontic
A) distributive en B) interactional
3) Welk soort norm wordt het meeste gebruikt om te bepalen of iets fair is?A) Equity normB) Need normC) Equality norm
A) equity norm
4) “Iedereen zou dezelfde beloning moeten krijgen, ongeacht hun prestatie” – op welk aspect heeft dit betrekking?A) Equity normB) Need normC) Equality norm
C) equality norm
5) In welk land is de equity norm het sterkst?A) Zweden; scandinavië is equility normB) Verenigde StatenC) Japan; oosten is collectivistisch
B) verenigde staten
6) “De mate waarin medewerkers met respect, beleefdheid en waardigheid worden behandeld” – welke vorm van justice wordt hier beschreven?A) Informational justiceB) Interpersonal justice
B) interpersonal justice
7) Welke van onderstaande stellingen over de relatie tussen self-esteem en justice is juist?A) Wanneer de procedure fair is en de uitkomst is negatief dan wordt iemands self-esteem niet aangetast.B) Bij negatieve uitkomsten brengen procedures die unfair zijn meer schade toe aan iemands self-esteem dan procedures die fair zijn.C) Mensen met een hoge self-esteem zien eerder schendingen van distributive justice en mensen met een lage self-esteem zien eerder schendingen van procedurele justice.
C) Mensen met een hoge self-esteem zien eerder schendingen van distributive justice en mensen met een lage self-esteem zien eerder schendingen van procedurele justice.