201-250 Flashcards
de nachtmerrie
le cauchemar
naar bed gaan
se coucher
het slaapritme
le rythme de sommeil
afgelopen
dernier
ondertussen
entre-temps
namelijk
à savoir
de buurman
le voisin
duren
durer
geven
donner
de pet
la casquette
behandelen
traiter
de dikke
le gras
het beheer
la gestion
aanmelden
enregister
van mij
de la mienne
zojuist
just
beklimmen
grimper
de walging
le degout
afschuwelijk
dégueulasse
helpen
assister/aider
redden
secourir
behouden
maintenir
informenen
mettre au courant/informer
No time to waste
pas le temps de niaiser
voor de gek houden
niaiser
not bad at all
pas pire pantoute
ik ben uitgeput/I am deflated
je suis drivai
eten geven
nourrir
de monsters
les monstres
proberen
tenter
niet doen
faut pas
het is waardeloos
c’est nuls
stijgen, omhoog gaan, in elkaar zetten
monter
schilderen
peindre
in het proces van
en train de
bij elkaar komen
s’agglutiner
de band
le pneu
schitterend
éblouissante
matigjes
mediocre
de bereidingswijze
la cuisson
net gaar
a point
vrijwel rauw
blue
nog een beetje rauw
saignant
snoozen
somnoler
steunen
soutenir
waarin
en quoi
de woorden
les paroles
in plaats van
plutot
tillen
ascenseur