2019_1 H1 Flashcards
1a. Welke twee typen informatieasymmetrie onderscheidt Scott?
1b. Geef van beide typen een duidelijke omschrijving.
- Adverse selection een type informatieasymmetrie waarbij 1 of meer partijen bij een (potentiële) zakelijke transactie een informatievoordeel heeft boven andere partijen. Andere elementen die kunnen worden genoemd:
Moral hazard een type informatieasymmetrie waarbij 1 of meer partijen bij een contract hun acties bij het nakomen van het contract kunnen waarnemen, maar andere partijen dat niet kunnen.
- Wat is volgens Scott het fundamentele probleem van Financial Accounting Theory?
“Given that there is only one bottom line, the fundamental problem of FAT is how to design and implement concepts and standards that best combine the investor-informing and manager performance-evaluating roles for accounting information.” (Scott, 24)
De jaarrekening die nuttig is voor de beleggingsbeslissing (investor-informing) is toekomstgericht, de jaarrekening die nuttig is voor de het beoordelen van het management (manager performanceevaluating) is historisch gericht.
Het fundamentele probleem van Financial Accounting Theory is dat de jaarrekening die het adverse selection probleem probeert op te lossen, niet dezelfde is die het moral hazard probleem probeert op te lossen.
- Leg uit hoe een stock market bubble ontstaat volgens Schiller (2000).
- Hiervoor dienen de begrippen uit de behavioral finance te worden gebruikt.
Volgens Schiller (2000) ontstaan stock market bubbles door een combinatie van:
• biased self-attribution and momentum
• positive feedback trading
• herd behavior
• versterkt door optimistic prediction of market experts.
- Leg uit wat de betekenis is van externe verslaggeving als de effectenmarkten efficiënt zijn in de semi-stringente vorm.
Externe verslaggeving voegt informatie toe aan hetgeen publiek bekend is. Daardoor brengt de externe verslaggeving aandelenprijs dichter bij de efficiënte marktprijs of zelfs dichterbij de fundamentele waarde van de onderneming.
De clean surplus theory van Ohlson verschaft een raamwerk dat consistent is met de measurement approach door de marktwaarde van de onderneming uit te drukken in de elementen van de balans en de winst-en-verliesrekening. Feltham en Ohlson (1995) geven hiervoor de volgende formule:
PAt = BVt + Gt waarin:
PAt marktwaarde van de onderneming op tijdstip t
BVt boekwaarde van de onderneming op tijdstip t
Gt goodwill van de onderneming op tijdstip t
Gevraagd
5.Leg uit hoe hoog de waarde van Gt is bij unbiased accounting.
- De waarde van Gt bij unbiased accounting is nul. Dat is zo omdat bij unbiased accounting: alle activa en vreemd vermogen op actuele waarde zijn gewaardeerd (en alle activa en vreemd vermogen op de balans zijn verwerkt).
Bij de measurement applications bespreekt Scott onder de longstanding measurement examples onder meer de bijzondere waardevermindering van materiële vaste activa (impairment test for Property, Plant, and Equipment)
Gevraagd
6.Leg uit waarom de bijzondere waardevermindering van materiële vaste activa behoort tot de longstanding measurement examples.
- Bij de longstanding measurement examples gaat het om het toepassen van actuele waarde in de traditionele jaarrekeningen op basis van het mixed measurement model.
Een bijzondere waardevermindering van materiële vaste activa wordt verwerkt indien de boekwaarde (duurzaam) hoger is dan actuele waarde (of realiseerbare waarde). De oorspronkelijke boekwaarde wordt afgeboekt tot de lagere actuele waarde. De materiële vaste activa zijn dan gewaardeerd tegen actuele waarde. Het is een beperkte toepassing van actuele waarde omdat het afboekingen naar lagere actuele waarde betreft en geen opwaardering naar hogere actuele waarde.
In de regelgeving worden bepaalde typen activa voornamelijk gewaardeerd tegen fair value (reële waarde).
Gevraagd
7. Welk type activa worden voornamelijk gewaardeerd tegen fair value (reële waarde)?
- Financiële instrumenten.