3.2 T/m 3.4 Selfmade Question Flashcards

1
Q

Wat woord de 17e eeuw ook wel genoemd? (3.2)

A

De gouden eeuw (bloeiperiode)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe groeide de steden? (3.2)

A

-Door economie
-Bevolkingsgroei
-stadsuitbreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ontstonden regels voor de oorlogen? (3.2)

A

Tijdens de tachtigjarige oorlog dacht de rechtsgeleerde Hugo De Groot na over oorlog en vrede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Volgens wie moesten we aan de regels houden. (3.2)

A

Hugo De Groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurde er in 1672 bij Nederland? (3.2)

A

Vielen 4 vijanden aan of terwijl: Engeland, Frankrijk en (bisdommen) müster en Keulen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Volgorde hoe de steden groeide (3.2)

A

-De economie bloeide
-De werkgelegenheid groeide
-De bevolking van steden groeide
-Steden werden uitgebreid met grachten en nieuwe wijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk standpunt had Hugo De Groot over varen zee? (3.2)

A

Hij vond dat iedereen ongehinderd op alle zeeën moest kunnen varen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor werd De Ruyter bewonderd als zeeheld? (3.2)

A

Hij won veel zeeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Met wie voerde Nederland oorlog op zee? (3.2)

A

Engeland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Door wie werd Nederland aangevallen in 1672. (3.2)

A

Engeland en Frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Met wie streed Nederland en tegen wie (3.2)

A

Met Engeland en tegen Frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was er vanaf 17e eeuw? (3.3)

A

Wereldeconomie waarin vraag en aanbod op de hele wereld invloed op elkaar hadden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar mochten Nederlands alleen handeldrijven? (3.3)

A

Zuidoost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 4 beroepen van VOC-werknemers (3.3)

A

-Handelaar
-Zeeman
-Soldaat
-Timmerman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 3 soorten slavenwerk onder de VOC (3.3)

A

-Parasol dragen
-Sjouwen
-Plantagewerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem 4 voorbeelden van Europese expansie in Azië (3.3)

A

-Handelspoten en kolonies stichten
-Gebieden onder heerschappij brengen
-Handeldrijven tussen Azië en Europa
-Handeldrijven in Azië (waaronder slavenhandel)

17
Q

Welke twee taken had de WIC? (3.3)

A

-Handeldrijven
-oorlog voeren tegen Spanje

18
Q

Waarom werd het beeld in 1893 in Hoorn geplaatst? (3.3)

A

Coen was toen een nationale held. Hoorn is zijn geboorte plaats

19
Q

Leg uit waarom veel vorsten toegaven aan de wensen van de VOC. (3.3)

A

De VOC gebruikt veel geweld om haar zin te krijgen

20
Q

In Amerika waren kolonies gesticht door? (3.3)

A

Spanjaarden, Portugezen, Engelsen, Nederlands en Fransen