2.7 Flashcards

1
Q

dagvaarding

A

hierin staat wanneer de verdachte voor de rechter moet en waarom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

noem de 7 stappen van de zitting

A
  1. opening: persoonsgegevens checken en rechten vertellen
  2. aanklacht: officier v justitie leest strafbare feit voor
  3. onderzoek: rechter ondervraagt verdachte, advocaat en officier vragen getuigen en deskundigen
  4. requisitoir: officier toont aan dat verdachte schuldig is
  5. pleidooi: advocaat verdedigt verdachte
  6. laatste woord: sorry zeggen, mening geven of onschuld tonen
  7. vonnis: rechter zegt ja of nee en legt eventueel een straf op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tenlastelegging

A

document waarin geschreven wordt waarom iemand schuldig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cassatie

A

naar een hogere rechter gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

herziening ten voordele

A

als iemand onterecht de gevangenis in is gegaan, nieuw bewijs is gevonden of een getuige zijn verklaring intrekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

strafuitsluitingsgronden

A

iemand heeft een feit gepleegd maar wordt niet strafbaar geacht
1. rechtvaardigingsgronden
2. schulduitsluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

schulduitsluiting

A
  1. psychische overmacht
  2. noodweer exces
  3. ontoerekeningsvatbaarheid
  4. afwezigheid van schuld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rechtvaardigingsgronden

A
  1. noodweer
  2. overmacht-noodtoestand
  3. ambtelijk bevel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

afwezigheid van schuld

A

eigenaar verkoopt gestolen spullen maar de verkoper weet dat niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

noodweer exces

A

bij aanval een paniek reactie krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

noodweer

A

verdediging tegen geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ontoerekeningsvatbaarheid

A

iemand kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor het gepleegde delict bijv, psychose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

overmacht-noodtoestand

A

bijv. verboden terrein op om je kind te redden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geldboete

A

geld betalen in combinatie met een andere straf, als deze niet wordt betaald de gevangenis in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vrijheidsstraf

A

zwaarst: levenslang
zwaarste tijdelijk: 30 jaar
zwaarste overtreding: 16 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

taakstraffen

A

kiezen tussen werkstraf en gedragstraining max 240 uur

13
Q

bijkomende straffen

A

bijv. intrekken van rijbewijs, verbod op beroep

14
Q

strafrechtelijke maatregelen

A

om schade van misdrijf te herstellen bijv, schadevergoeding, tbs, afkickkliniek

15
Q

waarom straffen we? (5)

A
  1. wraak er verdelging
  2. afschrikking
  3. voorkomen van eigenrichting
  4. resocialisatie
  5. beveiliging van de samenleving
16
Q
A