4 Flashcards

1
Q

Wat voor staatsvorm heeft het Koninkrijk der Nederlanden en Nederland zelf?

A

Technisch gezien is het Koninkrijk der Nederlanden is (een soort) federatie, want het bestaat ook uit Aruba etc., waarbij de afzonderlijke landen zelf hun soevereiniteit kunnen indelen.
Feitelijk gezien heeft het land Nederland (‘Europese’ Nederland) in het koninkrijk zo’n enorme zeggenschap die de zeggenschap van de andere landen overschaduwt, en daardoor als gedecentraliseerde eenheidsstaat gezien wordt. Al het zeggenschap komt centraal vanuit Den Haag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het cruciale verschil tussen een eenheidsstaat en federatie?

A

Bij een federatie mogen de bevoegdheden van de deelstaten niet zomaar worden afgenomen door de centrale overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gedecentraliseerde eenheidsstaat

A

Soevereiniteit bij de centrale overheid, maar lagere overheden hebben zelfstandige bevoegdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke 4 landen bestaat het Koninkrijk der Nederlanden?

A
  • Aruba
  • Curacao
  • Sint-Maarten
  • Nederland
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 openbare lichamen van Nederland?

A
  • Bonaire
  • Sint Eustatius
  • Saba
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het huis van Thorbecke/verticale structuur Nederland

A
  1. Rijksoverheid
    (Advocatenorde)
  2. Provincies
    (Waterschappen)
  3. Gemeenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil territoriale decentralisatie en functionele decentralisatie

A

Territoriale decentralisatie: het land wordt verdeeld in provincies en gemeenten op basis van het grondgebied.
> Waterschappen; alle waterschappen zijn territoriaal ingedeeld.

Functionele decentralisatie: als bevoegdheden niet zozeer worden toegekend op basis van waar die overheid zich bevindt, maar op basis van de functie die die betreffende organisatie gaat uitvoeren.
> Advocatenorde: bepaalde regels waaraan advocaten zich moeten houden, kunnen het best door de beroepsgroep zelf worden opgesteld.
> Waterschappen: niet alleen ingedeeld op basis vanwaar zij zich bevinden, maar zij hebben ook hun bevoegdheden toegekregen omdat zij zich bezighouden met het waterbeheer in Nederland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschik autonomie en medebewind

A

Autonomie (sterkste decentralisatie vorm):
De decentrale overheden (organen van provincies en gemeenten) mogen zelf bepalen dat er een bepaalde regel komt en mogen zelf bepalen wat er in de regeling komt te staan.
> Autonome bevoegdheid herkennen: afkomstig uit gemeentewet of provinciewet

Medebewind:
Er is geen mogelijkheid voor de decentrale organen om zelf te bepalen of die bepaalde regeling/bevoegdheid wordt uitgeoefend/er komt, die wordt daartoe gedwongen.
> Afkomstig uit andere wet dan gemeentewet of provinciewet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Deconcentratie

A
  • Geen vorm van decentralisatie
    Een bepaalde bevoegdheid van het Rijk wel op verschillende punten in Nederland wordt uitgevoerd, maar er is geen enkele mogelijkheid voor initiatief op decentraal niveau en er is geen enkele ruimte om zelf te bepalen hoe de bevoegdheid wordt ingevuld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bestaat de Centrale Overheid uit?

A
  • Het Rijk: Staten-Generaal, regering/kabinet, minister-president
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar bestaan de decentrale overheden uit?

A
  • Provincie: provinciale staten, college van gedeputeerde staten, commissaris van de koning (art. 6 Provw.)
  • Gemeente: gemeenteraad, college van burgemeester en wethouders (B&W), burgemeester (art. 6 Gemw.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 functies burgemeester

A
  • Voorzitter gemeenteraad (art. 9 Gemw.)
  • Voorzitter college van B&W (art. 34, tweede lid, Gemw.)
  • Eigenstandige bevoegdheden (art, 170 e.v. Gemw.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschil autonome regelgevende bevoegdheid en regelgevende bevoegdheid: vaststelling verordening

A

Autonome regelgevende bevoegdheid:
- Volgt uit Gemeentewet > Algemene wettelijke grondslag!
- Gemeenteraad (art. 147, eerste lid, Jo. Art. 149 Gemw.)

Regelgevende bevoegdheid:
- Volgt uit andere wet dan Gemeentewet (een bijzondere wet) > specifieke wettelijke grondslag!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is onderscheid tussen autonomie en medebewind van belang? (2)

A
  • Centrale overheid mag sneller interveniëren in uitoefening medebewindsbevoegdheden dan in uitoefening autonome bevoegdheden.

-Grenzen medebewindsbevoegdheden worden bepaald door bijzondere wet waarin bevoegdheid aan gemeentebestuur wordt toegekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Inrichting gemeentebestuur

A

Inwoners: kiezen Gemeenteraad
>
Gemeenteraad: adviseert regering over burgemeester
>
Regering: benoemt en ontslaat burgemeester
>
Burgemeester & Gemeenteraad: burgemeester is lid en voorzitter van het College van B&W en de raad benoemt en ontslaat wethouders van het College B&W

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verschil burgemeester en minister-president

A

Burgemeester heeft in het B&W ook eigen bevoegdheden (met name op terrein Openbare Orde), die de minister-president niet heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

3 argumenten vóór decentralisatie

A
  • Checks and balances
    = Evenwicht tussen alle bestuurslagen
  • Differentatie
    = Verschillende behoeften in verschillende gemeentes
  • Bestuur dicht bij de burgers
    = kleinere gemeentes kunnen gemakkelijker een knoop doorhakken, gaat toch alleen de lokale bevolking aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

3 argumenten tegen decentralisatie

A
  • Inefficiënt
    = Conflicten tussen decentrale en nationale organen
  • Discriminatie
    = Differentiatie kan leiden tot discriminatie
  • Wie kent de lokale bestuurders?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kern HR Wilnisser Visser

A
  • ‘Gemeenten mogen alleen de huishouding regelen, en niet treden in de bijzondere belangen van de ingezetenen’
    > Ondergrens
    > Geldt op lokaal niveau, nationale overheid mag dit wel
  • De bepaling is niet goed onderscheiden op het gebied van de privésfeer en openbare sfeer, dus de gehele bepaling gaat van tafel
20
Q

Zijgrens

A

Functionele/territoriale grens
> de bevoegdheid van het bestuur van de gemeente als territoriaal lichaam is beperkt tot het eigen grondgebied.

21
Q

Kern HR Emmense baliekluivers

A
  • Onderwerp = materie + motief, alleen als beide gelijk zijn zou APV komen te vervallen
    > bovengrens > anterieure verordening
22
Q

Kern HP APV Schiermonnikoog

A
  • ‘Als het gaat om de bovengrens, mag er geen sprake zijn van een verordening die in strijd is met een hogere regeling. Er Is ook sprake van in strijd zijn als de verordening de betreffende hogere regeling doorkruist.’
    > bovengrens > posterieure verordening
23
Q

Autonome regelgevende bevoegdheid gemeenteraad (basis, ondergrens, bovengrens)

A
  • Basis: attributie door de Grondwet.
  • Ondergrens: niet in privésfeer burger treden.
  • Bovengrens:
    > hogere regels gaan boven lagere.
    > een nieuwe hogere regeling laat alle lokale regels met hetzelfde ‘onderwerp’ (=materie + motief) verdampen.
    > nieuwe lokale regels mogen bestaande hogere regels niet doorkruisen.
24
Q

Anterieure verordening

A

Anterieure verordening: de verordening in kwestie was er eerder dan een eventuele hogere regeling
> Anterieure verordening in strijd met hogere regeling, hogere regeling moet van tafel
> Extra regel: als een anterieure verordening hetzelfde onderwerp regelt, waar een latere, hogere regeling ook in voorziet, dan moet de anterieure verordening weg.
>Reden: twee regelingen met zelfde onderwerp wordt rommelig, en je wil het op nationaal niveau hebben dus hogere regeling

24
Q

Posterieure verordening

A

Posterieure verordening: de verordening in kwestie was er later dan de hogere regeling
> Posterieure verordening in strijd met hogere regeling, posterieure verordening moet van tafel

25
Q

Stappenplan schema bovengrens

A

Anterieur:
Anterieur > 122 Gemeentewet > Zelfde onderwerp?
- Ja > Verordening vervalt van rechtswege (=meteen)
- Nee > APV Schiermonnikoog: doorkruist verordening de hogere regeling?
- Nee > Verordening is verbindend
- Ja > Verordening is onverbindend

Posterieur:
Posterieur > 121 Gemeentewet > Zelfde onderwerp?
- Nee > APV Schiermonnikoog: Doorkruist verordening de hogere regeling?
- Nee > Verordening is verbindend
- Ja > Verordening is onverbindend
Wel zelfde onderwerp?
> Is verordening in strijd met hogere regeling?
- Ja (enige mogelijkheid) > Verordening is onverbindend

26
Q

3 ingrijpende bevoegdheden burgemeester

A
  1. Noodbevel uitvaardigen
  2. Veiligheidsrisicogebied
    - Bevoegdheidsuitoefening officier van justitie
  3. Wet openbare manifestaties (WOM)
    - Autonomie of medebewind?
27
Q

Nadeel decentralisatie

A

Het risico bestaat dat de organen van de decentrale lichamen allerhande regels uitvaardigen en bestuurlijke besluiten nemen die hogere regelgeving doorkruisen en belangen van het Rijk frustreren.
> Gevaar tegengaan: decentralisatieregelingen zien de mogelijkheid in van coördinatie door middel van toezicht, door organen van ‘hogere’ lichamen op die van ‘lagere’ lichamen uit te oefenen = interbestuurlijk toezicht.

28
Q

Preventief toezicht, repressief toezicht, specifiek toezicht en generiek toezicht

A
  1. Preventief toezicht:
    De wet eist voor bepaalde daden van decentrale overheden vooraf goedkeuring door een orgaan van een ‘hoger’ lichaam.
    > Is in de praktijk altijd specifiek toezicht: de eis van goedkeuring is gekoppeld aan een specifieke bevoegdheid waarvoor die goedkeuring vereist is.
  2. Repressief toezicht:
    Toezicht achteraf, hoger lichaam kan daden lager lichaam corrigeren.
  3. Specifiek toezicht:
    Als dat toezicht slechts kan worden uitgeoefend ten aanzien van een specifieke bevoegdheid of handeling.
  4. Generiek toezicht:
    Het gaat om instrumenten waarvan de inzet niet tot specifieke handelingen of een specifieke bevoegdheid is beperkt.
29
Q

Spontaan vernietigingsrecht

A

De bevoegdheid besluiten te schorsen dan wel te vernietigen kan de regering op eigen initiatief uitoefenen.

30
Q

Wet Nerpe

A

Als een publieke instellingen in strijd handelt met het recht van de Europese Unie heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitzonderlijke machtsmiddelen op grond van de Wet Nerpe:
> Hij kan bestuursorganen een ‘aanwijzing’ geven en zo nodig in hun plaats rechtshandelingen verrichten.
> Voor gemeenten en provincies is deze specifieke mogelijkheid alleen relevant als zij nalaten door het Europees recht vereist besluit te nemen en de gewone bepalingen inzake taakverwaarlozing geen uitkomst bieden.

31
Q

De Algemene wet bestuursrecht bevat regels die het orgaan dat de goedkeuring moet verlenen in acht moet nemen:

A
  • De goedkeuring kan noch voor bepaalde tijd of onder voorwaarden worden verleend, noch worden ingetrokken.
    > Om te voorkomen dat het orgaan dat de goedkeuring moet verlenen mee gaat wetgeven of besturen.
  • Gedeeltelijke goedkeuring moet strijdig geacht worden met het karakter ervan.
32
Q

Provincie- en Gemeentefonds

A

Iedere burger, waar hij ook woont, draagt naar de algemene maatstaven van de rijksbelastingen bij in de kosten van de gezamenlijke provincies en gemeenten.

33
Q

Taken provinciebesturen (art. 124 Gw)

A

Het regelen en besturen van de huishouding van de provinciale staten en het verrichten van medebewindstaken

34
Q

Welke 4 dingen kunnen provinciale staten?

A
  • Statencommissies instellen die de besluitvorming van provinciale staten kunnen voorbereiden en met gedeputeerde staten of de commissaris kunnen overleggen.
    > Je kunt ook lid zijn als je geen zitting in de provinciale staten hebt, voordelig voor kleine fracties.
  • Bestuurscommissies instellen, met zekere restricties, en daaraan eigen bevoegdheden overdragen (evenals gedeputeerde staten).
  • Adviescommissies instellen (evenals gedeputeerde staten)
  • Leden van de Eerste Kamer kiezen
35
Q

Secretaris

A

Heeft de feitelijke leiding over het ambtelijk apparaat, dat juridisch onder het gezag van gedeputeerde staten valt.

36
Q

Griffier

A

Geeft leiding aan een (veel kleiner) ambtelijk apparaat dat specifiek voor provinciale staten werkzaam is.

37
Q

Gedeputeerde staten

A

Orgaan dat het dagelijks bestuur van de provincie voert.
> Bestaat uit de commissaris van de Koning als voorzitter en voorts uit gedeputeerden.
> De commissaris wordt bij koninklijk besluit benoemd, de gedeputeerden (tussen de drie en zeven) worden benoemd door de provinciale staten.

38
Q

4 belangrijkste bevoegdheden gedeputeerde staten (art. 158 Provw)

A
  • Voorbereiden en uitvoeren van besluiten van provinciale staten.
  • Bevoegdheid om tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de provincie te besluiten.
  • Nemen van beslissingen in medebewind.
  • Medewerking aan toezicht op de gemeenten.
39
Q

Aan wie heeft het College van Gedeputeerde staten een verantwoordingsplicht?

A

Aan de provinciale staten voor het door hem gevoerde bestuur

40
Q

Aan wie heeft de commissaris van de Koning een verantwoordingsplicht?

A

Aan de provinciale staten, zowel door het door gedeputeerde staten gevoerde bestuur als voor het door hem als orgaan van de provincie gevoerde bestuur
> Treedt hij echter op als rijksorgaan (met name bij burgemeestersbenoemingen) dan geldt geen verantwoordingsplicht jegens provinciale staten

41
Q

Wat zijn de 2 gronden voor vernietiging?

A
  • Strijd met het recht
  • Strijd met het algemeen belang
42
Q

3 belangrijkste organen van de gemeente

A
  • De Gemeenteraad (belangrijkste)
  • Het college van burgemeester en wethouders (B&W)
  • De burgemeester
43
Q

Drie soorten commissies

A
  1. Raadscommissies
    Kunnen de besluitvorming van de raad voorbereiden en met het college of de burgemeester overleggen.
  2. Bestuurscommissies
    Oefenen bevoegdheden uit die door de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester zijn gedelegeerd.
  3. Adviescommissies
44
Q

Welke bevoegdheid heeft het college B&W/Burgemeester?

A

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom of onder bestuursdwang

  • Last onder dwangsom:
    Last tot geheel of gedeeltelijk herstel van een geconstateerde overtreding en de bevoegdheid van het college om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
  • Last onder bestuursdwang:
    Een termijn dient te worden gesteld waarbinnen de belanghebbenden de toepassing van bestuursdwang kunnen voorkomen door zelf maatregelen te nemen.
45
Q

Gouverneur

A
  • Vertegenwoordigt de regering van het Koninkrijk > gouverneur is koninkrijksorgaan (bevoegdheden in rijkswet)
  • Vertegenwoordigt de Koning als hoofd van de landsregering > gouverneur is hoofd van de regering van Aruba, Curaçao en Sint Maarten (bevoegdheden in staatsregeling van het betrokken land)