2.4 ARGUMENTEREN Flashcards

1
Q

stelling

A

een uiting die mening of argumenten uitlokt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mening of standpunt

A

geeft weer hoe je denkt over een stelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

argument

A

ondersteunt een standpunt om de luisteraar of lezer te overtuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tegenargument

A

geeft de lezer of luisteraar wanneer hij het niet eens is met jouw stelling of argumenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

conclusie

A

geef je na een reeks argumenten. Je herhaalt je stelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Deugdelijke argumenten:

A

Analogie of vergelijking

Autoriteit of gezag

Voorbeeld

Oorzaak-gevolg

Cijfers en statistieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ondeugdelijke argumenten:

A

Op de man spelen

Redenering van het hellend vlak

Ongeoorloofde veralgemening/overdrijving

Vals dilemma/emotionele chantage.

Cirkelredenering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly