2.3 Transcriberen en noteren Flashcards
Amberscript
Aan de OU maken onderzoekers gebruik van Amberscript voor het geautomatiseerd transcriberen van teksten. Bij deze en de meeste andere diensten betaal je echter per uur opname.
Wat doe je in het transcript wanneer je de opname voor de 2de keer beluisterd?
- checken of alles correct is weergegeven (soms maak je een fout tijdens het transcriberen of herkent het programma een woord niet)
- relevante opmerkingen toevoegen, zoals pauzes tijdens het interview of relevante uitingen van emoties; het is handig om hiervoor vooraf een plan op te stellen om dit telkens op dezelfde manier te doen in alle transcripten
- persoonsgegevens anonimiseren, dat betekent de gegevens die een persoon identificeerbaar maken, zoals namen, plaatsnaam, adres en geboortedatum, vervangen door codes.
10 verschillende analyse tradities
- Etnografische Verslagen: Beschrijven het leven van individuen, groepen of organisaties.
- Levensverhalen: Kunnen als enkele verhalen worden geanalyseerd of worden gebruikt om een argument op te bouwen.
- Narratieve Analyse: Identificeert het basisverhaal en richt zich op de constructie, intentie en betekenis.
- Inhoudsanalyse: Analyseert inhoud en context van documenten, met aandacht voor thema’s en presentatie.
- Conversatieanalyse: Richt zich op de structuur van gesprekken en classificeert interactie.
- Discoursanalyse: Bestudeert hoe kennis wordt geproduceerd door het gebruik van distinctieve taal binnen een specifiek discours.
- Analytische Inductie: Identificeert deterministische wetten en essentiële kenmerken van fenomenen.
- Grounded Theory: Genereert analytische categorieën en identificeert relaties tussen deze categorieën.
- Interpretatieve Fenomenologische Analyse: Geeft individuen in specifieke contexten een stem en begrijpt hun ervaring.
- Thematische Analyse: Ontdekt, interpreteert en rapporteert patronen en clusters van betekenis in de data.
6 kenmerken van verschillende benaderingen van kwalitatieve analyse
- Basisoriëntatie
- Ontwikkeling en toepassing van labels
- Variabele en Niet-variabele Analyse
- Rol van getallen
- Uiteindelijke doelen van de analyse
- Bijdrage aan de theorie
Basisoriëntatie
Onderscheid tussen
- substantiële benaderingen (zoals grounded theory, thematische analyse): richten zich op het vastleggen van betekenissen –> gefocust op wat de tekst zegt.
- structurele of constructivistische benaderingen (zoals discoursanalyse, conversatieanalyse, narratieve analyse): focussen op taal en de constructie van gesprekken en teksten –> gefocust op wat de tekst doet
Ontwikkeling en toepassing van labels
Labels, codes, concepten, categorieën of thema’s worden gebruikt voor het organiseren en interpreteren van gegevens.
Soorten concepten van labels:
- in vivo: gebaseerd op de taal van de onderzochten
- emergent: ook geworteld in de gegevens maar bedacht door de onderzoeker om de essentie van het gesprek en de interactie vast te leggen
- a priori: aangenomen uit de literatuur
De toepassing kan variëren afhankelijk van het analytische proces.
Variabele en Niet-variabele Analyse
Discussie over het behandelen van afgeleide categorieën als variabelen.
* Sommigen zien categorieën als variabelen
* anderen beschouwen categorieën als middelen om gegevens thematisch te groeperen zonder ze te reduceren tot gestandaardiseerde categorisaties.
Rol van getallen
Geen consensus over de rol van getallen in kwalitatieve analyse.
* Sommige onderzoekers tellen fenomenen voor contextuele informatie
* Anderen beschouwen kwantificatie als afbreuk aan de waarde van kwalitatief onderzoek.
Uiteindelijke doelen van de analyse
Discussie over de uiteindelijke doelen van kwalitatieve analyse, of het nu gaat om beschrijving, verklaring of theorievorming.
* Sommige onderzoekers hechten waarde aan de ontwikkeling van theoretische concepten
* anderen benadrukken narratieve analyse om de subjectieve ervaring weer te geven.
Bijdrage aan de theorie
Verschillende opvattingen over de bijdrage van kwalitatief onderzoek aan theorie.
* Sommigen pleiten voor het genereren van nieuwe theorieën
* Anderen volgen een meer deductieve benadering, waarbij hypotheses uit de literatuur worden getest.
Hoe informeert analytisch denken het ontwerp stadium van een kwalitatieve studie?
D.m.v. een proces van ‘afbakening en focus’ in de ontwerpfase van een project, een moment waarop de onderzoeker beslist welke vragen de studie zal behandelen en hoe dit zal gebeuren.
Goed geformuleerde ontwerpvragen vormen het fundament van goede studies en informeren alle andere aspecten, inclusief
- de selectie van deelnemers,
- de ontwikkeling van onderwerpgidsen en
- de algemene context en het doel van meer formele analyse.
Hoe informeert analystisch denken het steekproef stadium van een kwalitatieve studie?
Het maken van een steekproefontwerp zal gebaseerd zijn op verschillende aannames die steunen op bestaand empirisch bewijs en analytische vermoedens, en het kan zijn dat het selectieproces de onderzoeker dwingt om die aannames opnieuw te overwegen.
Hoe informeert analytisch denken het stadium van gegevensgeneratie of -verzameling van een kwalitatieve studie?
Wanneer interactieve methoden voor gegevensgeneratie worden gebruikt, zoals interviews of focusgroepen, is het de moeite waard om de rol van deze interactie in de context van de analyse te overwegen vanwege de enorme implicaties van wat er tijdens de ontmoeting gebeurt.
Hoe informeert analytisch denken het stadium van de formele analyse van een kwalitatieve studie?
Formele analyse is het stadium waarin een onderzoeker zich het meest bewust zal zijn van het analytische proces. Het gaat erom te beslissen of men een substantiële of structurele benadering moet volgen, of men concepten en thema’s rechtstreeks uit de gegevens moet afleiden of gebruik moet maken van ideeën uit de literatuur, enz. Toch, als de analyse werkelijk doorlopend is geweest, zou de onderzoeker al een sterk besef moeten hebben van hoe de gegevens zich verhouden tot hun onderzoeksvragen.
Hoe informeert analytisch denken het stadium van rapportage van een kwalitatieve studie?
In de praktijk eindigt de analyse niet totdat het onderzoeksrapport is voltooid. Rapportage geeft de onderzoeker een nieuwe kans om hun interpretatie te herzien en verder te verfijnen.
2 fasen te onderscheiden in kwalitatieve data-analyse
- Indexeren: sorteren of organiseren: in de eerste fase ordent de onderzoeker vaak chaotische informatie ahv de onderwerpen die worden besproken. Dit is vrij oppervlakkig: er wordt niet gekeken naar psychologische variabelen of processen.
- Coderen: labellen, categoriseren: in de tweede fase wordt gekeken naar betekenisvolle patronen in de data. Hier wordt wel gekeken naar psychologische variabelen of processen.
Coderen
Wordt heel breed gebruikt voor het labellen en her-labellen van data gedurende het analystische proces. In het begin van het proces zou dit beter indexeren genoemd worden.
Casecodes
Worden gebruikt om aan te geven van welke personen de uitspraken komen, vooral nuttig bij focus groepen. Dit is een vorm van metadata.
Codes
Hebben betrekking op wat er wordt gezegd en worden gebruikt bij het indexeren (sorteren, organiseren) en coderen (labelen, categoriseren)
Bvb: struggle, sacrifice, anxiety, confidence, motivation, family support,.. als code voor fase 1. In fase 2 wordt een overzicht van onderwerpen gemaakt en gelinkt met de relevante theorie.
Thema & categorie
Bij aanvang zoekt men thema’s dmv indexeren en sorteren, later in het analyse proces ontwikkelt men de categorieën.
Inter-rater reliability
Interne betrouwbaarheid, term uit het kwantitatief onderzoek: wanneer onderzoekers via hun data op eenzelfde resultaat uitkomen omdat de vraag goed geformuleerd is.
Bij kwalitatief onderzoek ligt dit gevoeliger omdat labellen eerder dient om de data te beheersen dan ze te kunnen reproduceren, men moet er wel over waken dat de categorieën begrijpbaar zijn voor andere onderzoekers.
Kenmerken van de formele analyse
- Gegrond in de data:
– Analytische ideeën en concepten zijn geworteld in de gegevens.
– Emergente ideeën worden vastgelegd en herzien, waarbij a priori concepten zorgvuldig worden gecontroleerd op ondersteuning door de gegevens.
– Snelle toegang tot originele gegevens is essentieel. - Systematische Dekking van de Dataset:
– Elke eenheid van analyse krijgt dezelfde analytische behandeling. - Binnen- en Tussen-Case Zoekopdrachten:
– Zoeken naar thematische categorieën en patronen over verschillende gevallen.
– Identificeren van koppelingen tussen fenomenen binnen één geval en tussen groepen gevallen. - Transparantie voor Anderen:
– Analytische bouwstenen moeten toegankelijk zijn voor collega’s, samenwerkingspartners en financiers.
– Maakt revisie mogelijk voor secundaire analyse of vervolgstudies.
Aanpak van de formele analyse
- Aard van de Benadering:
– Substantieel en cross-seconaal.
– Gaat van op data gebaseerde beschrijving naar abstracte thema’s.
– Probeert mogelijk verklaringen te geven.
– Rapporteert geen kwantificatie. - Thematische Analyse met Diepgang:
– Gaat verder dan oppervlakkige beschrijving.
– Maakt argumenten in relatie tot onderzoeksvragen.
– Theoretiseert over factoren die patronen in de data hebben gevormd. - Data Management en Interpretatie:
– Begint met vertrouwdheid, labeling en sortering van gegevens.
– Voegt een stap toe van data summary en display.
– Gaat over in abstractie en interpretatie, waarbij concepten en thema’s worden ontwikkeld en ondervraagd. - Relatie tot Theorie:
– Initieel dicht bij de originele data blijven.
– Thema’s zijn in het begin stevig geworteld in de data.
– Bij het ontwikkelen van hogere concepten en verklaringen wordt teruggekeerd naar theoretische ideeën. - Opmerking over Creativiteit:
– Weerstaat directe overgang van ruwe data naar abstracte accounts.
– Belang van systematisch pad en bewijsstructuur.
5 belangrijke stappen bij data management voor thematische analyse
- Vertrouwd raken (familiarisatie)
- Opzetten van initieel thematiche kader
- Indexeren en sorteren
- Data extracten reviewen
- Samenvatten en weergeven van gegevens