3.1 macro en -micromoleculen Flashcards

1
Q

Hoe noem je alles wat je met je zintuigen kunt waarnemen?

A

Het MACRONIVEAU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het MICRONIVEAU?

A

Die beschrijft alles op het niveau van atomen en moleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is er door het vele onderzoek dat de afgelopen eeuwen is uitgevoerd bekend geworden?

A

Dat van de meeste stoffen de kleinste deeltjes MOLECULEN zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurd er als je op microniveau naar de stof koolstofdioxide kijkt?

A

Dan zijn de bouwstenen van de stof koolstofdioxidemoleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar bestaat de zuivere stof water alleen maar uit?

A

Watermoleculen, een zuivere stof bestaat alleen maar uit dezelfde deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn eigenschappen van een molecuul dan die van een bijhorende stof?

A

Anders, de stof water heeft een kookpunt van 100 graden, maar één enkel molecuul heeft geen kookpunt. Van een stof kun je aangeven in welke fase deze zich in bevindt, maar van één los molecuul niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe noem je de stapeling in een vaste stof?

A

Een ROOSTER, de bolletjes zitten dan heel dicht op elkaar. Ze trillen wel, maar blijven op hun plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er als je de stof verwarmt?

A

Dan gaan de moleculen door de toegevoegde warmte steeds harder trillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er bij een bepaalde temperatuur, het smeltpunt van de stof?

A

Dan is de trilling van de moleculen zo sterk dat het rooster verbroken wordt. Er ontstaat een vloeistof. De moleculen blijven nog wel bij elkaar, maar bewegen zich nu langs elkaar door de vloeistof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurd er wanneer de temperatuur nog verder stijgt?

A

Dan worden de moleculen steeds sterker en bij het kookpunt van de stof komen de moleculen helemaal los van elkaar. Er ontstaat een gas. De moleculen bewegen nu op een grote afstand van elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kun je met een MODEL beschrijven?

A

Iets wat je niet direct kunt zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een model?

A

Dat is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Door die vereenvoudiging maak je de werkelijkheid beter hanteerbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat moet je hierbij wel bedenken?

A

Dat je de werkelijkheid een beetje geweld aandoet als je er een model van maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat moet je soms met de werkelijkheid doen?

A

Begroten of verkleinen. moleculen zijn bijvoorbeeld zo onvoorstelbaar klein dat je ze alleen maar met ingewikkelde apparatuur zichtbaar kunt maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is daarom erg makkelijk?

A

Om met modellen van moleculen te werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat worden modellen van moleculen?

A

Vaak op de computer gemaakt en dan heb je meer mogelijkheden. Als je een bepaald proces wilt nabootsen, kun je met behulp van een computermodel op eenvoudige wijze de omstandigheden aanpassen.

17
Q

Wat zie je dan direct?

A

Het resultaat van die veranderende omstandigheden.

18
Q

Hoe noem je dit?

A

Een SIMULATIE, wanneer bijvoorbeeld twee moleculen in de buurt van elkaar komen, kun je de effecten van die twee moleculen op elkaar bepalen.

19
Q

Wat is dit behulp van een computerprogramma ‘modelleren’?

A

Een belangrijk hulpmiddel geworden in de natuurwetenschappen en dus ook bij scheikunde.

20
Q

micro en- macroniveau

A

Het microniveau beschrijft alles op het niveau van atomen en moleculen, het macroniveau beschrijft alles wat je met je zintuigen kunt waarnemen.

21
Q

moleculen

A

Deeltjes zijn opgebouwd uit atomen. Veel moleculen samen vormen een stof. Moleculen kun je weergeven met een molecuultekening en met een formule.