2B1 week 5 Flashcards

1
Q

Welke receptoren heb je nodig om besmet te worden met HIV?

A

een CD4-receptor EN of CRC5-receptor of CXCR4-receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de klachten bij COVID-19?

A

koorts, hoesten, dyspnoe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat voor CT-afwijkingen zie je bij COVID-19?

A

matglas, bilaterale afwijkingen, perifeer en distaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat voor medicatie geef je bij COVID-19?

A

inhalatiesteroiden: budenoside

later stadium: dexamethason

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe krijg je als kind zijnde HIV?

A

verticaal via de moeder 90%, bloedtransfusie, seksueel, traditionele medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de definitie van AIDS? en bij kinderen?

A

persoon met HIV met een CD4-getal < 200 met oppertunistische infecties. bij kinderen corrigeren voor leeftijd en gewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In welke soort cellen repliceren HIV en EBV?

A

HIV: naieve T-cellen/ CD4-T cellen
EBV: B-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat voor soort organisme is toxoplasmose?

A

een parasitaire protozoa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly