3B1 week 6 Flashcards

1
Q

Hoe ziet de classificatie van Seddon er uit?

A

● Neuropraxie: door schade (meestal druk van buitenaf) is het myeline beschadigd. Hierdoor ontstaat een geleidingsblokkade. Het axon, epi-, peri- en endoneurium is intact. De zenuwgeleiding proximaal en distaal van de laesie is intact. Er treedt volledig herstel op binnen dagen tot weken. CTS is vaak neuropraxie, een drukprobleem;

● Axonotmesis: door hogere druk beschadigt de myeline en het axon. Het epi-, peri- en endoneurium is intact. De zenuwgeleiding is proximaal van de laesie intact. Distaal van de laesie is de geleiding in de eerste dagen intact, maar later vindt Wallerse degeneratie plaats waardoor de zenuwgeleiding verstoord raakt. Regeneratie is mogelijk met 1 mm per dag;

● Neurotmesis: het axon en myeline is volledig beschadigd, voor de omgevende steunweefsels epi-, peri- en endoneurium bestaat een (sub)classificatie:
o Derdegraads: epi- en perineurium intact;
o Vierdegraads: alleen epineurium intact;
o Vijfde graads: volledige transsectie van de zenuw;
Ook hierbij treedt Wallerse degeneratie op en andere kenmerken van axonotmesis, echter is spontane regeneratie niet mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke uitval is er bij een laesie in de wortel? en hoe kan je deze lokaliseren?

A

uitval:

  • moto en/of sensibel
  • kan betrokkenheid reflex
  • kan atrofie geven
  • vaak pijnlijk bij drukverhogende momenten

lokaliseren

  • sensibele uitval in traject dermatoom
  • motore uitval geïnnerveerde door betrokken wortel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke uitval is er bij een laesie in de plexus? en hoe kan je deze lokaliseren?

A

uitval:

  • motor en/of sensibel
  • kan betrokkenheid reflex
  • kan atrofie geven
  • vaak pijnlijk

lokaliseren

  • sensibele uitval
  • motore uitval

→ uitval niet te lokaliseren in 1 zenuw of wortel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke uitval is er bij een laesie in de perifere zenuw? en hoe kan je deze lokaliseren?

A

uitval:

  • motor en/of sensibel
  • kan betrokkenheid reflex
  • kan atrofie geven
  • meestal niet pijnlijk

lokaliseren

  • sensibele uitval: in traject zenuw
  • motore uitval: geïnnerveerde spieren betrokken zenuw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke symptomen geeft carpaal tunnel syndroom?

A
  • tintelingen en doofheid van de vingers
  • (nachtelijke) pijn in de handpalm
  • schudden voor verlichting
  • ’s ochtends gevoel van dikke vingers
  • toename na inspanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke eiwitten zijn verantwoordelijk voor een groot aantal vormen van mechonotransductie?

A

piëzo-1 en -2 eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke cutaneuze vezels zijn er?

A
  • C-vezels: ongemyelinseerde vezels voor pijn, temp en jeuk; dun en langzaam (0,2-1,5 µm en 0,5-2 m/s)
  • A∂-vezels: dun gemyeliniseerde vezels voor pijn en temp; sneller (1-5 µm en 5-30 m/s)
  • Aß-vezels: gemyeliniseerde vezels voor tast en proprioceptie, deze zijn dikker en nog sneller (6-12 µm en 35-75 m/s)
  • Ia-vezels: dikke, gemyeliniseerde spierspoel afferenten voor proprioceptie, snelle vezels, belangrijk voor motoriek (12-20 µm en 80-120 m/s)
  • Iß-vezels: dikke gemueliniseerde Golgi-pees afferenten voor proprioceptie, dikte en snelheid hetzelfde als Ia-vezels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke gebieden in de somatosensiblee schors ontvangen info uit de huid? en welke ontvangen proprioceptieve info?

A

huid: gebied 1 en 3b
proprioceptief: 2 en 3a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe verloopt de piramide baan?

A

primair motorische schors (frontaalkwab) -> capsula interna -> pedunculus cerebri -> pons -> medulla oblongata (kruist daar) -> ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke cellen zijn de grootste die in de motorische schors te vinden zijn?

A
  • Betz-cellen: deze projecteren op het ruggenmerg, vanuit laag 5 van M1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Gower’s sign?

A

als mensen (vaak met een spierziekte) op moeten staan vanuit bv. een stoel, drukken ze zich omhoog door op de armen te steunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de ziekte van Duchenne?

A
  • spierdystrofie
  • X-recessief
  • begin 3-5 jaar
  • gedilateerde cardiomyopathie
  • ademhalingsinsufficiëntie op latere leeftijd
  • 1/3 mentale retardie
  • sterk verhoogd creatinekinase
  • afwezigheid dystrofine
  • kenmerkend zijn dikke kuiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de ziekte van Becker?

A
  • milde vorm van Duchenne (ook spierdystrofie)
  • begin 10-50 jaar
  • proximale spierzwakte en dikke kuiten
  • X-recessief
  • CK verhoogd
  • dystrofine verminderd aanwezig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is dystrofia myotonica?

A
  • spierzwakte en myotonie
  • zowel distaal als proximaal
  • autosomaal dominant (anticipatie CTG-repeat chr 19)

<10 jaar: psychomotore retardie
10-50 jaar: spierzwakte en myotonie
>50 jaar: cararact

  • cardiomyopahtie en gatro-intestinale problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Facio-scapulo-humerale-spierdystrofie (FSHD)?

A
  • spierzwakte van het aangezicht, schoudergordel en bovenarmen
  • dystrofisch beeld
  • autosomaal dominant (mutatie chr 4)
  • lendenlordose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de ziekte van Pompe?

A
  • glycogeenstapeling en limb-girdle spierzwakte
  • deficiëntie van het enzym a-glucosidase
  • klassieke vorm: begin <1 jaar
  • dikke tong, groot hart en floppy child syndroom
  • niet klassiek: begin 1-60 jaar

behandeling: iv enzymtherapie (a-glucosidase)

17
Q

Wat zijn Dermatomyositis (DM) en polymyositis (PM)?

A
  • verworven spierziekte
  • In weken tot maanden progressive limb-girdle spierzwakte
  • Soms slikklachten
  • Soms wat pijnlijke/gevoelige spieren
  • Soms malaise (vnl bij kinderen met DM)
  • Huidverschiinselen (DM)
  • krachtverlies proximaal
  • CK meestal (sterk) verhood, maar kan normaal zijn bij DM
  • DM en PM: check voor maligniteiten!

antistoffen tegen spieren:
- CD4-positieve cellen aan randen van spierbundel: DM
- CD8-positieve cellen aanwezig door de hele spiervezel heen: PM

18
Q

Wat is Inclusion Body Myosistis (IBM)?

A
  • verworven spierziekte
  • In maanden tot jaren progressief
  • Meestal > 60 jaar, vaker bij mannen
  • Zwakte bovenbenen, limb-girdle zwakte
  • Zwakte vingerflexoren
  • Soms slikklachten
  • CK normaal of gering verhoogd (gemiddeld 600)