2.1 Reële getallen Flashcards

1
Q

Decimalen

A

Cijfers na de komma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kommagetal

A

Getal waarin een komma voorkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Begrensd kommagetal

A

Heeft een eindig aantal decimalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onbegrensd kommagetal

A

Heeft een oneindig aantal decimalen (duid je aan door drie puntjes … achteraan het kommagetal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Repeterend kommagetal

A

Een ONBEGRENSD kommagetal is repeterend als een groep bestaande uit één of uit meer decimalen zich voortdurend herhaalt in dezelfde volgorde

! Altijd twee maal de periode voluit noteren, gevolgd door …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Periode

A

De kleinste groep decimalen die zich voortdurend herhaalt (bij een repeterend, onbegrensd kommagetal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zuiver repeterend

A

periode start meteen na de komma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gemengd repeterend

A

periode start niet meteen na de komma, eerst andere getallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rationaal getal

A

Een rationaal getal is een getal dat te noreren is als een begrensd kommagetal of als een onbegrensd repeterend kommagetal.

ℚ is de verzameling van alle rationale getallen

! Natuurlijke en gehele getallen zijn ook rationale getallen (ℕ⊂ℤ⊂ℚ)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Irrationaal getal

A

Een irrationaal getal is een onbegrensd niet-repeterend kommagetal

De verazmeling van de irrationale getallen noteer je als ℝ\ℚ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Reëel getal

A

Een reëel getal is een getal dat ofwel rationaal ofwel irrationaal is.

De verzameling van reële getallen noteer je als ℝ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Abscis van een punt

A

Reëel getal op een getallenas. Met elk punt van de getallenas komt juist één reëel getal overeen en omgekeerd.

Notatie:
ab(A)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Interval

A

Een interval is de verzameling van alle reële getallen begrepen tussen twee gegeven grenswaarden.
Kleinste waarde = ondergrens
Grootste waarde = bovengrens

Notatie: vierkante haken
- haakje naar binnen: grenswaarde hoort erbij (op getallenas groen of vol bolletje)
- haakje naar buiten: grenswaarde hoort er niet bij (op getallenas rood of hol bolletje)
- links ondergrens, rechts bovengrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

min oneindig

A

Een onbereikbare ondergrens, kleiner dan elk reëel getal.

Notatie: -∞
Is zelf geen reëel getal (-∞ ∉ ℝ)
Vierkant haakje steeds naar buiten!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

plus oneindig

A

Een onbereikbare bovengrens, groter dan elk reëel getal

Notatie: +∞
Is zelf geen reëel getal (+∞ ∉ ℝ)
Vierkant haakje steeds naar buiten!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A